Het
blijft sappelen bij de regionale kranten van met name De Persgroep. De
NVJ (vakbond journalisten) slaat via Twitter alarm over een verdere verlaging
van de honoraria voor freelancers. In de praktijk bij die kranten zijn dat de
plaatselijke correspondenten. Volgens algemeen secretaris Thomas Bruning gaat
het tarief naar 13 cent, per krantenregel, neem ik aan. De NVJ heeft het over
een korting van (soms) 67%.
Het plaatselijk correspondentschap bij de regionale pers is allang niet meer
in de handen van de dorpsonderwijzer of de hobbyende gemeenteambtenaar; hun
niveau is langzamerhand gaan aanleunen tegen de professionaliteit. Het
heeft natuurlijk te maken met de algemene stijging van het ontwikkelingspeil,
dat ook af te lezen is uit de gemiddelde lezersbrief op de opiniepagina´s van de
kranten.
Al meer dan een jaar geleden, gaf een plaatselijke correspondent van het
ED aan dat hij voor een tot in de kleine uurtjes durende
raadsvergadering 25 euro incasseerde. ´Ik zie het maar als hobby,´ voegde hij
eraan toe.
Dat de NVJ, met de blik op de nieuwe ontwikkelingen, zich ernstig zorgen
maakt over de kwaliteit van de regionale journalistiek is meer dan begrijpelijk. Hobbyisme is geen houdbare basis.
De dagbladen hebben het moeilijk; het abonneebestand daalt voortdurend en
voor de advertentieomzet geldt hetzelfde. Dagelijks sporen de Persgroep-uitgaven
met stoppers op de voor advertenties bedoelde pagina’s de lezers aan, hun
krant digitaal te lezen. Begin van het einde van het aan de deur bezorgde papier?
donderdag 31 maart 2016
vrijdag 25 maart 2016
Superplie, vergeten r.-k. begrip
Als je iets schrijft over wat te maken heeft met het r.-k. geloof,
laat dat dan even lezen door iemand die geacht wordt er (nog) iets van te weten,
want met de secularisatie (85% van de Nederlanders komt niet meer in de kerk)
verdwijnt ook de historische kennis. Het plaatsen van foto’s uit oude collecties
is een populaire activiteit bij dag- en weekbladen. Maar daar hoort natuurlijk
een toelichting bij en daar zit ‘m nogal eens de kneep.
Zo zag ik laatst in een huis-aan-huis-blad een foto van de eerste-steen-legging voor de Bernadettekerk in Spoordonk (1935), waarop een processie van priesters en misdienaars te zien was. Die mensen hadden, volgens de tekstschrijver ‘witte gewaden’ aan. De scribent kent de juiste termen niet. Ze waren namelijk in toog en superplie. De toog (advocaten en rechters dragen nog steeds een toga) was in dit geval waarschijnlijk zwart; het was natuurlijk geen kleurenfoto. De toog kan vergeleken worden met de soutane waarin de priesters in overwegend katholieke streken dagelijks rondliepen. Alleen als ze op reis gingen, droegen ze een zwart pak – broek en colbert. Ze waren dan nog herkenbaar als r.-k. priester door het nog steeds in gebruik zijnde witte boordje plus eventueel een kruisje op de revers.
Misdienaars en acolieten (in het verleden uitsluitend van het mannelijk geslacht) hadden in de regel een zwarte toog met ontelbare kleine knoopjes aan en daaroverheen dus de superplie. Op hoogfeestdagen als Kerstmis en Pasen mocht er worden gevarieerd met rode en witte togen, nooit met blauw want dat was – hoewel de kleur van Maria – niet liturgisch.
Die superplies werden door de nonnekes gewassen, heel kunstig harmonikagewijs gestreken en vervolgens als tot een stok ‘samengebonden’. Als misdienaar moest je die ‘uitpellen’ en dan kreeg je dus een prachtig hagelwit, geplooid ‘hemd’. De priesters droegen bij het opdragen van de mis, onder het kazuifel, een wit gewaad, inderdaad, dat tot de schoenen reikte en albe werd genoemd.
Nu ik het toch over Spoordonk (gemeente Oirschot) had, ze voelen zich daar duidelijk ook steeds minder katholiek. De kerk (die van de eerste steen) krijgt een profane bestemming en de Sint-Jozefschool heet er tegenwoordig De Fonkeling, met als enig door de bedenker opgegeven motief, dat ‘we de kinderen willen laten fonkelen.’
Zo zag ik laatst in een huis-aan-huis-blad een foto van de eerste-steen-legging voor de Bernadettekerk in Spoordonk (1935), waarop een processie van priesters en misdienaars te zien was. Die mensen hadden, volgens de tekstschrijver ‘witte gewaden’ aan. De scribent kent de juiste termen niet. Ze waren namelijk in toog en superplie. De toog (advocaten en rechters dragen nog steeds een toga) was in dit geval waarschijnlijk zwart; het was natuurlijk geen kleurenfoto. De toog kan vergeleken worden met de soutane waarin de priesters in overwegend katholieke streken dagelijks rondliepen. Alleen als ze op reis gingen, droegen ze een zwart pak – broek en colbert. Ze waren dan nog herkenbaar als r.-k. priester door het nog steeds in gebruik zijnde witte boordje plus eventueel een kruisje op de revers.
Misdienaars en acolieten (in het verleden uitsluitend van het mannelijk geslacht) hadden in de regel een zwarte toog met ontelbare kleine knoopjes aan en daaroverheen dus de superplie. Op hoogfeestdagen als Kerstmis en Pasen mocht er worden gevarieerd met rode en witte togen, nooit met blauw want dat was – hoewel de kleur van Maria – niet liturgisch.
Die superplies werden door de nonnekes gewassen, heel kunstig harmonikagewijs gestreken en vervolgens als tot een stok ‘samengebonden’. Als misdienaar moest je die ‘uitpellen’ en dan kreeg je dus een prachtig hagelwit, geplooid ‘hemd’. De priesters droegen bij het opdragen van de mis, onder het kazuifel, een wit gewaad, inderdaad, dat tot de schoenen reikte en albe werd genoemd.
Nu ik het toch over Spoordonk (gemeente Oirschot) had, ze voelen zich daar duidelijk ook steeds minder katholiek. De kerk (die van de eerste steen) krijgt een profane bestemming en de Sint-Jozefschool heet er tegenwoordig De Fonkeling, met als enig door de bedenker opgegeven motief, dat ‘we de kinderen willen laten fonkelen.’
zaterdag 19 maart 2016
Natuur mag geen permanente hype worden
Nederland mag binnenkort stemmen op ‘het mooiste natuurgebied’. De winnaars tot
in derde instantie zullen extra worden gepromoot in binnen- en buitenland:
nationale iconen. ‘n Soort alternatief voor de tulpen, de molens en de
klompen. Ik houd m’n hart vast. Onze schaarse natuur mag geen permanente hype
worden.
Na Jac. P. Thijsse, oprichter van Natuurmonumenten, was Bert Garthoff (1913-1997) in de tweede helft van de vorige eeuw de eerste radiomaker, die met zijn mateloos populaire Vara-programma Weer of geen weer op zondagmorgen de Nederlander dichter bij de natuur bracht. Ik heb heimwee naar dat programma. met bijdragen van mensen als dr. Fop I Brouwer over ‘alles wat groeit en bloeit en ons telkens weer boeit’ en ‘het weer, verstrekt door Gerrit.’
Het radioprogramma zou in 1978, bij de pensionering van Garthoff, worden opgevolgd door Vroege Vogels, aanvankelijk ook zeer interessant, want kritisch, tegenwoordig naar mijn smaak nogal zelfgenoegzaam en mede daardoor vrij saai en oubollig. Met een lachwekkende rubriek als de fenolijn, waarop mensen waarnemingen in hun achtertuin kunnen doorbellen: ‘Donderdagmiddag zag ik op een struik in mijn tuin de eerste dagpauwoog. Héél bijzonder.’
Even terug naar Weer of geen weer. Als Garthoff over een of ander gebied iets opmerkelijks te melden had, dan rukte de verkeerspolitie alvast uit. Want het gevolg was dat ‘iedereen’ zijn gezin in de auto laadde en er op af ging. Dit was vaste prik, zodat men ging spreken van het Garthoffeffect.
Zoiets verwacht ik van een al te nadrukkelijke promotie van onze nationale natuuriconen. Niet eventjes, maar onophoudelijk. Je moet er minstens een keer geweest zijn, zoals je ook wijs wordt gemaakt dat je niet hebt geleefd als je de Jeroen Bosch-tentoonstelling hebt gemist.
Rond 1970 had ik een interview met de toenmalige coördinator van de Brabantse Milieufederatie (tegenwoordig heet zo iemand weer directeur). Toen het over de locatie voor de te maken foto ging, wees de geïnterviewde een mij volstrekt onbekend natuurgebiedje tegen de Belgische grens aan, met het nadrukkelijke verzoek die plek niet te noemen. Hij vreesde terecht dat het dan gedaan zou zijn met de weldadige rust aldaar. Ik bedoel maar.
Na Jac. P. Thijsse, oprichter van Natuurmonumenten, was Bert Garthoff (1913-1997) in de tweede helft van de vorige eeuw de eerste radiomaker, die met zijn mateloos populaire Vara-programma Weer of geen weer op zondagmorgen de Nederlander dichter bij de natuur bracht. Ik heb heimwee naar dat programma. met bijdragen van mensen als dr. Fop I Brouwer over ‘alles wat groeit en bloeit en ons telkens weer boeit’ en ‘het weer, verstrekt door Gerrit.’
Het radioprogramma zou in 1978, bij de pensionering van Garthoff, worden opgevolgd door Vroege Vogels, aanvankelijk ook zeer interessant, want kritisch, tegenwoordig naar mijn smaak nogal zelfgenoegzaam en mede daardoor vrij saai en oubollig. Met een lachwekkende rubriek als de fenolijn, waarop mensen waarnemingen in hun achtertuin kunnen doorbellen: ‘Donderdagmiddag zag ik op een struik in mijn tuin de eerste dagpauwoog. Héél bijzonder.’
Even terug naar Weer of geen weer. Als Garthoff over een of ander gebied iets opmerkelijks te melden had, dan rukte de verkeerspolitie alvast uit. Want het gevolg was dat ‘iedereen’ zijn gezin in de auto laadde en er op af ging. Dit was vaste prik, zodat men ging spreken van het Garthoffeffect.
Zoiets verwacht ik van een al te nadrukkelijke promotie van onze nationale natuuriconen. Niet eventjes, maar onophoudelijk. Je moet er minstens een keer geweest zijn, zoals je ook wijs wordt gemaakt dat je niet hebt geleefd als je de Jeroen Bosch-tentoonstelling hebt gemist.
Rond 1970 had ik een interview met de toenmalige coördinator van de Brabantse Milieufederatie (tegenwoordig heet zo iemand weer directeur). Toen het over de locatie voor de te maken foto ging, wees de geïnterviewde een mij volstrekt onbekend natuurgebiedje tegen de Belgische grens aan, met het nadrukkelijke verzoek die plek niet te noemen. Hij vreesde terecht dat het dan gedaan zou zijn met de weldadige rust aldaar. Ik bedoel maar.
donderdag 17 maart 2016
Clubblad PSV
Het Eindhovens Dagblad manifesteert zich maar al te graag als het
clubblad van PSV. In goede of slechte tijden. Daar kun je een categorie jongeren
mee aanspreken, toch? Liefst neemt berichtgeving over de voetbalclub driekwart
of de hele voorpagina in beslag. Wat voor ander nieuws er ook wezen mag. Maar er
zijn uitzonderingen…Gisteren stond half Europa op z’n kop door
misdragingen van het schoremdeel uit de supportersbend van PSV jegens de armen
van Madrid.
Dit schandaal is volgens de redactie van het ED geen plaats op pagina 1 waard. Ze houdt het op een zogenaamde tweekolommer, met alleen de portretjes van twee PSV-bobo’s op pagina 2. Weggedrukt. Lafhartig en een regelrechte miskleun.
De bespotting van wat men noemt ‘bedelaars’ op een zonnig plein in de Spaanse hoofdstad, waar dinsdagavond een wedstrijd tegen Atlético werd gespeeld, bleek ‘n soort kermisvermaak voor ‘meer correcte’ supporters op de terrassen, die het uiteraard niet nalieten, filmpjes en foto’s van de ‘voorstelling’ te schieten. Die verder passief toekijkende supporters zijn niet minder schuldig dan de daders.
Een jaar geleden schokten aanhangers van Feyenoord Italië en de wereld met het vernielen van de pas gerestaureerde Barçaccia-fontein op de Piazza di Spagna in Rome. Sindsdien heeft Nederland al het mogelijke gedaan, inclusief inzameling van gelden voor het weer opknappen van de fontein, om de hierbij opgelopen imagoschade te herstellen.
