donderdag 28 april 2011

Monopoly

In Oirschot is volgens het ED ‘op een vriendelijke manier’ afgerekend met een gemeentelijke toekomstvisie, reikend tot het jaar 2030. Fraai staaltje van zelfkritiek, zo blijkt uit het artikel, want de gemeenteraad zou aan dit beleidsstuk zelf al heel wat uurtjes hebben besteed. Ook aan de inspraak van de burgerij was veel gedaan en aan de begeleiding door een extern adviesbureau het nodige gemeenschapsgeld besteed. Nog steeds bij af dus, in Oirschot.

Aan het slot van het artikel krijgt de gemeente Son en Breugel van het ED het (gratis) advies, bij het opstellen van ook een toekomstvisie, het oor in Oirschot te luisteren te leggen over hoe het niet moet. Grappig.

Hoe zit het eigenlijk met de toekomst van Best? Was daar ook niet reeds een plan voor? Jazeker, dat werd al in juli 2004 met de burgerij besproken, maar het is door de omstandigheden volledig achterhaald. Dat komt niet in de laatste plaats door een totaal nieuwe kijk op de reconstructie van het centrum. Ook Best moest dus terug naar af. Het lijkt wel Monopoly. Sindsdien durft men daar het woord toekomstvisie niet meer in de mond te nemen. En al helemaal niet zo ver te kijken als 2030. Stel je voor dat er nóg een economische crisis tussen komt.

Moppen

Ronald Giphart citeert vandaag in de Volkskrant Van Kooten en De Bie, die beweerden dat de animo voor poep- en piesgrappen zou zijn verdwenen sinds de invoering van de wegwerpluier, omstreeks 1965.

Zou best kunnen. Maar wat er maatschappelijk aan de hand is, is eigenlijk veel ernstiger: het verdwijnen van de mop in het algemeen. De grap die het dagelijks leven kon veraangenamen, de ernst ervan relativeren. Wellicht valt die verdwijning samen met het heengaan van beroepmoppenstapper Max Tailleur in 1990. Max (eigenlijk Mozes) maakte grappen ‘van nature’ en dat betekende automatisch: joodse humor. Laatst hoorde ik hem op de radio weer eens bezig:

‘Een dame schreef een brief aan de directeur van een wasserij met het verzoek, meer zeep te gebruiken.

De directeur schreef terug: En u meer papier.’

Kort maar krachtig, zoals een mop hoort te zijn.

Het was de kunst, moppen te onthouden. Die kunst ging meestal gepaard met de vaardigheid, ze door te geven. Niets is dodelijker dan een verkeerd vertelde mop, die dan ook leidt tot een ijzig stilzwijgen.

Enfin, van die cultuur is blijkbaar niets meer over. Vanmorgen zat ik met mijn kleindochter Sophie (15) aan het ontbijt. Ze vertelde dat er vandaag op school een debat zou plaatsvinden tussen twee klasgenoten. Ik vertelde haar daarop een bekende anecdote over Winston Churchill. Bij het horen van die naam, veerde ze op, want Churchill zou in het debat aan de orde komen. Misschien heb ik de anecdote niet goed overgebracht, want Sophie reageerde nauwelijks en het is toch echt een slimme meid.

Ik hoop dat bij het stimuleren van de debatcultuur op school de humor niet wordt vergeten.

maandag 25 april 2011

Achterlijk

Moet je een nieuwsjunk zijn, om het achterlijk te vinden dat papieren kranten twee dagen niet verschijnen? Ik denk het niet.

De zogenaamde zondagsrust van Nederlandse ´dag´bladen is een verworvenheid van de Grafische Bond, ooit de machtigste van het land. Die realiseerde in een ver verleden, dat de loodpotten van de zetmachines pas op zondagmiddag weer mochten worden opgestookt, teneinde het zetten van de maandagkrant in de loop van de avond mogelijk te maken. Die situatie is nog ongewijzigd, zij het zonder dat lood. De uitgevers vinden het kennelijk wel best zo en de abonnee slikt het voor zo lang als het duurt.

Het moet ergens in het begin van de jaren zeventig zijn geweest dat de omstandigheden er zelfs toe leidden dat er vier dagen achtereen (meer dan een halve week) geen krant verscheen. Ik herinner me dat ik mijn toenmalige, uit het juiste journalistieke hout gesneden hoofdredacteur op straat tegen kwam en dat de wederzijdse antennes werkten. Hij groette me en zei: ‘Doorverschijnen hè?’

Eigenlijk zouden de kranten met hun multimediale pretenties (vooral pretenties) het nieuws in het papierloze lange weekeinde op een fatsoenlijke manier op hun websites moeten bijhouden. Desnoods exclusief voor abonnees. Vergeet het maar. Het gebeurt mondjesmaat, enkele uitzonderingen daargelaten. In elk geval niet in die mate als bij voorbeeld in België.

Vanmorgen twitterde de hoofdredacteur van BN-De Stem enthousiast over de restauratie van het Bredase Grand Theatre, een voormalige bioscoop uit de jaren twintig van de vorige eeuw, met een art deco-interieur à la Tuschinsky. Kennelijk had hij zondag tot de selecte groep behoord die door de initiatiefnemer, een rijke Bredase industrieel met culturele ambities, was uitgenodigd voor het openingsgala. De website van De Stem heeft er een aardig verhaal over, maar dat wordt geïllustreerd met een filmpje van meer dan een half jaar geleden. Ik heb de hoofdredacteur daar – dat is het aardige van Twitter – in een reply ‘fijntjes’ op gewezen.

donderdag 21 april 2011

Pasen als infotainment

Als verslaggever bij een zich katholiek noemend dagblad (motto: Omdat ik het geloof bezit, heb ik gesproken) heb ik het eens aan de stok gehad met de censor, een pastoor ter plaatse. Ik had vanuit  mijn jeugdherinneringen een stukje geschreven over het in onbruik raken van één van de zogenaamde sacramentaliën. Dat waren, om het maar eenvoudig te zeggen, in de roomse kerk hulpmiddelen bij het bidden. Nog hier en daar in zwang: het askruisje.

In concreto ging het over het Hubertusbrood: een door de bakker speciaal gevormd en door de priester gezegend blokvormig ‘cadetje’. Het werd op de feestdag van de jagerspatroon in november niet alleen gevoerd aan de jachthonden tegen hondsdolheid, maar ook aan de ontbijttafel van mijn moeder met smaak geconsumeerd. ‘Wie ter communie gaat, krijgt Hubkesbrood!’

De pastoor vond, zo liet hij, natuurlijk via de hoofdredacteur, weten, mijn stukje zo niet onjuist, dan toch te zeer geïnfecteerd door ironie. Denk ik. Maar veel meer dan wat onschuldig nostalgisch gebabbel zal het wel niet zijn geweest. Wat dat betreft wil ik wel de hand in eigen boezem steken.


Lievens_Pilatus_wast_zijn_handen_in_onschuld (1)
De Romeinse landvoogd Pilatus, hier trouwens door de zeventiende-eeuwer Jan Lievens afgebeeld als een Oosterse vorst, wast zijn handen in onschuld.

Bijbelstudie was niet de sterkste kant van de katholieke leek. Het lezen van de bijbel werd niet eens gestimuleerd. Je hoefde niets te weten, als je maar onvoorwaardelijk geloofde.

Wat op de katholieke jongensschool wel wekelijks, als prelude van de (verplicht te volgen) zondagsmis aan de orde kwam, was het Evangelie: het Woord van Christus dat ons dan werd uitgelegd, aan de hand van ingelijste posters in art-deco-stijl: ‘Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien.’  (Mattheus 13:1-23) De prenten werden op vrijdag van klas naar klas doorgegeven. En zo’n katholieke onderwijzer wist het echt wel zo te brengen, dat je er iets aan had. Legitimatie van het bijzonder onderwijs, op een manier die geen enkele docent nog in zijn mars heeft.

Natuurlijk kwam zo in de Goede Week ook het lijdensverhaal aan bod. Waardoor wij bij voorbeeld weet kregen van de laffe rol die de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus speelde bij de uitlevering van Jezus de Nazarener aan de joodse hogepriesters die om het hardst riepen dat hij moest worden gekruisigd. Pilatus probeerde het eerst met een opdracht, Jezus te geselen, denkend dat hij diens vijanden daar wel mee tevreden zou stellen: ‘Ecce homo – Ziet de mens.’ Daarna (‘Ik vind geen schuld in deze mens’) gaf hij zich gewonnen, maar waste als teken dat hij er afstand van wilde nemen nog even symbolisch zijn handen. ‘In onschuld.’

Van deze kennis – de eeuwige hypocrisie van de ‘boven ons gestelden’ - is dus in het ontkerkelijkte Brabant met zijn nog slechts in naam katholieke scholen, niets meer over. Zodat het – gelukkig ongecensureerde – regionale dagblad het tot zijn taak rekent, zijn lezers ‘bij te praten’: Pasen: hoe zat het ook alweer? Daarvoor frist een oudere redacteur op zijn beurt z’n geheugen op.

De manier waarop media vandaag de dag hun infotainment praktiseren (er zijn gelukkig uitzonderingen) maakt dat ik nog net niet verbijsterd ben. Het resultaat bevestigt dat de  ‘geheimen des geloofs’, zoals die in de Goede Week, trouwens beginnend met de triomfale intocht van Christus in Jeruzalem (Palmzondag), niet zijn weer te geven in een layout-technisch, volgens de geldende maatstaven bepaalde notendop.

Arme redacteur. Dat leidt onherroepelijk tot ‘smakelijke paashazen’ (gaan die ook al in de pan?) ‘en –eieren, die het einde van de vasten markeren’. En tot een reproductie van Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci, in combinatie met de volle parking van IKEA op Tweede Paasdag. En tot een wel heel oppervlakkige duiding van waar het nu eigenlijk over gaat.

Wat mij volledig ontgaat is, wat - afgezien van onderhoudende bladvulling - de zin is van zo’n verhaal. Want zelfs vanuit cultuur-historisch oogpunt bezien, valt er nauwelijks iets uit op te steken.

woensdag 20 april 2011

Kamelenneus

Je kunt niet anders zeggen dan dat Best met z’n tijd meegaat. Om te beginnen is daar wethouder Paul Gondrie die tot maart 2010 vier jaar noodgedwongen in de bestuurlijke luwte heeft doorgebracht, maar in die periode kennelijk zijn hersens wel heeft gebruikt. Zodoende lijkt hij erin te slagen, binnen het jaar dat wij weer in functie is, enkele hoofdpijndossiers tot, laat ik het voorzichtig zeggen, begin van een oplossing te brengen, al gaat dat in de gemeenteraad met veel steunen en zuchten, zo niet met geknars der tanden, gepaard.

molen_met_kapIk doel hiermee op twee projecten. Een door de gemeente uitgenodigde particuliere initiatiefnemer, tevens eigenaar van Aquabest, Roland van Pelt, denkt een deel van het recreatiegebied De Vleut zodanig te hergroeperen dat het de titel Groene Poort van het Groene Woud waardig is. Het is bij deze herschikking en ontsluiting van een aantal recreatieve activiteiten (Best Zoo, Toon Vertier’s Tuk Tuk) alles groen wat de klok slaat. Want er komen ook een natuurdoolhof en een educatieve boerderij en als klap op de vuurpijl een  door schaamgroen omringd parkeerterrein met de welklinkende naam natuurtransferium.

Ook in taalgebruik, is Best groeiende. Zo had oppositieleider Leo Bisschops het over een camel’s nose (kamelenneus) niet in verband met Best Zoo, maar met de ‘minst nadelige’ oplossing van wat het molenvraagstuk is gaan heten. Een gerestaureerde molen die (nog wiekenloos) niet mag draaien, omdat de eigenaresse van het aan de voet daarvan gelegen café de daarvoor benodigde erfdienstbaarheid weigert. Zit er niet anders op dan dat voormalige muldershuis voor dik ‘n half miljoen aan te kopen. Het niet op korte termijn laten draaien van de molen, zou de gemeente op terugbetaling van de restauratiesubsidie aan het rijk komen te staan. Zo zou de kameel z’n neus stoten.

Dat half miljoen is inclusief het afkopen van het contract met Bavaria. Ik heb in de discussie de vraag gemist of brouwer Peter Swinkels, niet bereid zou zijn in dit geval een ‘cultureel gebaar’ te maken? Hij zal toch wel in meer geïnteresseerd zijn dan in het voortbestaan van PSV? Trouwens, de gemeente weet nog niet wat ze met het (ook monumentale) café gaat doen. Misschien is er straks toch weer bier nodig.

maandag 18 april 2011

Omtrekkende bewegingen

Hoe moet je de reacties van de Eindhovense politiek op het miljoenentekort van PSV omschrijven? Het eerste wat je invalt, is meestal het beste: Omtrekkende bewegingen. Want dan krijg je alvast verklaringen als: ‘PSV is van grote waarde voor de stad en dat moet je meewegen.’ Klinkt me heel bekend in de oren. Je hoort het ook als het over Eindhoven Airport gaat: van groot belang voor de Brabantse economie. Met andere woorden het milieu moet maar even wachten.

Ik heb medelijden, niet zozeer met PSV. Ze bekijken het maar. Directeur Tiny Sanders – wat een arrogante kop zeg, daar op die foto, genomen van de tribune bij Heraclesheeft  - via vaste spreekbuis Eindhovens Dagblad al geopperd, dat er structureel (dat betekent gedurende een significant aantal jaren) 5 miljoen méér uit sponsoring moet worden gemolken. Niet dringen aub, u bent zó aan de beurt. Nee, mijn medelijden geldt de politiek, die het zelf heeft over een ‘duivels dilemma’.

Omtrekkende bewegingen. Ja, je zult maar als politieke partij in je program hebben staan dat je er als gemeente niet bent om professionele sport te financieren. Het is niet meer of niet minder dan een verkiezingsbelofte, die de fans en supporters natuurlijk volledig is ontgaan. Trouwens, we zullen wel es zien. ‘Betalen of je kop gaat eraf.’ Zoiets.

Ook ‘n goeie: ‘Ik wil eerst weten, hoe het zo is gekomen.’ D66-er Marco van Dorst. Moeten we dat vanuit onze skaiboxen nog gaan uitleggen?

Het ‘dilemma’ heeft, zoals menige déconfiture in deze alsmaar voortdurende crisis, één voordeel: Het leert de bobo’s en de heren voetballers, mitsgaders hun veeleisende partners, een toontje lager zingen. Niet dat ze dat direct – zie de bankiers – zullen snappen, maar laat ik het zo zeggen: het werkt helend en sanerend. Hoop ik.

vrijdag 15 april 2011

Verkeerde bazen

Het lijkt er steeds meer op dat in dit land de verkeerde mensen op de verkeerde plekken zitten. Zo’n NMa-baas, nota bene een voormalige rechter, die verdacht wordt van meineed, in relatie tot de affaire Chipshol. Dat die man Kalbfleisch heet, kan-ie ook niet helpen, maar het feit dat hij beschuldigd is door een ex-geliefde (rechtbankgriffier) maakt het er niet smakelijker op.

Ik ken trouwens nauwelijks ‘n misselijker makende affaire dan die van Chipshol en de manier waarop de grondeigenaren aldaar door (semi-)overheden en particuliere tegenstrevers Pootje zijn gelicht. Dat duurt dan al 17 jaar.

Vervolgens is er ene mevrouw Marion Gout, directeur van ProRail. die bij haar werk niet in de eerste plaats aan de reiziger denkt, maar aan wie zij háár klanten noemt: NS en de goederenvervoerders. Daar sta je dan als eindgebruiker.

Ik weet uit ondervinding dat ProRail voor de NS een uitstekende ‘partner’ is om zich achter te verschuilen. Een goed voorbeeld lijkt mij het gebruik van het ondergrondse Bestse station. Dat beschikt over een middenperron en twee zijperrons. Het geheel is zodanig ontworpen, dat de doorgaande treinen over de twee sporen langs het middenperron kunnen razen, zonder dat de wachtende reizigers op de zijperrons (elk één spoor) daar hinder van hebben. Die zijperrons zijn namelijk voorzien van glazen schermen, waarachter geschuild kan worden voor lawaai en luchtdruk. En dat zijn in dat station geen inconveniënten om de schouders over op te halen.

De beschikbare geriefelijkheden worden echter de reizigers sinds jaar en dag onthouden, omdat alle voor hen bestemde treinen stoppen langs het middenperron. Uiteraard heb ik NS Stations hierover benaderd. Maar ik kreeg ten antwoord: ‘Hier kunnen wij niks aan doen. De treinenloop is een zaak van ProRail.’

donderdag 14 april 2011

Professoren

Nu pas verneem ik via nrc.next dat 2068 hoogleraren een petitie – eigenlijk deftiger: een manifest – hebben ondertekend tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs. O, ja, nu herinner ik me een foto van die mannen (niet alle tweeduizendenachtenzestig hoor) in soepjurken langs de Lange Vijverberg.

Is al eerder zo duidelijk aangetoond dat er drastisch op het aantal professoren kan worden bezuinigd. Want voor lesgeven (deftiger: colleges) bij het hoger onderwijs heb je vaak genoeg aan minder zwaar betaalde docenten.

woensdag 13 april 2011

Grote oren

'Hoeveel jaren heb je', vraagt de Chinese professor aan de man die in zijn kruidenwinkel te Woensel tegenover de toonbank op de accupuncturistische behandeling van zijn echtgenote in een van de kamertjes verderop zit te wachten.

'Bijna 77.'

'Je wordt heel oud, want je hebt grote oren.'

De man glundert, want hij heeft veel vertrouwen in de prof., die daar in zijn winkel met grote zelfverzekerdheid zijn intake-gesprekken voert. Privacy is geheel afwezig. De behandelkamertjes zijn van boven open (waarover later wellicht meer).

Komt er een jongeman binnen, wijst op z'n bovenarm en verklaart dat-ie daar pijn heeft.

'Ook keelpijn?'

'Ja! Hoe weet jij dat?'

Op de winkelruit en op een bord op de stoep staan beloften tot succesvolle behandeling van wat Wim Sonneveld 'de meest afsichtelijke siekten' noemde. En ook van On (spatie) vruchtbaarheid en zelfs van voortijdige zaadlozingen, mankementen die elkaar trouwens niet in de weg lijken te zitten.

De toonbank-prof, in witte jas en met een grote bril met bruin montuur, staat daar voor een wand met wel – de man had tijd genoeg om ze te tellen – tweehonderd glazen potten vol Chinese kruiden. Af en toe legt zijn collega-prof een papier op de toonbank en dan gaat brillemans aan het afwegen en doseren, vanuit die flessen. Hij zet zeven schaaltjes op de toonbank, weegt het ene kruid na het andere af en verdeelt dat dan met de hand over die schaaltjes. De inhoud gaat in zeven plastic zakjes, genoeg voor een week 'bitter in de mond maakt het hart gezond'. Uit betrouwbare bron valt te melden dat de hieruit te vervaardigen brouwsel heel erg vies smaakt. Er zijn er die de handel na één keer in de vuilnisbak kieperen, waarmee uiteraard de relatieve garantie vervalt.

Als de toonbank-prof even niets te doen heeft, gaat hij – bril af – de Metro zitten spellen. Na verloop van tijd ontstaat er een zekere band tussen hem en de wachtende man, zodat die hem het boekenweekgeschenk van Kader Abdollah, immers ook een buitenlander die zich de Nederlandse taal heeft eigen gemaakt, te leen geeft. De wachtende man tracht zelfs te bemiddelen, als er tussen de toonbank-prof. en een andere Aziaat, vermoedelijk een Indiër, in het Nederlands-tussen-aanhalingstekens een discussie ontstaat over de prijs van een behandeling. Ik druk het maar even simpel uit, want het probleem is tamelijk ingewikkeld. Maar de prof. toont zich ruimhartig en de wachtende man zegt tegen de Indiër:

'Hij is een eerlijk mens.'

