Dacht over de uitspraak van de taal in de auditieve media (radio èn tv) mijn ei al te hebben gelegd (Gekwek in de ruimte, 19-10-16), maar de vrede tussen presentatoren/zegspersonen en luisteraars is nog lang niet getekend.
Lezers van de vpro gids kregen er maar geen genoeg van. Hun klachten waren voor de redactie aanleiding tot een nader onderzoek, waarbij de leden werden uitgenodigd het een en ander online in te vullen. De mogelijkheid daartoe stond nog geen week open, maar dit terzijde.
Ik vond het resultaat, een artikel in de gids onder de kop Wat u zegt, nogal teleurstellend. Ten eerste omdat het zich nagenoeg beperkte tot rapportcijfers voor bekende tv-presentatoren, terwijl het, als het om verstaanbaarheid gaat, vooral aankomt op de radio. Tweedens bleek het inschakelen van taalkundigen (universitaire docenten) weer eens onvermijdelijk. En die kropen lekker hoog in hun ivoren toren met uitspraken als ‘Er gebeurt zoveel in de wereld, en dan maak je je druk over de r van de nieuwslezer. Ik kan dat niet begrijpen, al vind ik het wel fascinerend.’ (Dick Smakman, universitair docent taalverwerving en socioliguïstiek te Leiden). Fascinerend, jaja.
Concluderend, maakt Smakman het nog bonter: ‘Klagers zijn vooral mensen die zichzelf heel correct vinden.’ Om die bewering te versterken, citeert hij de Franse filosoof Pierre Bourdier: ‘Mensen die doorlopend met hun taal bezig zijn, doen dat om zichzelf qua identiteit op de kaart te zetten’ en – hou je vast – ‘wijzen op taalfouten is onderdrukking van de onderklasse.’
De tael is gansch het volk. Deze spreuk, in de negentiende eeuw het uitgangspunt van de Vlaamse Beweging, is ooit door een Nederlandse staatssecretaris van cultuur aangepast tot ‘Van gans het volk’. De bedoeling was duidelijk. Wie begaan is met het Nederlands en gevoelig voor afkalving en verbastering, heeft, laatdunkende opmerkingen ten spijt, het volste recht door te knokken.