donderdag 11 april 2024

'Journalistiek is een vak'

Journalistiek is een vak laat de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) ons regelmatig weten. Via social media, dat wel. Die zijn immers niet meer weg te denken uit onze informatievoorziening. Hoewel... ze zorgen ook voor chaos, constateerden Roeland Schweitzer en Willem Wansink acht jaar geleden al in hun boekje Iedereen Journalist. Gelukkig zijn er de reguliere media, waarvan je mag aannemen dat ze orde scheppen in die chaos. Maar is dat in de praktijk ook zo? Ik heb soms m'n twijfels.

Laten we eens kijken hoe de regionale krant aan de hand van die social media de beëindiging van een wat wordt genoemd 'een groot illegaal dansfeest' in Best aanpakt. Dankzij die media waren daar meer dan duizend mensen op af gekomen. Er wordt uitgebreid gebruik gemaakt van gedeelde beelden op X en reacties in het popie-jopie-taalgebruik waarvan sommigen zich daar bedienen.

De verslaggever laat niet na beweringen op het voormalige Twitter te citeren over excessief politiegeweld. De filmopnamen zijn onduidelijk, geeft-ie toe, maar 'gelukkig' is er de vrouw die buiten beeld zegt dat politieagenten van iemand 'helemaal z'n hoofd hebben ingetrapt'. Het ene moment klinkt de bewering dat de 'mishandelde' niet meer zelfstandig kon lopen en moest worden weggesleept, maar uiteindelijk ziet de journalist op het filmpje dat hij tussen twee politiemensen meeloopt.

Het enige citaat wat er volgens mij echt toe doet is de verklaring van het Openbaar Ministerie over het geweld waarmee de politie te maken kreeg en 'een aandeel' van de meegenomen verdachte in dat geweld. En, o ja, de politie doet aan zelfonderzoek.

Journalistiek is inderdaad een vak, ondanks de – ook zoiets – de onophoudelijke aandacht voor een kletsmajoor als Johan Derksen.

zaterdag 6 april 2024

Honger

Van mijn vader mochten wij niet zeggen 'ik heb honger'. Trek was het aanvaardbare alternatief. Hij zei ooit: 'Ik heb de echte honger gekend'. In de negentiende eeuw, begreep ik. Hij was 3 jaar toen mijn grootvader overleed. Mijn oma voorzag in het onderhoud van haar gezin met wat je kunt beschouwen als de luxe was voor welgestelden. Mijn vader moest dan in de vrieskou zo'n gestreken overhemd op z'n handpalmen naar de klant brengen.

In de Tweede Wereldoorlog hebben wij niet echt honger geleden, maar het was wel karig, hoewel mijn moeder een boeren adres had, waar trouw aan ons werd gedacht. Bij een andere boer konden we ook terecht, maar dan wel bij inlevering van kostbaarheden uit ons huis, zoals het tafelzilver. Wrange ervaring van mijn ouders, die als voordrachtkunstenaars op een priesterfeest bij die boer mochten optreden, in ruil voor deelname aan de maaltijd: de tafel was gedekt met dat ingeleverde zilver.

Na de bevrijding van het zuiden werd het mij via keuring bij de GGD gegund, deel te nemen aan een kinderuitzending naar Engeland. Motief: ondervoeding. Met andere woorden, het had beter gekund. Mijn twee jaar jonger broertje mocht niet mee (slechts één uit hetzelfde gezin), maar werd later wel liefderijk voor 'n tijdje opgenomen in het gezin van een West-Vlaamse 'rustend landbouwer'. Andere boerenkoek,.

Aan deze dingen moest ik denken bij de aanhoudende berichten over die hongerlijders in de Gazastrook. Echte honger.