Taalgevoel, dat is zoiets als een absoluut gehoor voor muziek. Ik ben ermee behept en heb dat van mijn vader en die zei altijd dat hij het weer van z’n moeder had. Zij werd geboren in het midden van de negentiende eeuw en werd 93. Zou volgens mijn vader honderd zijn geworden, was ze niet in een rioolput gevallen, of ongeval van vergelijkbare soort.
Los daarvan, ze sprak soms in versjes als Wie altijd in de spiegel ziet – En zich met schoonheid vlijt – Beseft de ware schoonheid niet – Maar kent slechts ijdelheid. Uiterlijkheid voorop stellen is duidelijk niet van vandaag of gisteren.
Het hanteren van taal is vaak een kwestie van doordenken. Neem nou deze uitspraak van een arts: ‘Zij die zichzelf ervaren vinden, skiën harder en vallen dus harder.’ Een waarheid als een koe. Hetzelfde geldt voor automobilisten, zij het dat die dan zwaarder botsen. O ja, dit is misschien een aardig moment om mijn voorstel tot wijziging van de filemeldingen te lanceren: file na ongeluk wordt file na gekloot.
En dan dit: ‘Onuitwisbare ellende herdacht.’ Als ellende onuitwisbaar is, dan raakt ze toch nooit uit onze gedachten? Of moeten de slachtoffers van deze ellende eerst dood gaan?