In het bospaviljoen, waar wij regelmatig lunchen met een onovertroffen broodje carpaccio en een elzasser, zat een dame, die haar teckel – ze zijn daar heel gemakkelijk voor honden – met de voorpoten op tafel zette. Kan dat? Nee dat kan niet, Dat valt onder het hoofdstuk horkerij.
Noodgewongen droeg het mens het hondje even later over aan manlief tegenover haar, want ze kreeg een cerise flambée met een hoop slagroom ter grootte van de Ballon d’ Alsace voor haar neus. Opgelost, zal ik maar zeggen.
Een andere vorm van horkerij nam ik waar in een tram in Den Haag, eveneens inclusief oplossing. Het was daar een heel gedrang in het middenpad en een oude man porde per ongeluk zijn buurman, ‘n veertiger schat ik, met z’n elleboog in diens zij.
‘Wel godverdomme, hou toch eens op met dat geduw.’
‘Sorry meneer, per ongeluk, het is hier ook zo druk.’
’Dan kan je nog wel uitkijken.’ Enzovoorts.
Zaten daar ‘n paar meiden (misschien hadden die moeten opstaan, maar dat laat ik even in het midden). Die meiden begonnen de veertiger de mantel uit te vegen: ‘Nou, nou, doe es normaal. Wat kan die meneer daar nou aan doen.’ Gegniffel van reizigers die alles goed hadden kunnen volgen. En wat deed die man, die veertiger? Die kroop bij wijze van spreken met een rooie kop in de grond.
Zo. Er komt kennelijk een generatie aan waarvan iets positiefs valt te verwachten. Nou alleen nog even je plaats afstaan aan een oudere mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten