Om tien over half negen, vanmorgen, was in onze wijk de eerste klap te horen. Het is begonnen. Veel plezier. Aan terugblikken op het voorbije jaar begin ik niet. Er is teveel gebeurd, waaraan ik niet herinnerd wil worden. Trouwens, hoe ouder je wordt, hoe meer je geneigd bent met je waterige oogjes verder terug te kijken.
Het verhaal van mijn ouders, die tijdens hun eerste oudejaarsavond van de warme wijn met een halve citroen en kruidnagel in slaap vielen en pas ver na middernacht wakker werden. Hadden ze wel een klok en, zo ja, sloeg die ook? Van radio was in elk geval geen sprake. Het was 1911. Nog in de jaren dertig was je rijk als je er een had. En vuurwerkgeknal deed pas in de vijftigers zijn intrede. Rotjes en gillende keukenmeiden als bijverdienste voor de fietsenmaker.
Het enige nieuwsmedium dat je aan de naderende jaarwisseling herinnerde was de krant, die steevast een prent bevatte met het oude jaar voorgesteld als een stokoude man met een lange baard, een zandloper in de hand en een baby als de nieuwkomer. Maar da’s wel héél lang geleden. Hoewel ik vond op het internet nog zo’n ‘filmpje’ met ongeveer hetzelfde. Oubolligheid is onuitroeibaar, zeker als het over de decemberfeesten gaat.
En dan waren er natuurlijk de veel-heil-en-zegen-wensers, van wie nu alleen de krantenbezorgers zijn overgebleven. Toen ik in de jaren vijftig in Leeuwarden woonde, had je daar in de binnenstad in plaats van riolering nog het tonnenstelsel. En wee je gebeente, als je de nieuwjaarswensen van de tonnenophalers niet beantwoordde met een geldelijk gebaar. Die lieten dan de ton met stront ‘per ongeluk’ van de trap vallen. Veel stank en zegen.
Als aankomend voortrekker (verkenner of padvinder van boven de achttien) moest ik een hike (een tocht door het buitengebied) maken en daarbij, van r.-k.signatuur zijnde, ‘een klooster bezoeken’. Ik koos op een oudejaarsdag voor de kapucijnen in Meersel Dreef, vlak over de Belgische grens. Mijn tocht ging dus door het Markdal, dat toen nog niet door de A58 werd doorsneden. In de ijle winterlucht hoorde je de kinderen aan de boerderijen zingen:
Nieuwejoarken ouwe,
de katjes zijn verkouwe,
ze zitten in 'n schutje
en bloazen op 'n flutje.
Ze roepen: pa, ma,
Ik wens u zoalig nieuwejoar.
Het is tien uur en het geknal in onze wijk, barst nu echt los. Zijn alle huisdieren binnen?