Hier is waarschijnlijk geen sprake van materiële schade, maar het beeld van de in ons land heersende immoraliteit onder het voetbalvolk staat weer helemaal overeind.
Dit schandaal is volgens de redactie van het ED geen plaats op pagina 1 waard. Ze houdt het op een zogenaamde tweekolommer, met alleen de portretjes van twee PSV-bobo’s op pagina 2. Weggedrukt. Lafhartig en een regelrechte miskleun.
De bespotting van wat men noemt ‘bedelaars’ op een zonnig plein in de Spaanse hoofdstad, waar dinsdagavond een wedstrijd tegen Atlético werd gespeeld, bleek ‘n soort kermisvermaak voor ‘meer correcte’ supporters op de terrassen, die het uiteraard niet nalieten, filmpjes en foto’s van de ‘voorstelling’ te schieten. Die verder passief toekijkende supporters zijn niet minder schuldig dan de daders.
Een jaar geleden schokten aanhangers van Feyenoord Italië en de wereld met het vernielen van de pas gerestaureerde Barçaccia-fontein op de Piazza di Spagna in Rome. Sindsdien heeft Nederland al het mogelijke gedaan, inclusief inzameling van gelden voor het weer opknappen van de fontein, om de hierbij opgelopen imagoschade te herstellen.
Hier is waarschijnlijk geen sprake van materiële schade, maar het beeld van de in ons land heersende immoraliteit onder het voetbalvolk staat weer helemaal overeind.
woensdag 16 maart 2016
Hoe moeilijk makkelijk kan zijn
Leuker kunnen we het niet maken, wel
makkelijker. Ja ja. Niet leuk is dat één man in Europa, de president van de
centrale bank, kan beslissen dat de rente op 0,0 wordt gezet, waardoor het
moment naderbij komt dat je de bank voor het bewaren van je spaargeld moet gaan
betalen. Nog minder leuk is het dat deze regering je blijft aanslaan voor dat
spaargeld, alsof je er 4% mee hebt gemaakt. Diefstal. Onrechtvaardig. Net zo
onrechtvaardig als de kans dat de chauffeur van de monstertruc in Haaksbergen
achttien maanden de cel in moet, terwijl de gemeente, die toestemming gaf voor
de stunterij op een veel te klein plein vrijuit dreigt te gaan. Maak het
allemaal vooral eens wat rechtvaardiger.
Dit even gezegd hebbende, wil ik het graag hebben over de mate waarin de Belastingdienst het ons bij het invullen gemakkelijker maakt. Tja, waar is de tijd gebleven dat ik voor dat karwei een vrije dag moest nemen? Daar zat ik dan, aan mijn bureautje, omringd door paperassen op de grond. Een variant op de spreekwoordelijke puinhoop. De inkomstenbelasting drukte het zwaarst op me, toen ik nog niet zoveel verdiende en in de kleine kinderen zat. Lieten ze je naar de Karel de Grotelaan in Eindhoven komen om je bonnetjes te laten zien, ocherm..
Al jaren konden we het in te vullen formulier naar onze computer downloaden om het karwei rustig, op een redelijk comfortabele manier te klaren. Wanneer dat precies begonnen is, weet ik niet meer, maar op een gegeven moment vulde de Belastingdienst alvast wat essentiële gegevens in. Je moest dat allemaal niet als zoete koek slikken, maar die posten goed aan de hand van je jaaropgaven controleren. Dat geldt nog steeds. Kan me overigens niet herinneren fouten te hebben gevonden en ook dit jaar klopt het. Je krijgt die gegevens nu op een apart briefje, evenals je partner. Het verder invullen is makkelijk in één dagdeel te doen. Alleen het verdelen van een aantal posten tussen mij en Levensmaatje (bepalend voor het te betalen of terug te ontvangen totaal bedrag) laat ik aan de welwillendheid van mijn financieel veel handiger zwager over.
Het grootste verschil met voorgaande jaren is, dat je het formulier nu niet meer kunt downloaden maar dat je alles online moet doen. Dat betekent, telkens weer met je DigiD inloggen. Ik vind dat geen verbetering. Er zijn miljoenen belastingplichtigen, maar er kunnen slechts 40.000 mensen tegelijkertijd bij de Belastingdienst ingelogd zijn. De eerste week na de startdatum 1 maart zag je dan ook regelmatig de boodschap: het is te druk, kom later nog eens terug. Vandaar dat ze ook zeggen: doe dat niet op een regenachtige zondagmiddag. Mag ik dat alsjeblief zelf bepalen?
