zaterdag 29 december 2018
Het ultieme machogedrag
Een liefhebber van vuurwerk verwoordt het zo: ‘Vuurwerk afsteken geeft een oergevoel.’ Ik zie een overeenkomst met het intrappen van het gaspedaal. Spelen met vuur blijkt het ultieme machogedrag.
Staat de vrouw dan toch geestelijk boven de man? Je zou het haast gaan denken. Ooit heb ik op ‘n feestje de ene vrouw eens tegen de andere horen zeggen: ‘Hóór ‘m nou toch weer eens.’ Instemmend geknik.
‘Wordt gelijk de kinderen’, moet Jezus eens hebben gezegd. Dat pleit dan weer voor de man.
zondag 23 december 2018
Sonnenaar
Wijlen Toon van de Sande uit Best deelde mij eens mee, dat ik – hoewel daar toen al ‘n jaar of dertig wonende - ‘ginne echte Baestse’ was. Nee, ik heb nimmer een geslachtsverandering ondergaan.
Ooit had ik een hoofdredacteur, die te kennen gaf dat een inwoner van Eersel geen Eerselnaar mocht worden genoemd. ‘Niks naar.’ Eerselaar dus. Dezelfde man vond ook, dat een auto niet in een kanaal kon belanden. Bij de correctie zei hij; ‘Dit is geen verzoek, maar een bevel.’ Wie mocht denken dat hij een autoritair persoon was, zij gerustgesteld. Aardige man, die op een redactiefeestje in een damescorset op tafel danste.
Soms worden inwoners van bepaalde plaatsen op verrassende wijze aangeduid. Zo is iemand uit Budel, Budelaar noch Budelnaar, maar Bulander. Dorpen worden ook wel eens ter plaatse anders genoemd: Soeremdonk = Zoerik, Spoordonk = Sporring. Zoerikker? Sporringse? ‘k Zou het niet weten.
woensdag 12 december 2018
Warme buurt
Een Geldrops raadslid veroorzaakte in de jaren zestig nogal wat consternatie, toen hij bij de bespreking van een bestemmingsplan vroeg, komt er ook een warme buurt? Inderdaad, enige dubbelzinnigheid kan deze term niet worden ontzegd. (Ja, wie streekverslaggever is geweest, kan net als de reiziger veel verhalen.)
Over buurten gesproken, de Bestse wijk Wilhelminadorp viel dezer dagen de twijfelachtige eer te beurt, te worden aangeduid als volkswijk. Protest, want er kan in deze wijk de afgelopen tijd van alles zijn gebeurd wat zogezegd het daglicht niet kan verdragen, de aanduiding volkswijk heeft een zodanig negatieve bijklank dat ze stigmatiserend zou kunnen werken. Bovendien, criminele activiteiten, al dan niet drugs gerelateerd, zijn allesbehalve beperkt tot Best, laat staan tot Wilhelminadorp. Nuenen kreeg onlangs ook zijn portie, met een dode in een café, zodat de vraag of Eindhoven deze ‘probleemwijk’ wel aan zijn grondgebied moet toevoegen, het eerste was wat bij mij opkwam.
Laten we overgaan tot de orde van de dag. Komende zaterdag is het Groot Dictee der Nederlandse Taal, niet meer op de televisie maar op de radio en georganiseerd binnen het geweldige programma De Taalstaat van Frits Spits. Je kunt thuis meedoen, maar leuker is natuurlijk als Bestenaren naar Cultuurspoor aan de Raadhuisstraat te gaan en daar samen te proberen de tekst van Wim Daniëls foutloos op te schrijven.
Nu hoor ik van bevoegde zijde, dat het aantal aanmeldingen voor het dictee in de Bestse bibliotheek tot op heden nogal tegenvalt. Nee toch? Je zou haast gaan denken dat in Best alleen maar cultuurbarbaren en analfabeten wonen. Deze suggestie komt niet uit de lucht vallen, gezien de beschamend geringe belangstelling, onlangs, voor de Messiah van Händel door het Valkenswaards Kamerkoor en gekwalificeerde solisten in onze akoestisch perfecte concertzaal Lidwinakerk.
Ik hoop alsnog op een warme gemeente!
donderdag 6 december 2018
‘Naar 0 verkeersdoden’
(Een trits is een drietal, maar dat heeft de verslaggever niet op de basisschool gehad. Ja taalnazi wordt wat mij betreft een geuzennaam, hoe kreupel de verwijzing naar de Duitse nationaal socialisten ook is. De presentator van hetzelfde radioprogramma staat ook al op het punt teruggave van zijn schoolgeld te vragen, want hij had het over ‘en vica versa’. Dit allemaal terzijde, zoals de haakjes al aangeven.)
De krant er nog even op nagekeken, teneinde enig inzicht te krijgen in de veiligheidsplannen van Cora. Inderdaad, teveel om op te noemen, maar eerlijk gezegd had ik voornamelijk het doel, er achter te komen of Cora nog steeds van plan is, de N-wegen te ontdoen van hun bomenrijen. Over die aankondiging van haar, afgelopen zomer, ontstond nogal wat ophef, bij onder anderen de Bomenstchting.
Uitslag van mijn onderzoekje: de soep wordt niet zo heet gegeten enzovoorts. de bomen mogelijk kennelijk blijven staan.
maandag 3 december 2018
Ooit belasting op voornamen
Weer zo’n krantenberichtje waar ik niks mee kan. ‘Frankrijk en Duitsland willen dat er belasting wordt geheven op financiële transacties.’ Belasting op het betalingsverkeer, zeg maar het pinnen? Naast de belasting – ten onzent – op o.a. 0,0% rente op je bescheiden spaarcentjes? Ik zou een geel hesje willen aantrekken, ware het niet dat ik dan van relschoppen zou worden verdacht.
Het toeval wil dat het Belasting & Douane Museum vanaf 15 december een tentoonstelling wijdt aan Bizarre Belastingen. Ik lees: ‘urine, geslacht, schoorstenen, vensters, suiker, pruiken(poeder), dienstboden, dagbladen en vrijgezellen……Je kunt het zo gek niet bedenken of er is belasting over geheven.’ De inventiviteit van vorsten en anderen die, zoals ze het vroeger zo deftig konden zeggen boven ons zijn gesteld kende geen grenzen.
Wat ik in de opsommingen mis, is de belasting op voornamen die in het eerste decennium van de vorige eeuw in Nederland werd geheven. Ik weet dat, doordat wijlen mijn oudste broer (1917) het zijn leven lang met slechts één voornaam, dus ook letter heeft moeten doen: H, net als onze vader, die overigens nog ‘de luxe’ kende van een tweede voornaam. Evenals de kinderen die in de jaren twintig en dertig het levenslicht zagen, want toen was die rare belasting al weer afgeschaft. Konden ouders weer royaal uitpakken, zoals die van Hans van Mierlo: H. A. F. M. O!
Ik heb nog even op het internet geneusd met de zoekterm ‘belasting op voornamen’ en kwam uit bij het maandblad Neerlandia van het Algemeen Nederlands Verbond (1915). Arme mensen betaalden 2,50 gulden (omgerekend naar nu € 23,—) voor elke extra voornaam en het kon ‘met de welstand van de ouders wel opklimmen tot 400 gulden’.
Veel voornamen konden toen wel eens een geweldig statussymbool zijn geweest. Ik kan me voorstellen dat mijn vader, beginnend kunstenaar, daar geen behoefte aan had.