maandag 16 december 2013

Bij nacht en ontij

Jos Kessels begint vandaag zijn column in het ED als volgt: ‘Als een halve hobbit fietste ik zonder licht en toekomst door de avondmist, op weg naar midden-aarde, althans dat leken de donkere, kale bomen te willen vertellen.’

Een goede columnist moet weerstand oproepen. Daarop kom ik woensdagavond in mijn maandelijkse column voor de plaatselijke omroep op terug. Maar Kessels – dat wisten we al - voldoet dus aan die norm.

Over het fietsen zonder deugdelijke verlichting heb ik recentelijk een mailwisseling gehad met de wijkagent. Het is  namelijk in de wijk waar ik woon bar en boos. Er kunnen in Best wel van die spandoeken hangen met de aansporing Licht aan, het effect daarvan is ver te zoeken.

Elke morgen maak ik, om fitheidsredenen, recht uit mijn bed een wandeling. Tegen dat ik het donkere buitengebied nader haal ik een knijpkat met drie ledjes uit mijn jaszak, want je moet de kat niet op het spek binden. Of het helpt? Nou, niet altijd. Je moet zorgen vóór half acht bepaalde trajecten te zijn gepasseerd, anders wordt je van de sokken gereden door leerlingen van het Heerbeeck College of die van – in omgekeerde richting - De Kempenhorst in Oirschot. Dat rijdt dus met vieren naast elkaar in groepen van tien al dan niet verlicht door het buitengebied en je hebt daar als voetganger niets te vertellen. Er was vorige week aanleiding tot een krachtige vloek, die ik hier maar niet zal reproduceren. Wat een geluk dat je door het bassen of gekwetter van die pubers tijdig wordt gealarmeerd.

En wat zei de  wijkagent? ‘Tja, wij leggen onze prioriteit bij het controleren bij situaties, waar snelverkeer en langzaam verkeer elkaar kruisen.’ Zoiets. ‘Maar wellicht ga ik zelf ‘n keer kijken,’ voegde  hij er aan toe. Een ietwat schrale troost.

Dus ook Jos Kessels, die tijdelijk weer bij nacht en ontij naar zijn werk in Best fietst, is gewaarschuwd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten