maandag 23 maart 2015

Nu durft de VVD opeens

En opeens durft de VVD de core business van de PVV over te nemen en daarmee coalitiepartner PvdA tegen zich in het harnas te jagen. Met het pleidooi voor het dichtgooien van de Europese buitengrenzen voor immigranten en asielzoekers.

'Laat de boel maar barsten, wij komen versterkt terug.' En de PVV wordt hiermee ook 'n beetje de wind uit de zeilen genomen. Hoewel... Wilders cs kan het dan vorige week dan wel niet zo goed hebben gedaan, dat kan heel goed hebben gelegen aan de lamlendigheid van de PVV-kiezer-zelf ten aanzien van dit ratjetoe van verkiezingen. Gaat het vroeg of later over de Tweede Kamer, dan zouden de kaarten wel eens heel anders kunnen komen te liggen.

Niet dat ik de peilingen van het afgelopen half jaar erg serieus heb genomen. Ik heb de voorspellingen  op Twitter gerelativeerd met: 'Die soep wordt waarschijnlijk minder heet gegeten, want de kiezer is niet gek.' En daarbij doelde ik natuurlijk niet op de PVV-stemmer, maar op de kiezer in het algemeen.

Eens kijken, hoe de PvdA uiteindelijk reageert. Ze heeft al zoveel van de VVD geslikt dat mijn verwachtingen van die partij bij mij zo ongeveer op nul staan.


vrijdag 20 maart 2015

Ruit Eindhoven geen verkiezingonderwerp

Anders  dan sommigen suggereren, speelde het omstreden plan voor de voltooiing van de wegenruit rond Eindhoven geen of nauwelijks een rol bij de statenverkiezingen van afgelopen woensdag.
In de eerste plaats werd het stemgedrag hoofdzakelijk bepaald door de landelijke politiek. Vandaar dat de uitslagen in Brabant nagenoeg overeenkomen met het landelijke beeld. En de Ruit is natuurlijk geen landelijk onderwerp.
De conclusie dat de kiezer in de regio Eindhoven/Helmond 'de Ruit niet afkeurt' slaat dan ook nergens op.
Natuurlijk is de Ruit een provinciaal item, zij het in beperkte zin, want in West- en Middenbrabant zal het ze een worst wezen wat  bestuurders en politiekers in Zuidoostbrabant uitspoken. Het kiezerspotentieel in deze regio is uiteraard getalsmatig niet onbelangrijk, maar het CDA had zich prima ingedekt tegen een bestraffing van 'ruitgedeputeerde' Ruud van Heugten door hem niet op de lijst te zetten, met een slag om de arm over de vraag, of hij al dan niet als dagelijks bestuurder van de provincie zal terugkeren.
Van Heugten hield zich uit de wind, zij het dat hij ook in de aanloop naar de verkiezingen volijverig doorging met het ontwikkelen van 'alternatieven' die het mogelijk zouden maken zijn corebusiness er alsnog door te drukken. Tegenstanders van de Ruit hebben dat natuurlijk doorzien, maar of dit allemaal hun stem mede heeft bepaald is onwaarschijnlijk.

dinsdag 17 maart 2015

Hertogsbos

De Overijsselsestraatweg lijkt nog wel te bestaan, ten zuiden van Leeuwarden, maar de aanloop erheen, een nieuwe uitvalsweg, heet Overijsselselaan. Geheel in de geest van de tijd. Ik heb meegemaakt dat een gemeenteraadslid in Geldrop zijn misprijzen over een nieuwe wijk uitte met de betiteling ‘monument van liefdeloosheid’. De eigenaren van huizen in die buurt kwaad. Ze trokken naar het gemeentehuis om genoegdoening: hun straten zouden qua naam lanen moeten worden. De diskwalificatie van het raadslid had hun huizen in waarde doen dalen, meenden zij. That's in a name.

Straatweg is een ouderwets begrip. Cultureel erfgoed zou ik bijna zeggen. Het kan nog mooier. Mijn vader placht de Oosterhoutseweg in Breda aan te duiden met ‘Oosterhoutse steenweg’. Dit ter onderscheid van het karrespoor dat die weg in zijn jeugd wellicht nog was.

In Vlaanderen houden ze nog altijd vast aan die rustieke namen. Ik had een tante die in Lovenjoel woonde aan de Steenweg op Tienen. Met de plaatsnamen zijn die Belgen trouwens barbaars omgesprongen. Historische benamingen als Meir, Hoogstraeten en Herenthals werden rond 1960 ‘gemoderniseerd’ (Meer, Hoogstraten, Herentals.) Maar de Meir, de belangrijkste winkelstraat van Antwerpen, bleef dus gewoon Meir heten. Hertogsbos, je moet er toch niet aan denken.

