woensdag 19 mei 2021

Het strak geregelde interview

Van mijn voornemen om ergens niks over te zeggen, komt weer eens niets terecht. Het Máxima-interview. Uiterst voorspelbaar, zoals ook de reacties. Wie dan ook zich rechtstreeks met leden van het Koninklijk Huis bezig houdt, heeft zich aan de richtlijnen te houden. Tot en met zelfs wat gevraagd mag worden en wat absoluut taboe is. En achteraf zwijgen natuurlijk. Geef mijn portie maar aan fikkie.

Miljoenen keken wel naar het gesprek met een mevrouw, door wie ze volgens een krantenkop zijn betoverd. Laat  ik het maar houden op een knappe, uiterst slimme dame die toentertijd een schatrijke kroonprins aan de haak heeft geslagen en zelfs ‘s werelds harten heeft veroverd met haar niet aflatende pleidooien voor ‘een bankrekening voor de armen’, zonder er aan toe te voegen hoe die en door wie gevuld moet worden. Blauw Bloed een en andermaal.

Als mannequin van gretige designers uit binnen- en buitenland is mevrouw uiteraard ook zeer geslaagd, met als bijkomend voordeel dat modellen, zoals ze tegenwoordig heten, altijd met een chagrijnige blik over de catwalk marcheren, terwijl mevrouw op z’n minst glimlacht.

Slim en succesvol is mevrouw, maar niet zonder domme fouten. Had ze ‘ik ga niet mee’ bij die vermaledijde vakantiereis moeten zeggen? Uiteraard. Heel iets anders dan achteraf minzaam toekijken als de echtgenoot zegt dat ‘het pijn doet’. En aangespoelde migranten op Lampedusa aanschouwen met zo’n lawaaihoed op? Ach, laat ook maar.

vrijdag 14 mei 2021

Liever 'praktisch opgeleiden'

 Al eerder uitte ik mijn bewondering voor vakmensen. Dat was toen bij ons een koelkast werd geplaatst, ter vervanging van een 20 jaar oud exemplaar waarvan de deur nooit goed heeft gesloten. Het nieuwe ding leek het wat dat betreft volgens mijn lekenoog meteen goed te doen, maar denk maar niet dat de monteur zo gauw tevreden was. Hij ging door met stellen tot het in zijn visie in orde was. Ik heb ter plekke van mijn respect blijk gegeven, m’n misnoegen uitend over het onderscheid dat steeds weer wordt gemaakt tussen hoger en lager opgeleiden. De monteur en z’n maat grinnikten trots.

Ik sta in mijn weerzin tegen het onderscheid niet alleen, constateerde ik op Twitter en pleit dus voor meer neutrale aanduidingen als bij voorbeeld theoretisch en praktisch opgeleiden. Dan verdwijnt vanzelf ook de ergernis, waarmee we al maandenlang worden overspoeld door een autoverzekering, die in haar reclame voortdurend de zogenaamde hoger opgeleiden over de bol aait. Met andere woorden, ‘je bent alleen maar wat waard als je die verzekering neemt’. Dezelfde maatschappij ziet zich trouwens genoodzaakt, terug te komen op haar bewering dat er als gevolg van corona minder auwto wordt gereden.

Het ED opent vandaag de krant met een schrijnend verhaal over een restaurant dat na een brand werd herbouwd en nu 49 weken moet wachten op de aansluiting op het elektriciteitsnet. Dat staat ervoor, zegt de netbeheerder en voert een tekort aan technici aan als een van de oorzaken. Als alternatief wordt een stroomgenerator genoemd.

Tekort aan vakmensen. Dat is een van de ziektes waaraan wij lijden. Dankzij teveel ouders die met verkeerde inschattingen aangaande de begaafdheden en capaciteiten van hun kinderen het ‘hoogste’ qua opleiding wensen, nee bedingen.

Met een hogere waardering van het vakliedenschap zou al heel wat gewonnen zijn. En ja, als ik het goed begrepen heb, zit het met de betaling wel goed. Terwijl een baan in het zogenaamd hogere segment allerminst zeker is. 

woensdag 12 mei 2021

What's in a name?

Een heel bekende vraag, die de betekenis van een naam relativeert. What’s in a name zou ontleend zijn – ik zou het moeten nakijken – aan Shakespeare’s Romeo en Julia en de dichter zou het ‘n keer hebben uitgelegd ongeveer als: ‘Ook als de roos een andere naam had, zou hij even lekker ruiken’.

Over namen kun je lekker filosoferen. Zo kun je je afvragen of de journalist Mariëlle Tweebeeke een ‘Franse’ voornaam heeft. Nee, want Marielle (sterre der zee) wordt daar zonder trema geschreven; Mariëlle komt evenwel in Noord-Europa voor. Soit.

Ook vind ik het leuk om over de uitspraak van namen na te denken. Neem nou Frank Renout, correspondent van de NOS en de DPG Media in Frankrijk. Staat hier bekend als Renout met de uitspraak au, maar hoe zou hij zich in Parijs voorstellen. Als Renoe of niet?

Bij de krant waar ik ooit werkte, hadden we een correspondent in Valkenswaard die Geboers heette, welke naam door ons liefkozend werd verbasterd tot Boerske. Ik hoor hem nog zeggen: ‘Ach man, da’s toch geen nieuws?’ Hij sprak zijn achternaam dus uit met de nadruk op de tweede lettergreep. Zo niet naamgenoten van hem in de Kempen. Die vonden het kennelijk te boers klinken en zeiden Géboers.

‘n Heel rare ‘ontkenning’ van de achternaam vond ik destijds bij Leonie van Bladel, een Europese parlementariër, die vooral in het geheugen gegrift staat vanwege een tasjesgevecht in Brussel met Hedy d’Ancona. Haar naam is afgeleid van de Brabantse plaats Bladel, spreek uit Bládel, maar misschien vreesde de draagster met blabla te worden geconfronteerd, dus: Van Bladèl.

En dan de uitspraak van de achternaam van weervrouw Willemijn Hoebert: op z’n Frans, dus Hoebèrt met weglating van de t. Maar toegegeven, Hoebert op z’n Nederlands, roept rare associaties op.

Nogmaals: what’s in a name?

zondag 9 mei 2021

Journalisten vermoord, aangevallen en belaagd

De tijd dat een herkenningsteken met Pers of Press voldoende was om journalisten de nodige faciliteiten te bieden voor de uitoefening van hun vak ligt ver achter ons. De vrijheid van drukpers is in principe een vrucht van het tijdperk van de Verlichting, al was het tot diep in de negentiende eeuw een kwestie van ‘hangen en wurgen’ en is de beknotting van die vrijheid nog steeds een van de eerste maatregelen die een autoritair regime toepast. Voorbeelden bij de vleet, maar het is dunkt mij voldoende op recente ontwikkelingen te wijzen om vast te stellen dat het in de wereld met dat democratisch grondrecht goed mis is.

Wereldwijd zijn vorig jaar 41 journalisten vermoord. Het meest recente incident tegen de media is naar mijn weten dat in april van dit jaar, waarbij twee Spaanse journalisten en een Ierse natuurbeschermer in Burkina Faso in een hinderlaag zijn gelokt en om het leven gebracht.

Dat Nederland ook wat dit betreft zijn paradijselijke status kwijt is, weten we onder meer door het voorval in Lunteren, waarbij een 32-jarige man met een shovel een persfotograaf en zijn vriendin met auto en al in een sloot heeft gekieperd. In Doetinchem liep vorige week een ‘manifestatie’ van voetbalhooligans (anders kan ik ze niet betitelen) uit de hand en werd alweer een fotojournalist gewond.

Toch heb ik bij deze binnenlandse incidenten behoefte aan wat relativerende opmerkingen. Wat daar in Lunteren en Doetinchem gebeurde, is natuurlijk op geen enkele manier goed te praten. Maar het valt wel binnen het inmiddels overbekende plaatje van frustraties, complotdenken, telefoontjesterreur, egoïstisch gedrag, gezagsontkenning en in het bijzonder het gevoel van ‘de macht van het getal’ bij supportersclubs, die stadsbestuurders het dun door de broek laten lopen, bij voorbeeld als er geld op tafel moet komen voor peperdure accommodaties. En ja, als media al niet worden gezien als een verlengstuk van de overheid, dan leidt hun krampachtig volgend beleid, ook jegens de commercie, daar wel toe.

Een persfotograaf, tegenwoordig fotojournalist genoemd, was ooit een fenomeen dat met gejuich werd begroet. Maar tegenwoordig hoort uiteraard digitaal fotograferen en filmen voor menigeen bij de dagelijkse routine en wordt het door de kranten met plaatsing van ‘abonneefoto’s’ (meestal landschapjes, zoals professionele fotografen ze kwalificeren) aangemoedigd. Lezersbindertjes.

Het belagen van fotojournalisten en cameradragers past helemaal in de ‘cultuur’ van bedreigen en schelden en – vergeet niet – wie op z’n minst anti coronaregels actie voert, wil niet naderhand in krant of op beeldscherm worden herkend.