Gisteravond in colbert door de Rijkesluisstraat (nee, niet Rijkeluistraat zoals buitenstaanders in eerste instantie menen te lezen) naar het Boterkerkje in Oirschot gewandeld. Met een dubbel gevoel, waarover straks meer. Het is – oorspronkelijk romaans – een van de oudste kerken van Nederland en biedt regelmatig podium aan kleine klassieke ensembles.
Op uitnodiging van onze Oirschotse dochter genoten van het Quartetto di Vicini, een groep jonge musici uit Bremen: de ons altijd weer ontroerende Haydn en het 'liefdesstrijkkwartet' van de laat-negentiende-eeuwer Jánacek met de altvioliste nu eens op een viola d'amore. Een spannend stuk. Di Vinci is trouwens van veel markten thuis, wat bleek uit de toegift, geïnspireerd door niemand minder dan Jimi Hendrix.
Het was binnen zowaar wat killer dan buiten, zodat ik in de pauze mijn jasje afstond aan de dochter. Geen last van gehad, hoor. De zuidenwind brengt ons dus zomerse temperaturen vanuit Frankrijk, waar het om sommige plekken (Corsica, hoorde ik vanmorgen) 30 graden is. Diezelfde wind laat ons trouwens het autogeraas op de A58 in sommige Bestse wijken constant duidelijker horen dan ons lief is.
Het verklaart mede mijn dubbel gevoel bij de nazomer die ons ten deel valt in de laatste week van oktober. Mijn Levensmaatje dat buitengewoon gevoelig is voor het ouderwetse Nederlandse jaargetijde kan haar geluk niet op. Toegegeven, ik geniet ook maar vrees de klimaatwisseling met zijn extremiteiten in de zeker niet ver afgelegen toekomst. Niet direct voor mezelf maar voor mijn kinderen, kleinkinderen en zelfs sinds bijna vier maanden een achterkleindochter.