dinsdag 31 mei 2011

Slim, zo niet dom

Het schijnt dat Eindhoven een kans maakt, te worden uitgeroepen tot de slimste regio ter wereld. Ik kan er met mijn pet niet bij, gezien de deal die de stad op het punt slaat te maken met PSV. De een noemt dat slim, de ander oliedom. Ik neig niet naar een prijswinnend perspectief, al was het alleen maar omdat het contract zal worden gesloten met een firma, die er  blijk van heeft gegeven, absoluut niet met geld om te kunnen gaan. Een gat in de portemonnee zogezegd. Hoe gaat die straks, de twee miljoen huur voor het stadion betalen? Blijft er dan nog iets over van de vijftig miljoen die de verkoop van de grond aan de gemeente opbrengt en die in feite bestemd is voor het dichten van financiële kuilen en gaten?

Ik heb hier in Best al iemand horen roepen: ‘Als de agglomeratie maar niet mee hoeft bij te dragen, want dan weiger ik de gemeente voortaan mijn OZB.’ Ik heb ‘m gerust gesteld. Als de gemeente geeft, geeft ze aan Best Vooruit. De club met de meeste impact. En sowieso draaien ook in Best de ambtelijke molens langzaam, áls ze al wieken hebben.

Eindhoven is niet de enige, die voor de vraag staat of het wel aangaat aan de ene kant schaamteloos de zorg voor zieken en ouderen tot op het skelet uit te kleden en aan de andere kant een spelletje met goud te behangen. Ik hoor vanmorgen op Radio 1, dat er wel acht voetbalclubs zijn met enigszins vergelijkbare problemen. 

Het is maar de vraag of het over slim of dom gaat. Het gaat, lijkt mij, vooral om het principe: Laat de praktiserende en toekijkende voetballiefhebbers toch lekker zelf voor de kosten van hun hobby opdraaien en zeker ook voor de rommel op straat achteraf, inclusief politieversterking. Hou anders je feestje binnen de wallen van je dure stadion. Het is allemaal meer dan genoeg geweest.

vrijdag 27 mei 2011

Diest heeft meer

Diest heeft meer dan je denkt. Of liever: Diest heeft er meer. Beelden van begijnen, in brons en in steen, in het al in 1926 (!) door deze religieuzen verlaten begijnhof. Ik vind dat rijkelijk vroeg, als je in aanmerking neemt dat het laatste begijntje, zuster Frijters, in dat  van Breda rond 1960 overleed. En pakweg 15 km ten zuiden daarvan gelegen Hoogstraten fotografeerde ik de laatste begijn in 1954. beeld_biddende_begijn_480x640
Al die begijnhoven voeden de nostalgie met sculpturen. In Breda zijn het twee kwebbelende zustertjes. Ik heb iets met die plek, al was het alleen maar vanwege het Zondagmorgenversje dat mijn vader rond 1920 schreef. Hij ging er (geboren in 1877) trouwens naar de kakschool. 

Wat zonnig-stille stemming weer,
In Begga’s prop’ren Hof!
De deurtjes, ruitjes, blinken teer
En kennen rag noch stof
In vromen eenvoud krult het zand
’n Rand langs ’t klinkerpad;
Deed dat niet een der zustren hand,
Terwijl ze dacht en bad?
Elk heeft haar tuintje voor de deur,
Door maagdenpalm omdeeld.
Er leeft ’n zoete bloemengeur
En ’t kerkenorgel speelt
Het ‘Benedictus’ Hem ten lof,
Die wou den wereldvrêe
En heel de zoete zusterhof
Leeft in den lofzang mee.

Hoogstraten heeft een schitterend gestyleerd bronzen, plaatselijk blinkend gepoetst standbeeldje, Diest richtte een naturalistisch gedenkteken op voor de laatste twee begijnen. Verder een stenen beeld van een biddende non (foto) en – overdreven en tamelijk grof – nog eens ‘het halve convent’ in brons(kleur). Gelukkig is er ‘n paar stappen verder een brasserie, om van de schrik te bekomen.

De Catharinakerk van dit begijnhof is overigens het betreden meer dan waard, onder meer vanwege de speelse barokke elementen. Momenteel staat ook het oude torenuurwerk opgesteld, in verband met een restauratie.