'Ben ik dan oneerlijk?' reageert de Indiër. Hij geeft het maar op, met het vooruitzicht op een papiertje waarmee hij naar het ziekenfonds kan.

Intussen hoort de wachtende man uit een van de kamertjes gekreun. Z'n vrouw!

Vraagt daar de behandelende Chinees: Lekker?

Een merkwaardige dialoog, denkt de wachtende man, maar het zal wel goed zitten.

Een van de twee eierwekkers op de toonbank – de minikip – gaat af. De behandeling is voltooid.

(Gesproken column, 13.04.11 Omroep Best)

dinsdag 12 april 2011

Cyprus, gespleten en vergeten

Bij alle herrie in het Midden Oosten gedurende een halve eeuw, is het eiland Cyprus natuurlijk totaal vergeten. Totdat je – zoals in mijn geval – als toerist geconfronteerd wordt met de tweedeling in een (niet internationaal erkend) Turks gedeelte en het Griekse zuiden. famagusta_kathedr.moskeeIn 1974 ontstond na de ‘nodige’ schermutselingen een grillige ‘groene lijn’, die ook dwars door de hoofdstad Nikosia loopt. Tien jaar eerder al hadden VN-troepen het beheer over Noord-Cyprus overgenomen en die blauwhelmen zijn er nog steeds! Mogen ook passen op een spookstad aan de kust à la Benidorm, waarover de reisgidsen discreet zwijgen: een stad met hotels, een ziekenhuis en een nagenoeg complete infrastructuur, berekend op 125.000 ‘inwoners’, die het relatief arme Turkse deel natuurlijk niet kon leveren. Je mag er vanaf het strand een blik op werpen, maar fotograferen is streng verboden. Over een donkergroen nylon scherm (schaamlap) kan je een Sheratonhotel, voorzien van het bekende S-embleem, zien waarvan de liftschacht van boven tot onder is ingestort. De halfopen lift ligt scheef op de grond. Diverse onderhandelingspogingen  met de Grieken hebben tot dusver niets opgeleverd. Sloop is, uiteraard vanwege de enorme kosten, ook geen optie.

Het zuiden is naar Europese maatstaven ontwikkeld, de prijzen zijn er dan ook navenant. Het trekt jaarlijks 3 miljoen toeristen, tegenover de Turkse sectie slechts 300.000, van wie maar 100.000 Europeanen. Het gemiddeld inkomen in het Griekse deel is 27.000 euro, dat in Noord-Cyprus 7000. Allemaal vernomen van de gidsen. Turkse Cyprioten sparen voor een casco-huis. Tegen dat er dat staat, zijn de centen op en wacht het huis járen op afbouw. Dit gebeurt zelfs met delen van appartementsgebouwen, wat een raar gezicht is. Maar de auto gaat kennelijk voor. Onderontwikkeling is voor de toerist natuurlijk betrekkelijk en maakt het verblijf zeker niet onaangenaam. Al kent het Griekse deel van Nikosia voetgangersgebieden en krioelt in het Turkse kwartier alles door elkaar heen. De gangbare munteenheid is de Turkse lira, ongeveer 2 euro. Verder moet je als reiziger meemaken, dat je vlucht vanuit Amsterdam in Antalya wordt omgezet in een ‘binnenlandse vlucht’. Rechtstreeks vliegen op Noord-Cyprus mag niet.

De rijke geschiedenis van Cyprus, ooit het centrale verkeersplein van de klassieke beschaving en daarom door opeenvolgende machten, waaronder natuurlijk de Grieken en Romeinen en de Ottomanen, maar ook door de stadsstaat Genua en tenslotte door de Britten veroverd, heeft haar sporen nagelaten in een indrukwekkende hoeveelheid monumenten. Ze weerspiegelen het Byzantijnse en het Roomse christendom en uiteraard ook de Islam, die aan gotische kathedralen, zoals die van het middeleeuwse Famagusta, minaretten (foto) toevoegde. Het noorden komt wat dat betreft niets tekort. Onze verblijfplaats Kyrena heeft bij voorbeeld de mooiste antieke binnenhaven ter wereld, plus een indrukwekkend op een bergtop gelegen kruisvaarderskasteel.

Als  tot 1989 Berlijn, heeft Nikosia zijn ‘checkpoint’. De  grenswachters zijn aan beide zijden gehuisvest in  semi-permanente cabines (foto) en keten, alsof  de deling volgende week kan worden opgeheven.nicosia_checkboxes Het eerste wat je, komend vanuit het noorden opvalt, is een man in een wit pak met een enorm bord waarop de tekst ‘De Kerk van de Mormonen wil mij doden.’ Ik vraag aan een Griekse douanier: ‘Weet u wat hij wil?’  Want het lijkt erop dat hij hier, als de stadsprediker van Eindhoven, elke dag staat.
‘Nee, vraag het hem zelf.’
Dan loopt de grenswacht naar hem toe en nodigt hem uit, mij zijn boodschap te geven: een tweezijdig handgeschreven briefje (kopie), waarin de witte man zich ontpopt als een ontslagen politieman die van de bijstand leeft en die de schuld van zijn mislukte leven geeft aan de Mormonen, de Joden en de Vrijmetselaars. Ook op Grieks grondgebied heerst volledige vrijheid van meningsuiting.

Meer foto’s van Cyprus

zondag 3 april 2011

Best hoeft niets te weten van topevenement Oirschot

stabat_materEr zit helemaal niks achter, want het is een voortvloeisel van pure bureaucratie, maar Best hoeft volgens het gemeentebestuur niets te weten van een cultureel topevenement in Oirschot.

De organisator van de jaarlijkse uitvoering van een Stabat Mater in de Oirschotse Sint Pieter ving althans afgelopen week bot, toen hij verzocht in het gemeentehuis een poster van de drie concerten door de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Jos van Veldhoven, te mogen ophangen. ´Dat doen wij niet bij evenementen buiten Best´, kreeg hij te horen. En de afstand tussen de bebouwde kommen van Best en Oirschot is 4 kilometer, dus…

Gelukkig is men in de Bestse Bibliotheek minder bekrompen: Oirschot wordt daar, zoals het hoort, beschouwd als  ‘onze regio’.

Als je 12 1/2 jaar als een jubileum beschouwt, dan kun je de 13e uitvoering van twee van de ‘ontelbare’ muzikale interpretaties in de Sint-Petruskerk van Oirschot ook als zodanig aanmerken. De belangstelling is – bij een reputatie als deze – uiteraard groot, daar gaat het niet om. Het is Best dat zich hier diskwalificeert.

Dit jaar is gekozen voor het thema ‘Zuid-Europese verklankingen uit de 17e en 18e eeuw. Meer concreet twee versies van het Stabat Mater. Eén gecomponeerd door de Portugees Joao Rodrigues Esteves, de andere door de Italiaan Agnostino Steffani. Daarnaast zal een zogenaamde parafrase klinken op de Stabat Mater-tekst (Lamentatio Virginis in dispositione Filii de cruce) van Alessandro Della Claia.

Volgens traditie gaat een uitvoering van het SB in het gregoriaans aan de concerten vooraf.

De uitvoeringen zijn op vrijdag- en zaterdagavond, 8 en 9 april om 20:30 uur en zondagmiddag om 14:30 uur. De meeste kans om nog kaartjes te bemachtigen biedt de vrijdagavond. Reserveren via VVV Oirschot, 0499 550599 of Stichting Stabat Mater 0411 643084.

stabatmater.nl

vrijdag 1 april 2011

Justitie spreekt…niet

In mijn leven als journalist bij regionale dagbladen is het natuurlijk nogal eens voorgekomen dat iets, wat ik had geschreven, niet in de krant kwam.

Een lul van een hoofdredacteur, die een medisch vriendje op de universiteit beloofde, het verhaal tegen te houden, teneinde diens uitvinding ‘prominenter’ gelanceerd te zien in een landelijke krant. Raar maar waar.

Een integere hoofdredacteur, die, overeenkomstig de toen geldende journalistieke ethiek, vond dat een interview met een wildstroper in de Kempen niet kon.

Soms vond ik zelf, dat een artikel of de gemaakte aantekeningen, maar beter de prullenmand in konden omdat ik een en ander zelf niet snapte, laat staan dat de lezer dat zou kunnen.

En dan bestaat er nog zoiets als een nieuwsbericht ‘kapot checken’. Maar dat is eerder een vakterm van deze tijd, geloof ik.

Nieuws moet rond gemaakt worden, zo heette dat in mijn tijd, en hopelijk nu nog.

Sommige nieuwsonderwerpen kunnen voor een redactie een waar hoofdpijndossier vormen omdat er, kort gezegd, niet door de waarheid valt heen te breken. Omdat het niet rond te krijgen is. Terwijl het boven water brengen  van die waarheid van essentieel maatschappelijk belang is. Bovendien de bodem onder het bestaansrecht van de krant. Zo ziet het de journalist en zo ziet het gelukkig ook de democratische samenleving.

Zo ‘n dossier is dat van de Helmondse burgemeester, die nu al drie maanden lang met nogal wat openbaar vertoon ‘wegens bedreigingen’ wordt beveiligd. Over de directe aanleiding tot deze beveiliging zwijgt justitie in alle talen. Laat staan dat zij enige informatie kan of wil prijsgeven over al is het maar een omschrijving van de identiteit van de crimineel of criminelen, mogelijk lidmaten van een of ander drugskartel, die achter deze dreigementen zitten. Zodat het voor de hand ligt dat justitie niet eens weet, met wie ze te doen heeft.

Vragen bij de vleet dus, ook over de aard van de bedreigingen aan het adres van burgemeester Fons Jacobs en de daarbij gebruikte technieken. Om er nog maar een te  noemen: hoe kan zoiets zó lang duren, zonder dat de dader op wat voor manier dan ook is te traceren?

De hoofdofficier van justitie in Den Bosch heeft uiteindelijk zuchtend tegen de verslaggever van het Eindhovens Dagblad gezegd: ‘Kom dan maar langs, maar maak je geen illusies. Ik kan niets meedelen.’

En zo kan het gebeuren dat op de voorpagina van die krant een bericht – een zogenaamde ankeiler – verschijnt onder het kopje:

Officier wil bedreiger
Jacobs gaan ‘grijpen’

Onnieuws?

Ja.

De officier, Bart Nieuwenhuizen, een charmant ogende meneer met sterk grijzend, krullerig kapsel,  wil dat namelijk al drie maanden en het is ook al die tijd algemeen bekend dat hij dat wil.

Nochtans ziet de verslaggever kans een complete binnenpagina (van tabloidformaat, maar toch) te vullen met inhoudsloze kreten van deze meneer die het hooguit doen als aandacht trekkende koppen:

‘Dit gedonder moet stoppen.’

(Vinden we allemaal.)

Hier gaan heel veel mensen uit dat wereldje nog last van krijgen.’

‘We laten niet met ons spelen. Wie hier misbruik van denkt te maken, komt van een koude kermis thuis.’

Vindt de lezer ook iets intrigerends? Misschien dit:

‘Als ik er  achter kom wie dit heeft geïnitieerd, grijp ik hem in zijn magere kippennek en is hij niet jarig.’

Hoe kun je, vóórdat je er achter bent wie de veroorzaker is van deze wantoestand in Helmond (Nieuwenhuizen geeft impliciet toe dat dat niet het geval is – dat hij wellicht ten onrechte spreekt van een ‘hij’), hoe kun je zo’n onbekende dan een ‘magere kippennek’ toedenken? De officier geeft er trouwens blijk van, in al zijn goedwillendheid, over een tamelijk beperkt inbeeldingsvermogen te beschikken. Ik althans, denk bij het soort criminelen waarop hij jaagt, eerder aan zwaar getatoeëerde diknekken met vette kale koppen.

Maar ja, de officier weet kennelijk meer dan wij, alleen wil hij er niet over praten.

Toch schrijft de verslaggever er die pagina over vol. Jammer, het zal hem geen journalistieke prijs opleveren. Want ik zal zeker niet de enige zijn die het een typisch geval voor de prullenbak vindt.