vrijdag 30 september 2011

Hella Haasse

haasseOp 30 september 2011 is de schrijfster Hella Haasse (93) te Amsterdam overleden.
Op 7 april 2004 schreef ik op hhBest 1.0  het volgende, waarop ik niets heb af te dingen, noch eraan toe te voegen.
Geachte mevrouw Haasse,
Op het NOS-journaal van 6 uur hoorde en zag ik dat u de Prijs der Nederlandse Letteren is toegekend. Geen dag te vroeg, lijkt mij, gezien het feit dat u vorig jaar uw 85e verjaardag vierde en al bijna 60 jaar geleden debuteerde met een poëziebundel. Het toeval wil, dat ik juist doende ben, uw roman uit 1949 Het Woud der Verwachting (over het leven van Charles van Orléans) te herlezen. Ik weet niet, in hoeverre u daar nu nog achter staat, maar voor mij staat dat boek nog als een huis. Wat een vermogen om een tijdperk uit te beelden!
In aanmerking genomen, wat u daarna allemaal nog hebt gepubliceerd, mag ik u toch wel als een van onze meest veelzijdige auteurs beschouwen. Naarmate ik u vaker tegenkom in interviews, documentaires en beschrijvingen, groeit mijn respect. Dat komt door uw eerlijkheid en uw bescheidenheid.

Eens had ik de eer, voor u een koffer uit het bagagerek van de trein te mogen tillen. Ik had stil tegenover u gezeten. Had graag 'n paar woorden met u gewisseld over uw werk, maar vond dat ik u met rust moest laten. Nu kan ik u fijn op deze plaats geluk wensen.

Filosofie

Arnon Grunberg schrijft vandaag op de 1 van de Volkskrant:

‘Er bestaat het misverstand dat achter ontevredenheid een echt probleem schuilgaat. (…) Lang niet alles wat alarmerend lijkt is dat ook. De rellen in Engeland waren onprettig, er vielen enkele doden, maar dat gebeurt eveneens in het verkeer.’

Hoe noem je nou zoiets, ontregelende sarcastische humor of gewoon filosofie van de kouwe grond?

Van Baron tot Boy

Burgemeesters doen steeds vaker wat burgemeesters niet moeten doen. Zo heb ik wel eens een burgemeester de uitslagen van de raadsverkiezingen zien presenteren. Moeilijk als je als (nog steeds) benoemde functionaris geacht wordt, boven de partijen te staan. De burgemeester hoort op zo’n verkiezingsavond de grote afwezige te zijn en zijn of haar nieuwe politieke biotoop thuis, eventueel met het oor aan de plaatselijke omroep, respectievelijk surfend op het internet, af te wachten.

Ben ik ouwerwets? Zeker. Maar is daar iets mis mee dan? Ik stam nog uit de tijd dat burgemeesters bij voorkeur uit de adel werden gerecruteerd. Evenals commissarissen der koningin. Niet dat ik daar nu nog voorstander van zou zijn, hou me ten goede, maar het is het andere uiterste, zal ik maar zeggen. Want tegenwoordig komen ze overal vandaan – zelfs uit Limburg – en dragen voornamen als Boy. Da’s wel iets anders dan jonkheer meester, soms ook nog doctor, enz.

Overigens kon het voorheen onder ‘ons mensen’ ook wel prikkelend toegaan. Zo las ik een handgeschreven zogenaamd visitatieverslag uit ca. 1900 – wel héél lang geleden, ik geef het toe - van een Brabantse commissaris-baron over een plattelandsgemeente in West-Brabant, waar een burgemeester-baron aan het roer stond. De provincie-commissaris-baron uitte zijn verwondering erover dat hij, per rijtuig arriverend, niet op de stoep van het gemeentehuis werd verwelkomd. Zo liet de ene baron de andere blijkbaar voelen, dat ze in principe op hetzelfde niveau stonden. Qua adel dan. Vandaar misschien dat, toen die burgemeester-baron overleed, er door toedoen van de commissaris-baron een jonkheer tot opvolger werd benoemd. Ietsje minder adel. Een burgemeester, tevens hartstochtelijk jager, die later door zijn ‘eigen’ bromsnor wegens stroperij zou worden bekeurd. Maar dit terzijde. Trouwens alles terzijde, want het gaat in principe om een vergelijking met ‘de boys’ van heden.

Tot de activiteiten van hedendaagse burgemeesters en andere bestuurders behoort tegenwoordig ook het ‘zelf schrijven’ van columns. Nee, niet op het internet, in dat stadium van digitale ontwikkeling zijn die bestuurders nog niet beland. Maar in het plaatselijke krantje, al dan niet in gekochte plaatsruimte. De meeste burgemeesters weten nog net, hoever ze in hun ontboezemingen kunnen gaan: tot laat ik zeggen een variant op de gemiddelde dagsluiting, respectievelijk het voorwoord in de gemeentegids, waarbij de mensch voorheen altijd achter zijn bureau, met de vulpen in de hand en in de lens kijkend werd afgebeeld.

Zo niet de Limburger Boy Swachten, burgemeester van Bladel cum annexis. Die kreeg het aan de stok met een van origine Friese kastelein in het kerkdorp Hulsel over een column, waarin hij – excuseer - zijn gal spuwde over de wijze waarop die omging met de Limburgse biercultuur, mitsgaders de betaling van twee euri’s. Zoiets. Dat is zo hoog opgelopen, dat de kroegbaas heeft aangekondigd, de burgemeester bij kop en kont te pakken, als hij het waagt weer eens zijn café te betreden. Boy wil er, volgens het Eindhovens Dagblad verder niks over zeggen. Dat doet hij in zijn volgende column.

Bladel cum annexis heeft bij voorbaat rooie oortjes.

donderdag 29 september 2011

Bests Erfgoed

De VVD in de Bestse gemeenteraad draagt haar steentje bij in de discussie rond het al dan niet behouden van de voormalige Avondmaalkerk, naar het lijkt ‘al eeuwen’ in gebruik als theater- en ontmoetingsruimte. Dat Tejaterke zoals het nu bekend staat, verkeert in vervallen staat, waarom het op de nominatie staat om te worden gesloopt. De verenigingen mogen oprotten, zonder dat zij zicht hebben op een alternatief. Voor de SP (niet in de raad vertegenwoordigd) was dit aanleiding tot het starten van een actie ‘Red ‘t Tejaterke’. En wat blijkt nu? Het VVD-raadslid Mari Vervaart (oud-wethouder) meent zich te herinneren dat de Avondmaalkerk op een lijst van Wederopbouwerfgoed staat. Weten B en W van Best dat wel?

Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet wist dat er een ‘Wederopbouwerfgoed-lijst’ bestond; wel wordt er met vallen en opstaan gesleuteld aan een gemeentelijke monumentenlijst. Een lijst waartegen ik al eens bedenkingen heb geopperd, nadat ik kennis had genomen van een voorstel van een architect om een door hem ontworpen kantoor-woonhuis in een nieuwbouwwijk de status van monument te geven. Dat het met het zogenaamde erfgoed in Best een ratjetoe is bewijst onder meer de tamelijk recente sloop van een alleraardigste meer dan honderdjarige dorpswoning (pandje Boelaars)  ten faveure van de zoveelste kiesholte in de Hoofdstraat.

Voor de gebruikers van het Tejaterke moet een oplossing komen. Daarvoor is, behalve geld, vooral creativiteit nodig, een kwaliteit waarop ik de D66-wethouder van onder meer culturele zaken, tot dusver niet heb kunnen betrappen. Zelfs het luisteren naar andermans ideeën lijkt niet haar sterkste zijde. Eerder manifesteert deze mevrouw zich als kampioen ‘de boot afhouden’.

Wat de plaats van de voormalige Avondmaalkerk op een lijst van ‘Wederopbouwerfgoed’ betreft. Dit gegeven is moeilijk serieus te nemen en wel om twee redenen:
1. Deze kerk heeft met de wederopbouw van Best (ze staat in een naoorlogse wijk) niets te maken.
2. Ook al zou dat wel zo zijn, qua architectuur is deze blokkendoos een typisch voorbeeld van de fantasieloosheid waarmee in de jaren zestig van de vorige eeuw werd gebouwd.

Ik zou zeggen, probeer nu eindelijk eens met de eigenaren van het BioBest Theater tot een vergelijk te komen over multifunctioneel gebruik. Dan gebeurt er ook iets in het centrum, dat door de sluiting van het ene horecabedrijf na het andere alleen maar achteruitboert.

woensdag 28 september 2011

R.-k. Kerk ‘stimuleerde’ vakbond

In de Wegener kranten lees ik weer eens een verhaal van hele en halve waarheden – deze keer over de vakbondsgeschiedenis – waarbij het, o zo makkelijk inschakelen van ‘deskundigen’ tot op academisch niveau, de schrijver van de wal in de sloot lijkt te doen belanden.

‘Kerk hield Brabantse vakbond klein’, zo luidt de kop boven het artikel in het Eindhovens Dagblad. Gefundenes Fressen voor de lezer, die maar geen genoeg krijgt van de bevestiging van zijn gelijk bij het de rug toekeren van Het Instituut. Niet zelden de schaamlap voor luiheid en gemakzucht, zo eigen aan de laatste halve eeuw.

Let wel, wie mij ‘n beetje kent, kan weten dat ik de laatste ben die zich geroepen voelt, de r.-k. Kerk te verdedigen. Ook ik had, al rond 1970, volgens sommigen rijkelijk laat, mijn redenen om eruit te stappen.

Maar wie met een minimum aan kennis en ervaring aan geschiedschrijving doet, moet zich wel behoorlijk documenteren. Een al dan niet zelfbenoemde ‘deskundige’ is daarbij niet eens de meest voor de hand liggende weg. Je kunt bij voorbeeld wel laatdunkend doen over het internet, maar dat neemt niet weg dat er heel wat echt goed onderlegde en integere mensen zijn, die zich op dat web toeleggen op het schrijven van degelijk onderbouwde artikelen. Een mooi voorbeeld is de site Protestant.nl, waarop de geschiedenis van de katholieke vakbeweging haarfijn uit de doeken worden gedaan.

Het enige wat ik in dat webartikel mis, is een verwijzing naar de encycliek Rerum Novarum (1891) waarin paus Leo XIII onomwonden pleit voor het oprichten van vakbonden, als antwoord op ‘de nieuwe dingen van deze tijd’. Men mag deze encycliek best beschouwen als een vorm van ‘eieren kiezen voor zijn geld’, gezien de opkomst van liberalisme en socialisme en het daar weer uit volgende ‘ontwaken’ van de arbeider als ‘verworpene der aarde’. Een vorm van reactie dus.

De roomse Kerk in Nederland heeft de vakbonden niet zozeer tegengewerkt, als wel geprobeerd, er zo lang mogelijk (onder meer, tot 1970, met zogenaamde ‘geestelijk adviseurs’) greep op te houden. Het karakter van de Katholieke Arbeidersbeweging (KAB) als ‘standsorganisatie’ is dan ook in de loop der jaren verwaterd, wat inhoudt dat zij zich geleidelijk aan militanter ging opstellen. In het ED staat dat het NKV in 1935 haar steun aan een wilde textielstaking in Tilburg onthield. Daarvoor was het dan ook een wilde staking, zou ik hieraan willen toevoegen. En de naam NKV dateert pas van 1964.

Trouwens, wanneer en waar vond in Nederland de eerste naoorlogse werkstaking plaats? Juist, in de jaren zestig bij de schoen- en lederindustrie Bata in Best.

Tip: Log ook eens in bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedens te Amsterdam.

Van de pot gerukt

De PVV ontpopt zich als anti-discriminatie-partij. (Ik worstel met de spelling van deze samenstelling, die een soort instinker van het Groot Dictee zou kunnen zijn, maar ben te lui om dat te gaan uitzoeken.)  De Grote Gedoger heeft niet alleen de gedoogden (VVD en CDA), maar ook mede-gedoger  PvdA achter zich gekregen voor een debat met minister Donner over het wegpesten van homostellen.

Dit is nog niet alles. De PVV-fractie in de Haagse gemeenteraad eist zelfs het vertrek van burgemeester Van Aartsen omdat hij het nieuwe adres van een weggepest homostel naar de media heeft laten lekken. PVV-leider Wilders, ooit een blauwe maandag lid van deze gemeenteraad, heeft zich gehaast, zijn steun te betuigen aan deze eis.

Heeft de PVV een punt? Ik denk het wel. Ik ben benieuwd hoe de oppositie straks in dat kamerdebat een draai aan het initiatief gaat geven, om aan te tonen dat de opstelling van de PVV tegenover homohaters – onder wie zoals bekend nogal wat immigranten, respectievelijk kinderen van immigranten - geen exclusiviteit van die politieke beweging is. Ik durf zelfs boosaardig te veronderstellen, dat de andere partijen alleen dáárom al hebben ingestemd met het debat op nationaal niveau. Zorg dat je erbij bent.

Intussen heeft de gemeente Den Haag wel degelijk ‘n scheve schaats gereden, door het nieuwe adres van die homomensen bekend te maken. Om ‘t maar vast op z’n Wilders te zeggen: Zijn ze daar nu helemaal van de pot gerukt?

maandag 26 september 2011

Nazomeren kun je overal behalve in Oirschot

termietenhoop_640x480Iedereen heeft het er over. Kranten wijden er driekwart van hun (tabloid-) voorpagina’s aan. De nazomer, die nog wel twee weken kan duren.

Voor een maandagmiddag was het best druk op de Kampinase Heide, nog net niet helemaal uitgebloeid, maar toch overwegend bruinig. Het loof aan de bomen lijkt vermoeid. Maar er is aan de kant van het dorpje Lennisheuvel zóveel meer te zien. Om te beginnen het aardigste verzetsmonument, dat ik ken: Een uit plaatijzer gesneden boer, die met een melkbus op zijn fiets, proviand brengt naar onderduikers. De vennetjes en de termietenheuvels in het toch al door stuifduinen geaccentueerde boslandschap. Ik laat me door een bezoeker vertellen, dat ze er als het ware een dorp van maken. Als er dan een groene specht een duikvlucht naar maakt, hebben ze uitwijkplaatsen. Zoiets. Kom er niet te dicht bij, want voor je het weet zit je onder de mieren.

De Jacobushoeve, een gezellige uitspanning, gecombineerd met een boerderij, waar je eventueel je trappist kunt drinken met uitzicht via een glazen ruit op de koeienstal, is op maandag gesloten. Dan maar naar Oirschot. Geen straf, want op en rond de Markt zijn daar wel tien terrassen. Maar, ondanks de kermis en de 24 graden,  zijn er slechts twee open en die zitten vol. Achterlijk. Het doet me denken aan een vergelijkbare mededeling van een collega van Omroep Brabant, die onlangs in een ‘toprestaurant’ ter plaatse om half elf z’n diner niet kon afsluiten met koffie omdat ze het apparaat al aan het schoonmaken waren. Ook achterlijk. En van de parkeerplaats achter het Franciscanessenklooster (waar enkel bejaarde nonnekes nog hun dagen slijten) stuurt men de toerist met z’n auto in verband met dat kermisje doodleuk het buitengebied langs de A58 in. Noch achterlijker.

Nazomeren kun je overal, behalve in Oirschot.

zondag 25 september 2011

Markiezin

la_marquiseOp NOS.nl is het volgende bericht te lezen. ‘Begin volgende maand wordt in Pennsylvania de oudste nog rijdende auto geveild. De Dion Bouton et Trepardoux Dos-a-Dos Steam Runabout is gebouwd in 1884 en heeft de bijnaam “La Marquise”.’

Hoe de auto in de VS terecht is gekomen, staat er niet bij. Misschien wel als oorlogsbuit. Ik moet even denken aan een mededeling in het boek D-day van Antony Beevor, waarin een gedachtenwisseling tussen een Amerikaanse bevrijder en een Franse burger wordt weergegeven. De Amerikaan liet zich nogal laatdunkend uit over Frankrijk, maar kwam geheel tot inkeer toen de Fransman hem erop wees, dat in zijn land zowel de auto als het vliegtuig was uitgevonden.

In de door mij cursief gemaakte weergave van ‘merk en type’ van de stoomauto, treffen we trouwens een merkwaardige mengeling van Frans en Engels aan. Ik mis daarbij enige uitleg: ‘Dos-a-Dos’ (lees Dos à Dos) slaat op de zitwijze van de passagiers: met de ruggen naar elkaar toe.

De auto heet La Marquise, wat door een nieuwslezer van de NOS werd uitgesproken als ‘La Markies’. Vervolgens werd de wagen als een ‘hij’ aangeduid, wat duidelijk in tegenspraak is. Meest illustratief is echter de gebrekkige uitspraak van het Frans, die structureel is op de  Nederlandse radio. Zelfs op de Wereldomroep, waar je bij de verkeersinformatie de raarste verbasteringen van Franse plaatsnamen hoort.

De Franse taal is – alleen al om zijn cultuur-historische waarde – toch een belangrijker studievak dan de Nederlandse onderwijspraktijk suggereert.

zaterdag 24 september 2011

Sint-Michielszomertje

Een weerman van RTL4 had het de afgelopen week herhaaldelijk over een ouwe-wijvenzomer, doelend op de zonnige dagen (ca. 20 graden) die ons vanaf heden te wachten staan. Mogelijk maandag een dipje.

St Michael Archangel, by Guido ReniDat is dus de ‘Hollandse’ aanduiding van een reeks nazomerdagen. Kwestie van cultuur. In het ‘Roomse zuiden’, waar men overigens geen missaals meer hanteert en uiteraard ook geen weet meer heeft van  de feestdag van de Heilige Aartsengel Michael (29 september) spreekt men van een Sint-Michielszomertje.

Dit heb ik van Johan Verschuuren, de voormalige landbouwer uit Aarle-Rixtel, die dertig jaar lang een onmetelijke populariteit genoot als weerman van Omroep Brabant. Johan’s ‘geheim’ was de natuur. Daarbij keek hij ook regelmatrig naar de hemel. Wellicht heeft hij toen ook soms Sint-Michiel zien vliegen.

Hoe het zij, ik heb nog steeds liever een Michiels- dan een ouwewijvenzomer. Ik zou zeggen dat we die juist de afgelopen maanden hebben moeten doorstaan.

vrijdag 16 september 2011

Benieuwd hoe Helmond en Justitie zich hier uitdraaien

De gemeente Helmond en Justitie zijn bezig zich  te ontdoen van de bedreigingsaffaire rond burgemeester Fons Jacobs. Dat gaat uiterst moeizaam.

Meer dan een half jaar is de burgemeester ‘bewaakt’ en zijn bij zijn woning uitgebreide en kostbare beveiligingsmaatregelen van kracht geweest, die een enorme weerslag hadden op de Helmondse gemeenschap, de omwonenden in het bijzonder. Bovendien is de burgemeester in december 2010 een aantal weken ondergedoken.

Over feiten en achtergronden van deze affaire waren de autoriteiten zo gesloten als een pot. Wat het Eindhovens Dagblad en andere media ook probeerden, er was geen vinger achter te krijgen. Ook niet, nu de beveiliging van Jacobs sinds 1 augustus in hoofdzaak is ‘afgebouwd’.

Wat is de reden dat de beveiliging nu opeens tot een beperkt niveau wordt teruggebracht, terwijl de Hoofdofficier van Justitie in Den Bosch, zijn aankondiging in een kranteninterview, dit voorjaar, dat hij de bedreiger ‘in zijn kippennek zou grijpen’, tot dusver niet kon waarmaken? Wie kennis neemt van een vandaag door het ED geciteerde nota van het Helmondse college van B en W (waarover niets is te vinden op de gemeentelijke website) is eerder geneigd, te denken aan een verzwaring van de beveilingsmaatregelen dan aan een ‘afbouw’. Die nota lijkt dan ook alleen maar meer vragen op te roepen.

Het ED schrijft: ‘De dreiging (…) kwam uit een criminele hoek waarvan bij politie en justitie bekend was dat die “geweldadig” kan zijn en “het gebruik van zware vuurwapens” niet schuwt.’

Zo zo, en wie zijn die ‘gewelddadige’ lieden dan wel en  – als dat bekend is – waarom zijn ze niet aangehouden? Het antwoord op deze vraag is temeer interessant, omdat in de gemeentelijke nota ook zou staan dat het gevaar allerminst geweken is en best weer in ernst zou kunnen toenemen.

Het klinkt allemaal weinig overtuigend. Ik begrijp best dat de autoriteiten in zo’n affaire moeilijk het achterste van hun tong kunnen laten zien, maar in dit geval begint het toch wel te lijken op een bestuurlijke en justitiële déconfiture, waar men zich zonder al te veel gezichtsverlies uit probeert te draaien.

zondag 4 september 2011

Aanmodderen met nrc.next

Een proefabonnement op nrc.next  heeft zo z’n ups en downs. Het begint er al mee, dat je verdomd alert moet zijn bij het ingaan op het aanbod ‘twee maanden voor 25 euro, inclusief digitale versies, ook van de ‘grote’ NRC-weekendeditie’. Wordt automatisch verlengd, tenzij tijdig opgezegd. Mag dat nog wel?

nrcnxtdigitaal_640x480Van het online lezen kwam de eerste weken niets terecht, omdat de vereiste
'welkomsbrief’ met abonneenummer uitbleef. Ook nadat hier nog eens per email om was gevraagd. Een gerede aanleiding – naast andere – om die ‘ontslagbrief’ maar vast per reguliere post te verzenden.

Vlak voor vertrek naar Frankrijk, kwam alsnog dat abonneenummer. Maar denk maar niet dat je daarmee onmiddellijk de krant op je scherm krijgt. De NRC-website meldt raadselachtig in rode letters: ‘Het abonneenummer is ongeldig of al in gebruik.’ Klantenservice maar weer eens gemaild. ‘Wij proberen u binnen vijf dagen te antwoorden’, klinkt dehoopvolle automatische reactie. Na twee dagen komt op het eerste gezicht weinig relevante informatie, met een tikfout in het in de mail vermelde adres (een 0 in plaats van een o), maar wonder boven wonder lukt het inloggen nu wel.

De digtale versie van nrc.next, geschikt voor een Android gestuurde e-bookreader, is evenwel niet van een kwaliteit om over naar huis te schrijven. De krant is als het ware omgezet in een e-book van ca. 175 bladzijden – zonder enige opmaak van betekenis. Ik zou zeggen, kijk eens hoe het gratis De Pers dat doet. Dan lees je echt een krant/of een echte krant. Doorstrepen naar wens.

En zo is mij tevens het langverwachte wonder van de NRC-weekendeditie op het e-bookscherm onthouden, al lag dat niet aan de presentatie, maar aan de terugkeer van het probleem van het ongeldige abonneenummer dat al in gebruik is.

nrc.next had zich trouwens op 1 september al ingedekt met een van Facebook geplukt, nogal flauw, zich voortdurend herhalend ‘essay’ onder de titel ‘Weg met het nieuws’. Daarin werd mij onder meer meegedeeld dat ik meer dan veertig jaar als journalist zo ongeveer voor niks heb geleefd.