Een plaatsnaam met na de klinker een i moet je uitspreken als een verlenging van die klinker. Dus: Oirschot = Oorschot en de treinconducteur die ik ‘n tijdje geleden Ojsterwijk hoorde roepen, zat er derhalve flink naast. Het is overigens geen ‘Hollandse’ fout, want in Rotterdam weten ze heel goed dat Charlois niet op z’n frans moet worden uitgesproken.

maandag 16 maart 2015

Pietjes

Er heerst een hoofdluizenplaag onder de scholieren. Vooral moeilijk te bestrijden omdat er min of meer een taboe op rust. Wie heeft er nou luizen? Ik heb een nonnenschool gekend met de naam Luciaschool, die dan ook prompt luusjesschool werd genoemd. Heerste er een luizenplaag, dan kon het niet aan de nonnen liggen, want die waren immers kaal onder hun kap (althans behoorden dat te zijn).

Wie hebben er het meeste last van, van die luizen? Precies, de meiden met hun lange haar. Ik zie ze dagelijks naar school fietsen, kaarsrecht, allemaal met hetzelfde lange haar. Dat moet zo. Net als die groentebak boven het voorwiel. Ooit was er iemand origineel, namelijk degene die voor het eerst zo’n kist monteerde. Werd even gepest, hield vol en werd vervolgens geïmiteerd. Balen. Dus verzon ze weer wat: de kist versieren met kunstbloemetjes. Bleef ook maar even origineel.

Maar nu die luizen.  Mijn broertje en ik hadden ze ook. In de oorlog. We noemden ze pietjes. Moet u nog eten, of zit u net aan tafel, u kunt nu ook afhaken, want al te smakelijk is deze geschiedenis nou ook weer niet.

Het was natuurlijk een gevecht tegen die plaag. En maar kammen, met een tweezijdige pietenkam boven een krant. Tikkeldetik. Vervolgens met je nagel het beessie doodrukken. Knak! Toen dat niet hielp, werden we kaal geschoren ver voordat dat ‘leuk’ werd gevonden. Dertig Plus en Veertig Plus (ikke met mijn dikke kop) werden we thuis genoemd. En dan was er het haarwater, waarmee die bollekes werden ingewreven.


In een onbewaakt ogenblik heeft mijn broertje – hij zal ‘n jaar of zes zijn geweest – een slokkie van dat bijtende goedje genomen. Paniek! Mijn 12 jaar oudere zus, die een verpleegstersopleiding volgde, goot bij hem een liter melk naar binnen, redde daarmee zijn maag en kreeg een compliment van de huisarts, die haar trouwens het liefst ook nog had gezoend, heb ik later begrepen.

Hoofdluis. vertel mij wat.

(Gesproken column Omroep Best, o.m. 18.03.15, 18:10 uur)

donderdag 12 maart 2015

Zorg pept rekeningen op met rare posten

Onlangs schreef ik over een rare post op een tandartsrekening waarvan door de telefoniste van de praktijk werd gezegd dat de verzekeraar dit goed vond. De tandarts voegde eraan toe, dat hij zich door de verzekeraars in een hoek gedreven voelde, maar de patiënt (in dit geval niet voor tandartskosten verzekerd) moest betalen en voelde zich dus op zijn beurt ook in de hoek gedrukt.
Ik heb nu nóg meer aanleiding om vast te stellen dat de Zorg rekeningen oppept met rare posten en dat de verzekeraar dit slikt.

Je kunt tegenwoordig via een account op de website van de verzekeraar (het gaat nu over CZ) precies zien wat er allemaal gebeurt. ‘n Hele vooruitgang, want tot voor kort kreeg de verzekerde de nota’s niet te zien, dus liet de verzekeraar de best denkbare controleur voor wat hij was. Ideaal is de situatie nog steeds niet, want hoeveel verzekerden zijn vertrouwd genoeg met computer en internet om regelmatig in te loggen en hun zorgverbruik na te kijken?

Wij doen dat dus wel, al was het alleen maar om vast te stellen, waaraan  de 350 euro eigen risico, zo aan het begin van het jaar, wordt besteed.

Welnu, de vaststelling lijkt gerechtvaardigd  dat de Zorg de rekeningen oppept met rare posten en dat de verzekeraar dit slikt. Want op 4 februari 2015 declareert de Apotheek voor druppeltjes en een zalfje tweemaal wegens ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ 6,36 euro.
Begeleidingsgesprek? Ammehoela. De dokter had over het zalfje gezegd: ‘Dun smeren.’ Dus de patiënt vroeg bij het ontvangst nemen van het medicijn: dun smeren? ‘Ja, dun smeren.’ Begeleidingsgesprek.

De druppels werden met niet meer dan ‘asjeblief’ overhandigd. Geen begeleidingsgesprek dus. Toch gefactureerd.

Potverdorie, wat moet er rond de financiering van de zorg nog veel gebeuren.

woensdag 11 maart 2015

Dan maar zwartrijden

Op de flank van de Amsterdamse trams staat in groene letters Deze tram rijdt op groene stroom. Ik keek eens naar de bovenleiding. Geen groen te zien, zelfs geen groen vlammetje. Mijn buurman in het wachthuisje aan ‘t Spui en ik keken elkaar eens aan: En gy geleuft da. Er wordt ons weer eens wat op de mouw gespeld.

Daar zat trouwens een zwartrijder. Ikke. Onder het motief van ‘eigen schuld dikke bult.’ Dat zit zo. Ter hoogte van het Museumplein deelt de elektronisch vastgelegde stem mee dat we de halte Rijksmuseum naderen. Passagiers staan massaal op en bewegen zich vast richting achteruitgang. Ik maak ook aanstalten, de OV-chipkaart voor het uitchecken in de hand. Dan neemt de tram een scherpe bocht veel te snel. De menselijke inhoud wordt naar één kant door elkaar gehusseld en valt over mij heen. (Ik heb het later gecontroleerd en het kan echt wel wat langzamer, zonder dit soort calamiteiten.) Als ik vervolgens wil uitchecken, reageert het apparaat niet. Er is een hoekje van de kaart afgebroken. In het kielzog van mijn partner raak ik natuurlijk toch wel buiten.

Je bent in zo’n geval tijdens een lang weekeinde Amsterdam wel onthand, maar zwartrijden is niet zó moeilijk. Er is wel permanente controle. In het midden van de tram zit iemand in een glazen hokje die het inchecken – piep, piep – in de gaten houdt, maar als het druk is en er veel mensen tegelijk instappen kun je er met een schijngebaar makkelijk tussendoor glippen. Dat heb ik dus nog ‘n paar keer gedaan. Voor straf! Straks nog maar eens op mijn chipkaart-account kijken, wat het de eerste keer niet uitchecken voor financiële gevolgen heeft. Hooguit de ritprijs tot het eindpunt (CS)?
De schade bestaat verder uit het tarief voor de vervanging van de kaart bij de NS, zijnde 11 euro. Daarover ga ik maar niet zeiken bij het GVB. Mijn zwartrij-wraak volstaat.

‘s Nachts had ik trouwens een pijnlijke heup. ‘t Was dus best een dreun daar in die Amsterdamse tram.

zondag 1 maart 2015

Blaffen en bijten

Hans Lubachs, de burgemeester die in het Brabantse Laarbeek hier en daar een scheve schaats heeft gereden, heeft het Eindhovens Dagblad (ED) een 'afscheidsgesprek' geweigerd. Rancune. Dat gesprek wilde Lubachs wel voeren met nrc.next. Terloops gaf de man daarin te kennen, dat hij ondanks alles niet vies is van een nieuwe burgemeesterspost. Wie zou hem willen hebben?

Het is niet voor het eerst dat een bestuurder de regionale krant 'afstraft' voor hem onwelgevallige publicaties; althans probeert dat te doen. In alle gevallen die ik in mijn journalistieke loopbaan heb meegemaakt, trok zo iemand aan het kortste eind. En in al die kwesties was het medium naar mijn beste weten integer.

Er is de laatste tijd veel te doen over de achteruitgang van de regionale journalistiek, met  name haar waakhondfunctie jegens de lagere overheid. Een professionele verslaggever aan de perstafel in de raadszaal is - landelijk beschouwd - een witte raaf.

Landelijk bezien, want er zijn natuurlijk uitzonderingen. Zo speelt het ED het in de regio Zuidoost Brabant nog steeds klaar (zie het geval Laarbeek) het doen en laten van de plaatselijke besturen en publieke organisaties kritisch te volgen. Dit ondanks eigendomswisselingen en de daaruit voortvloeiende bezuinigingsronden. Die zijn trouwens nog niet ten einde, nu de Wegener kranten, waartoe het ED behoort, door de Persgroep zijn overgenomen. Verdere inkrimping van de redacties is niet ondenkbaar.

De krant laat zich door deze onheilspellende ontwikkeling niet uit het veld slaan. In plaats van zich over de bestaande niet onsuccesvolle praktijk op de borst te slaan, kondigde zij zaterdg via de hoofdredactionele rubriek Beste Lezer moedig aan: 'Wij blijven blaffen en zo nodig bijten.'

In aanmerking genomen dat regionale journalistiek het bestaansrecht vormt van een krant als het ED, mag je hopen dat de nieuwe uitgever zich dat realiseert, de voorwaarden tot de uitoefening van deze taak handhaaft en liever nog versterkt.  Want ook in de bestaande situatie is het allesbehalve botertje tot de boom. Om maar eens 'n actueel detail te noemen: hoe lang zal het nog duren dat je een talentvolle plaatselijke correspondent (vrijwilliger) kunt vinden die vele uren steekt in een raadsverslag en dan genoegen moet nemen met een fooi van 25 euro? Ze bestáán nog en ze troosten zich met de gedachte: ach, het is mijn hobby.