‘Iedere idioot kan achter de computer iets intikken,’ hoorde ik vanmorgen een radiopresentator zeggen. Maar er zijn nog heel wat mensen, die het invullen van hun belastingformulier nog nooit op de computer hebben gedaan. Daarom vind ik het niet slim van de fiscus dat ze de stap van het naar je pc halen van dat formulier nu al heeft overgeslagen en dus direct op de online-modus is overgeschakeld. Het is vragen om moeilijkheden.
Je kunt trouwens toch nog allerlei hindernissen tegen komen. Zo had ik van vorig jaar een machtigingscode voor het invullen namens Levensmaatje. Een week lang kreeg ik bij mijn pogingen om die code te activeren de boodschap: 'er is iets mis gegaan'. Wist ik veel dat je een nieuwe machtigingscode moest aanvragen? De mevrouw van de Belastingtelefoon die ik na een woud van keuzemenu's – ‘n soort drietrapsraket - aan de lijn kreeg wist dat ook niet. Die heb ik daarover moeten voorlichten, in plaats van andersom.
Wat zeg je na zoiets? Nee, niet: kan ik effe vangen? Dat is helaas hun specialiteit.
(Gesproken column Omroep Best, 16.03.16)
Dit even gezegd hebbende, wil ik het graag hebben over de mate waarin de Belastingdienst het ons bij het invullen gemakkelijker maakt. Tja, waar is de tijd gebleven dat ik voor dat karwei een vrije dag moest nemen? Daar zat ik dan, aan mijn bureautje, omringd door paperassen op de grond. Een variant op de spreekwoordelijke puinhoop. De inkomstenbelasting drukte het zwaarst op me, toen ik nog niet zoveel verdiende en in de kleine kinderen zat. Lieten ze je naar de Karel de Grotelaan in Eindhoven komen om je bonnetjes te laten zien, ocherm..
Al jaren konden we het in te vullen formulier naar onze computer downloaden om het karwei rustig, op een redelijk comfortabele manier te klaren. Wanneer dat precies begonnen is, weet ik niet meer, maar op een gegeven moment vulde de Belastingdienst alvast wat essentiële gegevens in. Je moest dat allemaal niet als zoete koek slikken, maar die posten goed aan de hand van je jaaropgaven controleren. Dat geldt nog steeds. Kan me overigens niet herinneren fouten te hebben gevonden en ook dit jaar klopt het. Je krijgt die gegevens nu op een apart briefje, evenals je partner. Het verder invullen is makkelijk in één dagdeel te doen. Alleen het verdelen van een aantal posten tussen mij en Levensmaatje (bepalend voor het te betalen of terug te ontvangen totaal bedrag) laat ik aan de welwillendheid van mijn financieel veel handiger zwager over.
Het grootste verschil met voorgaande jaren is, dat je het formulier nu niet meer kunt downloaden maar dat je alles online moet doen. Dat betekent, telkens weer met je DigiD inloggen. Ik vind dat geen verbetering. Er zijn miljoenen belastingplichtigen, maar er kunnen slechts 40.000 mensen tegelijkertijd bij de Belastingdienst ingelogd zijn. De eerste week na de startdatum 1 maart zag je dan ook regelmatig de boodschap: het is te druk, kom later nog eens terug. Vandaar dat ze ook zeggen: doe dat niet op een regenachtige zondagmiddag. Mag ik dat alsjeblief zelf bepalen?
‘Iedere idioot kan achter de computer iets intikken,’ hoorde ik vanmorgen een radiopresentator zeggen. Maar er zijn nog heel wat mensen, die het invullen van hun belastingformulier nog nooit op de computer hebben gedaan. Daarom vind ik het niet slim van de fiscus dat ze de stap van het naar je pc halen van dat formulier nu al heeft overgeslagen en dus direct op de online-modus is overgeschakeld. Het is vragen om moeilijkheden.