Meer foto’s van Diest

De Stille Kempen, nou ja…stil?

vlaamse_zwangerschap_640x480Het eerste wat opvalt zijn de condensstrepen en het gerucht van transatlantische vluchten.  Zaventem! We zitten in Vlaams Brabant, in de buurt van het
Oranjestadje Diest (de oudste zoon van de Zwijger is er in de kerk begraven) op een camping die De Stille Kempen heet. Stil, dat moet  heel erg lang geleden zijn. De tijd van de volksschrijver Ernest Claes, wiens geboortehuis in het nabije Zichem te vinden is, misschien. Over de betonplaten van de eenbaansweg Diest-Geel dokkert het verkeer. Belgen gaan met de auto naar de plee. Bij de in- en uitritten van de al dan niet commerciële lintbebouwing langs de buitenwegen is het een voortdurend komen en gaan. Toerijden, aarzelen en dan toch maar op het laatste nippertje oprijden, 100 meter voortsukkelen en dan weer afslaan. En druk…druk!

Op de maandag na onze aankomst begint men met het uitdunnen van een mastbos, waarvan de bomen tot in de hemel rijken: een bos dat je gerust kenmerkend voor de Belgische Kempen kunt noemen. Alles went, zelfs lawaai – ook in Nederland ken ik maar één enkel plekje waar het stil is. Ik zeg niet waar, want dat leidt maar tot herrie.

‘De Stille Kempen’ heeft alles wat een Belgische camping moet hebben, wil ze kunnen voortbestaan. Dat wil zeggen een cafetaria, waar Hoegaardens witbier van ‘t vat wordt getapt, maar vooral veel seizoensplaatsen met chaletjes en stacaravans plus aanhangels en bijbouwsels van uiteenlopende welstand, tuinkabouters en ontelbare lampjes, die, met zonne-energie gevoed, elke avond voor een feestelijke aanblik zorgen. Daar zitten voornamelijk gepensioneerden die zich ‘s avonds om ‘n uur of zeven verzamelen op de jeu de boules-baan. Stuk voor stuk voorkomende mensen, nimmer verlegen om ‘n praatje.
Het sanitair is voorbeeldig, al moet je apart ‘n halve euro betalen voor een scheut scheerwater.

Je staat op de zoom van een groot gazon en je denkt: het is goed zo.

Onze tien jaar oude Eriba-caravan krijgt een splinternieuw zusje naast zich: een Nederlandse oud-binnenvaarrtschipper, die ooit de wateren bevoer van Hannover tot Marseille. Reken maar dat die veel kan vertellen. Maar de informatie over de hedendaagse toestand in Vlaanderen verkrijgen we uiteraard van een van de vaste bewoners. Met de eeuwigdurende kabinetsformatie is die gauw klaar: ‘Ze moesten die politiekers gewoon hun salaris inhouden,’ luidt zijn oordeel. En de rol van de ‘kutmarokkanen’ in Nederland is blijkbaar in België toegevallen aan Turken. diestanbul_594x328Ik zeg niet wat ik denk, ik schrijf op wat ik hoor en wat  ik
zie. –> Zoals op de Vlaamse tv: ‘Turken ga terug naar Marokko.’ Op een parking in  het stedeke Diest vindt onze Vlaamse buurman een kartonnetje onder de ruitenwisser van zijn zes jaar oude Citoën Picasso:

Dear mister,
U hebt ons in gevaar gebracht.
Loop ‘n keer rond uw auto.
Wij zullen u een lesje geven.

Waar dat lesje uit bestaat, laat zich raden. Een diepe kras over nagenoeg de volle lengte van de linkerflank. De gedupeerde is slechts WA verzekerd, maar gelukkig heeft-ie een zoon die van autospuiten een hobby heeft gemaakt. Aangifte? Jazeker, maar ook in België zegt de politie na de ouderdom van de auto te hebben vernomen: ‘Wij kunnen niets voor u doen.’ En die Turken, zegt het slachtoffer, rijden allemaal in een nieuwe Mercedès.

Zo, dit was De Stille Kempen. Goeden dag.

zondag 15 mei 2011

Kerkgebouw universeler dan gewenst

De première van het muziekstuk Monument to a Universal Marriage in april, ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van wat in de wandeling ‘het homohuwelijk’ heet, in de Bestse Lidwinakerk, was zo blijkt nu bij zorgvuldige lezing van een verhaal in het Eindhovens Dagblad, toch ‘n beetje tegen heug en meug van de eigenaren te zijn geweest.

Het artikel gaat over de verkoop, tot opluchting van het Bisdom ‘s-Hertogenbosch, van de r.-k kerk aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Vertelt kerkenraadslid (? ‘kerklid’, volgens het ED) Andjo Bruijn dat het beleid voor cultureel gebruik van de akoestisch uitstekende ronde kerk nog in de maak is. Maar daarin zou het concert zeker niet hebben gepast, laat hij weten. De Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt is net zo min voorstander van het ‘homohuwelijk’ als de r.-k Kerk. ‘Dat de première van het jubileumstuk toch hier heeft plaatsgevonden, komt omdat wij er niet onderuit konden. De gemeente gaf aan dat het bisdom eerder medewerking had beloofd, maar later hoorden we weer dat het bisdom tegen de eigen gelovigen had gezegd dat het ons besluit was.’

De herdenking van het initiatief tot het universele huwelijk, dat in Best werd genomen, heeft van meet af aan niet onder een gelukkig gesternte gestaan. De gemeente durfde, uit angst voor vandalisme geen straatmonument aan en gaf daarom opdracht tot het componeren van een muziekstuk.

vrijdag 13 mei 2011

Sprookje compleet houden

Ben te slecht ingevoerd in Haagsche Kringen om me – eerder dan vanmorgen, nu de kranten er bol van staan – te realiseren dat het toekomstig koningin zijn van Máxima wel eens onderwerp zou kunnen worden van discussie.

juliana_bernhard
Juliana en Bernhard in 1937
Natuurlijk moet ze dat worden. Ten eerste was de belofte impliciet bij het jawoord van de toekomstige koning (niks grondwet), ten tweede hoort het bij de traditie van de monarchie der Nederlanden en ten derde ‘anders begrijpt’, volgens D66-er Pechtold, ‘mijn dochter het niet meer’. De koning heeft een koningin. Klaar. Bij alle tegenwerpingen, inclusief die van seksisme (de gemalen van de

koninginnen die in de vorige eeuw geregeerd hebben bleven of werden prins) blijft overeind staan dat het maatschappelijk draagvlak voor de monarchie goeddeels wordt bepaald door de ban van het sprookje. Die begeestering gaat zo ver, dat koningin Juliana ooit een briefje kreeg van een kind met de vraag: ‘Waarom heb je geen kroon op je hoofd?’ Kinderen kunnen scherp analyseren, zo weten we al sinds de nieuwe kleren van de keizer. Door de afwezigheid van een kroon, wijkt het Nederlandse koningschap af van dat in andere landen. Laat het met zijn titulatuur dan ook maar afwijken.

Persoonlijk ben ik geen liefhebber van koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen in het staatsbestel. Maar als er dan toch een sprookje in stand moet worden gehouden, laat het dan een compleet sprookje zijn.

donderdag 12 mei 2011

Wegen niet onveilig maar verkeer

Een anp-bericht:

De ANWB gaat de verkeersveiligheid van provinciale wegen vastleggen. Naar Duits en Zweeds voorbeeld gaat de bond foto's maken van gevaarlijke wegen. De veiligheid wordt daarna uitgedrukt in sterren. Vier sterren is heel veilig, één zeer onveilig. Op provinciale wegen vallen veel verkeersslachtoffers. De bond wil dat aantal met 50 procent laten dalen.

Op de radio hoorde ik dat bij voorbeeld bochten en dicht op de rijbaan staande bomen criteria zijn bij het bepalen van de mate van onveiligheid van een weg. Met andere woorden, wil je meer sterren dan zul je moeten kappen en rechttrekken. Wil de ANWB op deze manier het aantal verkeersongelukken halveren? Wat een dwaasheid. Niet de wegen zijn onveilig, maar het verkeersgedrag op die wegen.

