maandag 29 januari 2024

Carnaval heeft doodshemd aan

Met een van mijn hoofdredacteuren heb ik eens 'n korte discussie gehad over carnaval. Hij beweerde namelijk dat het feest in Eindhoven ouder was dan dat van Breda. Ik won met de opmerking dat de verovering van Breda door de troepen van Maurits op 4 maart 1590, die met het turfschip, mede te danken was aan het feit dat de Spaanse bezetting van het kasteel aldaar ondermaats was omdat de meeste soldaten in de stad aan het carnaval vieren waren. Eindhoven was toen nog 'n onbetekenend nest, om met Antoon Coolen te spreken. Zelfs de uitspraak van het woord carnaval (betekenis: afscheid van het vlees) in Oost-Brabant is niet authentiek met het accent op de eerste lettergreep, in plaats van op de laatste. Cárnaval in het oosten dateert, afgezien van Den Bosch, van na de Tweede Wereldoorlog, durf ik te beweren.

Volgens mij heeft het feest z'n doodshemd aan. Dat zal ik proberen uit te leggen. Carnaval is oorspronkelijk het feest van de gekte, van de drie (en niet vijf of meer) dagen dat je elkaar gemaskerd, al is het maar met een gordijntje (bestaat de dweil in Bergen op Zoom nog?) eens lekker de waarheid zegt. Ik geef toe, dát carnaval heb ik, nooit meegemaakt. Ik ga uit van de verhalen van mijn in Breda geboren vader. Die vertelde, hoe er in een gezin maanden werd gewerkt aan een linnen carnavalspak, van boven tot onder beplakt met postzegels. De drager liep de eerste prijs mis, doordat het pak scheurde toen hij zich op het bal in Concordia bukte om een eerzaam gevallen partner te helpen. Ooit hadden wij een logee uit de Achterhoek (de naam eindigde op ing) die niet wist wat hij met carnaval moest aantrekken. Mijn moeder, die overigens in Zuid-Holland was geboren (ze zei morgoggend in plaats van morgen vroeg) adviseerde hem: keer je colbert te binnenste buiten. Dat is het.

Dat het niet goed gaat met het hedendaagse carnaval, leid ik voornamelijk af uit een pagina in de krant, waarin met plaatjes en al het begrip lifestyle wordt toegepast op het feest: wat trek je aan en wat niet? Vinkjes en dodelijke kruisjes. Zelfs mijn geboren Eindhovense Levensmaatje knipperde verbaasd met de ogen.

vrijdag 5 januari 2024

De ellende geëxploiteerd

Nu half Nederland z'n zegje heeft gedaan over de zoveelste vuurwerkellende (sinds 1955 zag ik tot m'n verbazing via het Delpher krantenarchief) ben ik als spuit ellef aan de beurt. Met het risico van modder. Het wachten is op de definitieve cijfers aangaande doden, gewonden en materiële schade. Het antwoord van de politiek is onveranderlijk. Ze roept onacceptabel en blijft doof voor de volgens mij aangetoonde meerderheid van de bevolking die een landelijk vuurwerkverbod wil. Hoe noemen ze dit ook alweer? Kiezersangst. En die is de voornaamste belemmering van verandering ten goede richting de burger.

Laat ik het eens over de media hebben, de vuilnisbakken online en de traditionelen. Het lijdt geen twijfel dat het volk dat op 31/12 bij voorbeeld naar Helmond stroomde om zich daar over te geven aan een ware bommen- en granatenterreur via de social media is opgejut. Zoals de reguliere media de adem in de nek voelen van Facebook, TikTok, X en hoe ze verder ook mogen heten. En van elkaar natuurlijk, dat is altijd zo geweest. Het meeste van wat je 's morgens op pagina 1 van de krant ziet staan, was de avond te voren op het journaal of in andere actualiteiten-rubrieken te zien of te horen. Armzaligheid die tot afhaken stimuleert.

Je hoort ze als het ware denken, 'hoe zullen we dat nu weer eens aanpakken'. Vooral zo, dat het de jongeren aantrekt, vergeefse moeite zoals we allen weten. Dus vooral geen archaïsch taalgebruik; straattaal mag ook, ben je belazerd?

Zo ontstaan pogingen tot 'n soort literaire journalistiek, In hoeverre dat allemaal lukt, laat ik buiten beschouwing. Evenals de leesbaarheid van een en ander. Ik houd maar één vraag over: kan het ook 'n onsje minder met die exploitatie van de ellende? Al is het maar ter onderscheiding van het vuilnisbakkenras.