Je kunt trouwens toch nog allerlei hindernissen tegen komen. Zo had ik van vorig jaar een machtigingscode voor het invullen namens Levensmaatje. Een week lang kreeg ik bij mijn pogingen om die code te activeren de boodschap: 'er is iets mis gegaan'. Wist ik veel dat je een nieuwe machtigingscode moest aanvragen? De mevrouw van de Belastingtelefoon die ik na een woud van keuzemenu's – ‘n soort drietrapsraket - aan de lijn kreeg wist dat ook niet. Die heb ik daarover moeten voorlichten, in plaats van andersom.
Wat zeg je na zoiets? Nee, niet: kan ik effe vangen? Dat is helaas hun specialiteit.
(Gesproken column Omroep Best, 16.03.16)
dinsdag 8 maart 2016
Kamer bemoeit zich eindelijk met die 130 km
Beter laat dan nooit, zul je denken, nu de Tweede Kamer het RIVM
laat uitzoeken, wat de gevolgen zijn van de verhoging van de maximum
snelheid op sommige autowegen naar 130 km. Maar de realiteit is, dat een
minister van verkeer, in dit geval de VVD-er Schultz, er zomaar een
dergelijke maatregel, overduidelijk bij wijze van voorschot op de
verkiezingsstrijd, kon doordrukken.
Ik bedoel maar dat zo’n, ook nogal wat euri kostende maatregel eigenlijk niet dient plaats te vinden, zonder voorafgaand overleg met de volksvertegenwoordiging.
Een verhaal over deze affaire, plus de berekening dat de normen voor luchtvervuiling bij vasthouden aan 130 wellicht met 81% zullen worden overschreden, staat in het AD, dus ook in de regionale dagbladen van De Persgroep (‘deze krant’). Prompt citeert dan o.a. het Radio 1 Journaal het AD, wat natuurlijk voor die andere kranten een beetje sneu is – maar dit terzijde.
Mogelijk en hopelijk, moet het recht van de sterkste het deze keer afleggen tegen de keiharde milieu-waarheid. Want dat zie je dan ook weer: naar kleinere gemeenten als Best en Oirschot (A2, A58) en Oosterhout (A27) werd tot dusver niet geluisterd. Sterker nog, de gemeente Breda ontkent doodleuk zonder onderbouwing het vervuilingsprobleem. Niet bepaald een demonstratie van regionale solidariteit in de Baronie.
Ik bedoel maar dat zo’n, ook nogal wat euri kostende maatregel eigenlijk niet dient plaats te vinden, zonder voorafgaand overleg met de volksvertegenwoordiging.
Een verhaal over deze affaire, plus de berekening dat de normen voor luchtvervuiling bij vasthouden aan 130 wellicht met 81% zullen worden overschreden, staat in het AD, dus ook in de regionale dagbladen van De Persgroep (‘deze krant’). Prompt citeert dan o.a. het Radio 1 Journaal het AD, wat natuurlijk voor die andere kranten een beetje sneu is – maar dit terzijde.
Mogelijk en hopelijk, moet het recht van de sterkste het deze keer afleggen tegen de keiharde milieu-waarheid. Want dat zie je dan ook weer: naar kleinere gemeenten als Best en Oirschot (A2, A58) en Oosterhout (A27) werd tot dusver niet geluisterd. Sterker nog, de gemeente Breda ontkent doodleuk zonder onderbouwing het vervuilingsprobleem. Niet bepaald een demonstratie van regionale solidariteit in de Baronie.
zaterdag 5 maart 2016
Geheel ontgift
Ik
voel me geheel ontgift. Let wel, ik zal best wel nog het een en ander aan gif in
m’n lijf hebben, maar Levensmaatje en ondergetekende zijn helemaal klaar met de
dagelijkse berichtgeving over telkens weer een andere bedreiging c.q. de
risico’s die mensen lopen bij het verrichten van hun werkzaamheden.
Van het schilderen van tanks bij defensie tot en met het vervaardigden van Teflon door werknemers van een chemische fabriek in Dordrecht, tussen 1967 en 2013. Dan krijg je alarmerende krantenkoppen als Gif in bloed van arbeiders. Steeds vaker worden we voor de vraag gesteld: lezen of overslaan. ‘t Is immers elke dag wel wat, terwijl zogenaamde wetenschappers elkaar ook nog wel eens willen tegen spreken.
Dezer dagen ging het ook over blik en plastic verpakkingen. Bij blik betreft het een coating van de binnenwand, die geleidelijk aan iets onfris aan de inhoud van bij voorbeeld de soep toevoegt. Ook zou het dus zeer onverstandig zijn, voedsel te lang in plastic folie te laten zitten. Ochgottegot. Gewoon verder eten en leven, hebben we besloten.
Als ik het goed heb, begon het in de laatste kwart van de vorige eeuw met dat vermaledijde asbest. De angst daarvoor kan nu soms tot bijkans hysterische taferelen leiden. Maar, toegegeven, het was natuurlijk een hoogst ernstige zaak: arbeiders die minuscule vezeltjes in hun longen kregen en daar jaren later aan dood gingen.
Asbest was nog wel sinds de jaren dertig een hoogst populaire bouwstof. Echt niet alleen in de vorm van golfplaten voor de daken van stallen en schuren. Toen mijn vader in die tijd ons huis liet ‘renoveren’, kwam er een badkamer waarvan de wanden geheel waren samengesteld uit eternit. Dat interieur heeft nog in ‘n soort woontijdschrift gestaan. Toen het huis in de jaren zestig onnodig (want voor een straatverbreding die niet door ging) werd gesloopt, liepen er heus geen mannen in witte pakken rond.
Eternit, een asbestproduct uit uit het Overijsselse Goor, verkeert nu al jaren in de ban. Zo niet rond 1960. De fabriek had toen in het centrum van Leeuwarden een showroom, met een voor die tijd tamelijk bijzondere, ‘geanimeerde’ lichtreclame. De lettergrepen E – ter – nit gingen een voor een aan. Het toeval wil dat een echtpaar uit Waalwijk aan de overkant een cafetaria, genaamd Brabantia, opende (waar ik trouwens een abonnement had op een warne maaltijd à 2,50 gulden). Die vonden de negatieve aansporing eet er niet natuurlijk minder leuk. Maar voorspellend was het wel, tot op zekere hoogte.
Van het schilderen van tanks bij defensie tot en met het vervaardigden van Teflon door werknemers van een chemische fabriek in Dordrecht, tussen 1967 en 2013. Dan krijg je alarmerende krantenkoppen als Gif in bloed van arbeiders. Steeds vaker worden we voor de vraag gesteld: lezen of overslaan. ‘t Is immers elke dag wel wat, terwijl zogenaamde wetenschappers elkaar ook nog wel eens willen tegen spreken.
Dezer dagen ging het ook over blik en plastic verpakkingen. Bij blik betreft het een coating van de binnenwand, die geleidelijk aan iets onfris aan de inhoud van bij voorbeeld de soep toevoegt. Ook zou het dus zeer onverstandig zijn, voedsel te lang in plastic folie te laten zitten. Ochgottegot. Gewoon verder eten en leven, hebben we besloten.
Als ik het goed heb, begon het in de laatste kwart van de vorige eeuw met dat vermaledijde asbest. De angst daarvoor kan nu soms tot bijkans hysterische taferelen leiden. Maar, toegegeven, het was natuurlijk een hoogst ernstige zaak: arbeiders die minuscule vezeltjes in hun longen kregen en daar jaren later aan dood gingen.
Asbest was nog wel sinds de jaren dertig een hoogst populaire bouwstof. Echt niet alleen in de vorm van golfplaten voor de daken van stallen en schuren. Toen mijn vader in die tijd ons huis liet ‘renoveren’, kwam er een badkamer waarvan de wanden geheel waren samengesteld uit eternit. Dat interieur heeft nog in ‘n soort woontijdschrift gestaan. Toen het huis in de jaren zestig onnodig (want voor een straatverbreding die niet door ging) werd gesloopt, liepen er heus geen mannen in witte pakken rond.
Eternit, een asbestproduct uit uit het Overijsselse Goor, verkeert nu al jaren in de ban. Zo niet rond 1960. De fabriek had toen in het centrum van Leeuwarden een showroom, met een voor die tijd tamelijk bijzondere, ‘geanimeerde’ lichtreclame. De lettergrepen E – ter – nit gingen een voor een aan. Het toeval wil dat een echtpaar uit Waalwijk aan de overkant een cafetaria, genaamd Brabantia, opende (waar ik trouwens een abonnement had op een warne maaltijd à 2,50 gulden). Die vonden de negatieve aansporing eet er niet natuurlijk minder leuk. Maar voorspellend was het wel, tot op zekere hoogte.
Abonneren op:
Posts (Atom)