Voor sommigen jammer, maar voor anderen niet helaas. Provinciale/stedelijke wegen behoren tot ons cultuurgoed. Sorry, maar landschappelijk schoon is nu eenmaal niet verenigbaar met hardrijdend verkeer. Sommige wegbeheerders hebben dat heel goed begrepen. Een sterk voorbeeld vind ik de kronkelige, door bomen omzoomde weg tussen Best en Sint-Oedenrode. Men wil dit graag zo laten, dus dient de veiligheid van die weg bepaald te worden door eenvoudige verkeersmaatregelen: een adviessnelheid van 60 km. Geloof me, het werkt. Andere overheden ‘beveiligen’ een smalle, kronkelige weg met een dubbele ononderbroken streep. Ook dat werkt.

We zullen er ons dus bij moeten neerleggen, dat niet alle wegen snelwegen kunnen zijn. Ik ben zeer benieuwd, hoe de ANWB wegen die duidelijk een compromis zijn van verantwoord landschapsbeheer en verkeersveiligheid gaat klasseren. Krijgen de voorbeelden ‘voor straf’ één ster? En wat wil men daarmee dan bereiken? Alles is goed, als de bomen en de bochten maar blijven.

maandag 9 mei 2011

Die brutale burgers toch

Minister Donner laat met graagte de oren hangen naar de klachten van de lagere overheden dat zij zo slecht uit de voeten kunnen met de Wet Openbaarheid van Bestuur, kortweg WOB. Als het aan de eeuwige bewindsman ligt, wordt die wet in de vriezer gelegd. Journalistiek Nederland on- en offline staat er intussen van op z’n kop. Maar of Donner de Kamers (de Tweede én die  vermaledijde Eerste) achter zich krijgt blijft nog even de vraag.

Afgezien van de WOB, hoe staat het eigenlijk met de openbaarheid en met de communicatie bij de gemeente Best? Mwah... De Kamer van Koophandel stelde onlangs een onderzoek in naar de klantgerichtheid en klantvriendelijkheid van de gemeenten in deze regio en daarbij scoorde Best een 5,5.  Om maar een facetje te noemen: we kunnen hier rekenen op beantwoording van 2 van de 5 emails.

In Groeiend Best stond de reactie van ‘een woordvoerder’ op het KvK-rapport. ‘Het zijn goede leerpunten die ons helpen een kwaliteitsslag te maken bij de verbetering van de dienstverlening’, zo zou deze persoon hebben verklaard. Er is zelfs sprake van een project, genaamd ‘Dienstverlening, Organisatieontwikkeling, E-overheid en het Nieuwe werken’, gelukkig afgekort tot het woord DOEN, met uitroepteken. Hoe noem je zoiets? Piepschuim, oftewel Iets om het beste van te hopen, zal ik maar zeggen.

Persoonlijk zit ik momenteel met twee onbeantwoorde emails. Eén ervan gaat over de, ik vrees alleen door mij gelezen, zogenaamde Besluitenlijst van Burgemeester en Wethouders in het weekblad. Het gros van deze berichtjes munt uit door ambtelijke warrigheid en onvolledigheid. Als je dan denkt, opheldering te vinden op de website van de gemeente, kom je van een kouwe kermis thuis. De laatste daar gepubliceerde besluitenlijst bleek trouwens van 31 augustus 2010! Zijn er voor de websites van de gemeenten ook punten uitgedeeld door de KvK? Best krijgt van mij alvast een vier.

De andere onbeantwoorde mail gaat hierover: Is het juist, vroeg ik, dat de receptie van het gemeentehuis, c.q. de ambtenaren de instructie hebben, het ophangen van posters over evenementen buiten Best niet toe te staan?  Ik vernam dit van de organisator van een topevenement in Oirschot, namelijk de uitvoering van een Stabat Mater door niets of niemand minder dan de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Jos van Veldhoven. Als het antwoord ‘ja’ is, is de verantwoordelijke wethouder van culturele zaken, resp. het college van B en W dan niet van mening dat dit op z’n zachtst gezegd een kortzichtig beleid is. En dat zeker buurgemeente Oirschot, zo goed als de inwoners van Best die die gemeente op allerlei manieren frequenteren, hiermee te kort wordt gedaan? Ten overvloede: de betrokken wethouder heeft de D van Democratie in de partijnaam staan.

Misschien vinden ze me op het gemeentehuis wel te brutaal met dit soort vragen. Maar laat ze dat dan gewoon zeggen.

