Zijn er ook gewoon aardige Nederlanders? Je zou dat, zeker als je recente mediaberichten en beschouwingen (columns) in aanmerking neemt, denken van niet. Ik begin daar genoeg van te krijgen. Zoals ook van uitdrukkingen als ‘ons kikkerlandje’ voor een natie die al eeuwen een volwaardige plaats in de wereld inneemt.
De discussie is niet van vandaag of gisteren. ‘Dé Nederlander bestaat niet’ (Máxima, 24 september 2007). Vind ik verder niet in frage. Er zijn Nederlanders, zoals er Belgen (Vlamingen, Walen) en Argentijnen zijn. Punt. In de aanloop tot de kamerverkiezingen van 2017 was ‘de Nederlandse identiteit’ een hot item. Aanleiding tot een aflevering van het satirische tv-progamma Zondag met Lubach. Zie YouTube.
Vorige week publiceerde de Volkskrant een verhaal over wat heette ‘de Berlijnse bunkers van Facebook’, waar moderatoren zich bezig houden met het filteren van haatpost. Wat er uit Nederlandse toetsenborden komt, daar lusten de honden geen brood van. Tommy Wieringa verwees ernaar in zijn column (27 april) in de AD/R Nieuwsmedia met de kop Haatkampioen. Zijn stuk komt er op neer dat ‘de Nederlander’ een hork is. Wieringa haalt tal van voorbeelden aan van Nederlandse misdragingen. Van de vernieling van een monumentale fontein in Rome tot en met het naar het ziekenhuis slaan van een ober in Praag. Volgens de schrijver kun je zodoende al van een kilometer afstand zien dat je met een Nederlander te maken hebt.
Hoe knap geschreven ook (laat dat maar aan W. over) ik moet dus niets van dit soort generaliseringen hebben. Want ik blijf geloven dat al die getatoeëerde kaalkoppen en diknekken nog steeds tot een minderheid behoren. Gelukkig. Daarvoor ontmoet ik te veel gewone, aardige, hulpvaardige, galante, charmante, correcte, vriendelijke, enz enz Nederlanders. Ons land is daardoor nog steeds leefbaar.
Dat een Geert Wilders de scheldkannonade tot parlementair taalgebruik heeft gebombardeerd, wil nog niet zeggen dat iedereen in de Tweede Kamer zich daaraan overgeeft, hoewel MP Rutte: pleur op. Dat een kassamevrouw van de super de klant begroet met Haai, ook al is die van twee generaties terug, moeten we leren accepteren. De geschreven en gesproken taal is nu eenmaal informeler geworden, zelfs – toegegeven – op het grove af. Maar haatzaaien is geen kwestie van volksaard , da’s kletsica.
Ooit, bij de opkomst van het internet, zijn er pogingen gedaan tot het invoeren van een netetiquette. Dat is maar ten dele gelukt. Zoals het bijbrengen van fatsoensregels in de ‘gewone’ maatschappij ook maar beperkt effect heeft. Altijd en overal – ook op internet en op Facebook – zijn er gefrustreerden, nitwits, mensen met een beperkte geest (kies) die, opgejut en misbruikt door figuren die er politieke winst in zien, hun gal spuwen in woord en daad. Maar zij zullen nooit ons leven en ons gedrag bepalen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten