In de krant stond een fors alarmerend verhaal over de schadelijkheid van kaarsjes branden voor het binnenklimaat. Er wordt ons steeds meer afgepakt, zei Dorhout, de geur van zijn sigaar opsnuivend. Stikstof! Dit soort warmte is er dus ook al niet meer bij. Steeds meer bergafwaarts sinds Kerstmis Kerst is gaan heten. Het begon geloof ik zo'n veertig jaar geleden: 'Wat doen we met oma met de Kerst?' Gek, in andere talen zie je dat voor zover ik weet niet. Christmas blijft Christmas en Weihnachten Weihnachten.
Ooit bestond de kerstboomverlichting uit kaarsjes. Tot ontsteltenis van ons dienstmeisje (die waren er nog voor de gewone burgerij tot in de jaren veertig van de vorige eeuw) dat van een boerderij met rieten dak kwam. Stak mijn broer zo'n eveneens in de boom hangende, sterretjes producerende vuurpijl aan – zogenaamd koud vuur, maar niet heus – en krijste ze: 'Daar eddet al.' Voor de volledigheid moet wel even worden vermeld dat onder die boom een emmer water klaar stond.
Het gezanik over de te magere Kerst wegens corona, doet mij terugdenken aan Kerstmis 1944, inclusief de dreiging die toen uitging van het Ardennenoffensief. Met Poolse en Engelse bevrijders rond de boom. Kerstballen? Onmogelijk. De versiering bestond uit één-dimensionale kartonnen frutseltjes beplakt met van die schitterdingetjes. Niks kaarsjes of lichtjes, De enige verlichting in de kamer kwam van een peertje, dat aan de onderkant van een kroonluchter was gemonteerd. Gevoed door de aggregator van de Suikerfabriek. Toch was er meer sfeer, dan duizend kaarsjes hadden kunnen bieden.
Tegen dat stikstof, verspreid door brandende kaarsen is tegenwoordig een best aanvaardbare oplossing, al komen er batterijtjes aan te pas. Er zijn immers elektrische imitaties van kaarsen, zo echt dat een buurvrouw eens vreesde dat er brand was, toen we ze waren vergeten en ze 's nachts in de vensterbank stonden te flakkeren. Tegen echte kaarsen die flakkeren wordt trouwens expliciet gewaarschuwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten