Als ik als oude zak (de term is, aangaande zichzelf dezer dagen gehanteerd door niemand minder dan de bijna 95-jarige J.L. Heldring) iets goed begrijp dan is het de weerzin van de hedendaagse mens jegens lezen van lappen tekst in de krant. Het probleem is de geweldige inspanning die het kost om, laat ik zeggen, de puzzelstukjes in elkaar te passen.
Over regelrechte onzin hoef ik het eigenlijk niet te hebben, want die schuif je natuurlijk onmiddellijk terzijde, maar als men van mij een behoorlijke onderbouwing vraagt dan is dat terecht. Daar gaat-ie dan:
Ene Frank van Helmond, waarvan ik alleen via de gebruikelijke voetnoot op de opiniepagina van het ED weet dat hij ‘in deze krant over culturele en ethische onderwerpen’ schrijft, houdt zich vandaag bezig met de actuele politiek. Zo zie je maar weer, met cultuur en ethiek kan je alle kanten op. Maar tegen de tekst van de heer Van Helmond heb ik ernstige bezwaren. Hij schrijft namelijk op het eerste gezicht (en daar gaat het helaas bij de krantenlezer om) onzin.
Citaat: ‘Kernpunt van het programma van Roemer en zijn SP is organisatie van de maatschappij op basis van het solidariteitsbeginsel. Dat komt in de plaats van het beginsel van de vrije markt, waar het gaat om de publieke, door allen voor allen bekostigde voorzieningen (…)’
Dit lijkt me voldoende om te vragen, waar heb je het over? Nou, zal Van Helmond antwoorden, dat verneem je toch uit de context? Ja, ammehoela, ik zit nu eenmaal met het probleem dat hier het misverstand (bij de lezer) mogelijk is dat die collectieve voorzieningen (door allen voor allen) voortkomen uit de vrije markt. En de zeldzame aandachtige lezer die aan zo’n artikel begint, heeft dan de neiging af te haken. Dag mijnheer Van Helmond, mijn smartphone piept.
Is dat nou je onderbouwing? Nou nee. In dezelfde krant lees ik over min of meer belangrijke zaken buitengewoon ingewikkelde artikelen, waarvan één zelfs in de kiosk de aandacht moet trekken, met de voorpaginakop: Verbod megastallen blijft. De pijn zit ‘m in de betrokkenheid van verschillende bestuurslagen (provincie, gemeenten) en gerechtelijke instanties, die allemaal hun eigen kijk hebben op het al dan niet ruim baan geven aan de intensieve veehouderij in Brabant. Dit is bijna niet meer aan de eenvoudige lezer uit te leggen. Probeer je het toch, dan is dat lovenswaardig, maar je loopt het risico te verzanden in een opsomming, waaruit nauwelijks meer een afgerond beeld valt te destilleren.
Misschien wel de meest voorkomende klacht over de media is de oppervlakkigheid en het gebrek aan nuance. Maar aan de andere kant, is het streven naar volledigheid, of de liever de angst in nuance tekort te schieten, de valkuil van de journalist. Wat dat betreft staat het adagium journalistiek is de kunst van het weglaten nog steeds overeind.
Het is dus geen smoesje, als ik het hierbij laat, al zou het een koud kunstje zijn meer recente voorbeelden, maar dan van echt irrelevante, onleesbare blabla te noemen. Een vooraanstaande, helaas overleden columnist voegde in een situatie als deze eens zijn telefoonnummer toe. Zoiets hoeft niet meer. Men kan mij hier dag en nacht bereiken.
O ja, als je het als journalist nodig vindt, de rel rond de naaktfoto’s van prins Harry te vermelden, wees dan ook zo flink, er eentje af te drukken, in plaats van de lezer uit te nodigen, ‘de pikante foto’s’ online te bekijken. Want dit is wel een heel hypocriete praktijk van de kunst van het weglaten.