Zijn er nog straatjongens? Ja! Ook zoals in dat knap gereconstrueerde zwart-witte reclamefilmpje van een kaasmerk, met het schokkerige beeld van een harmonikaspeler in de Jordaan en die lieverdjes die achter aan een vrachtauto gaan hangen.
Ik moet nu even in het verleden duiken, mijn verleden in Breda, waar een jongen consequent gast werd genoemd: ‘Kek da gasje, kek da gasje!’. Zo’n lekker schoffie op van die gore gummi laarskes. Je had daar een achterbuurt, de Gasthuisvelden, die natuurlijk prompt gasjesvelden werd genoemd. Maar om compleet te zijn: een meer gangbare aanduiding van een bengel was brak. In mijn geboortedorp Ginneken was die niet in zwang (de taal verschilt per straat, zei Johan Biemans) maar ik weet dat uit de liefdesbrieven van mijn vader aan mijn toekomstige moeder: brakske.
Maar heden ten dage? Waarin gevochten wordt met de politie, meidjes van 15 jaar zich op straat zitten ‘in te drinken’ en opgeschoten knullen ‘gederfde inkomsten’ bij hun ouders in rekening brengen, wegens het niet afmaken van hun school. ‘Heb je niet hoeven betalen’, dus heb ik daar nu recht op.’ Echt waar.
En toch. Het was best ‘n aardige thuiswedstrijd geweest van de voetbalvereniging Eindhoven. Hou me de gastspelers en de uitslag ten goede want daar gaat ‘t nu even niet om. Maar na afloop hield een verslaggever van Omroep Brabant een speler zijn bolle microfoon voor en stelde de ‘Wat ging er door je heen-‘ of vergelijkbare vraag. Toen was er op eens dat roodharige, sproetige ventje, met z’n opgeschoren koppie. Dat ging er, met brutaal-spottende oogjes tussen staan, een lange pvc-elektriciteitspijp in de hand, als was het zijn microfoon.
Natuurlijk kon die verslaggever moeilijk roepen: ‘Ga weg jij!’ En dat wist dat jongetje. Dat kon je aan hem zien. Een echte straatjongen.