(Gesproken column voor Omroep Best, 11 juni, 18:10 uur.)

zaterdag 7 mei 2011

‘Wist ik allang’

Niets is rampzaliger voor een journalist dan om, bij groot nieuws, te verkondigen: ‘Wist ik allang’. Het is ‘gelegenheidsverslaggever’ Rob de Wijk overkomen.

De Wijk is in eerste instantie ‘geschiedkundige en gespecialiseerd in internationale betrekkingen en veiligheidszaken’ (Wikipedia.) Ik zie hem vaker dan me lief is als deskundige voorbij komen op tv, altoos een hoge mate van zekerheid uitstralend, ook in situaties waar twijfel de boventoon zou moeten voeren.

Misschien noemt De Wijk zich intussen ook journalist, want als ik het goed begrijp is hij onlangs nog in samenspraak met het actualiteitenprogramma Een Vandaag ‘embedded’ in Aghanistan. In zijn kwaliteit van columnist beschrijft hij nu in dagblad Trouw, de onmogelijke positie waarin een journalist, al dan niet 
–pseudo, zich manoeuvreert door embedding te accepteren: ‘Over het belangrijkste kon ik niets zeggen.’
‘Media februari bezocht ik de Special Operations Forces in Afghanistan om de effectiviteit van hun optreden tegen de taliban te onderzoeken,’ aldus De Wijk. (…) ‘Aan het einde van een reguliere ochtendbriefing (…) kwam plotseling het huis van Osama Bin Laden ter sprake.’

Onze journalistieke wetenschapper wist dus in februari van het bestaan van dat huis, ‘ten noorden van Islamabad’, maar had er – jammer maar helaas voor Een Vandaag - klaarblijkelijk voor getekend, daar niets over naar buiten te brengen.

Een journalist heeft als primaire taak, de waarheid te vinden en die vervolgens te lanceren. Belemmeringen, op welke manier dan ook, om zijn bevindingen te publiceren, zijn dodelijk voor zijn functioneren. Vandaar dat ik onvoorwaardelijk aanhanger ben van iemand als Arnold Karskens, die embedded journalism consequent afwijst. En desondanks, of wellicht dankzij die instelling informatie weet te vergaren die er echt toe doet.

Met ‘wist ik allang’ solliciteer je naar louter hoongelach, om van ongeloofwaardigheid nog maar te zwijgen. Ook al ben je nog zo ‘deskundig’ en vaardig met de pen.

woensdag 4 mei 2011

Chaperonne

In een stukje over de oorlog (een stukje van een babyboomer op 4 mei) vermeldt Jos Kessels dat zijn ouders in die tijd verkering hadden. En dat ze elkaar tegemoet fietsten, zij vanuit Lieshout, hij vanuit Nederweert. ‘Allebei trouwens in het gezelschap van een broer en zus, omdat er in beide families nog meer harten sneller klopten’ (Cursivering van mij.)

In zekere zin is dit geschiedvervalsing. Want denk maar niet dat Jos’ toekomstige ouders deze begeleiding op prijs stelden. Het was namelijk, wat in deftige kringen chaperonne werd genoemd. Controle, bewaking tegen voortijdige intimiteiten of zeg maar gewoon bevruchting.

Eerder, omstreeks 1910, de verkeringstijd van mijn ouders, was het uitgesloten dat een fatsoenlijk meisje van de huwbare leeftijd alleen over straat ging. Mijn grootvader van moeders kant zag trouwens absoluut geen heil in de omgang van zijn dochter met wie genoemd werd het jongmensch uit den trein. Dit vergde uiteraard van mijn vader de nodige inventiviteit om mijn moeder te ontmoeten. Als reiziger in suikerwaren, sloot hij op ‘n keer met z’n collega’s een weddenschap af: ‘Ik word straks op het perron in Breda afgehaald door twee bloedmooie meiden’, of woorden van gelijke strekking.

Hoe hij dat voor elkaar kreeg? Hij had ‘s morgens een telegram gestuurd: ‘Arriveer te 16:30 uur = tante Marie.’ Waarna mijn moeder gechaperonneerd door haar hartsvriendin met de paardentram naar het station werd gestuurd, om ´tante Marie´ op te halen. En daar stonden ze dus, gearmd, in de stoomwolken. Als op een schilderij van Breitner.