ollanders die zich in Brabant vestigen zullen niet gauw de zachte g overnemen. Het omgekeerde gebeurt wel – zuiderlingen die er baat bij denken te hebben, zich een harde g aan te meten – maar dat leidt vooral tot potsierlijkheden.
Maar Nederlanders – zo staat het in de Leeuwarder Courant - die in Friesland wonen, nemen, zelfs al spreken ze geen Fries, ongemerkt de Friese manier van spreken over. Ze leggen de klemtoon anders. De krant weet dit van een onderzoeker, die hierop aan de Rijksuniversiteit Groningen hoopt te promoveren. Is dit belangrijk voor de Friezen? Ja, in verband met het ontwikkelen van spraak herkennende software.
Ik heb vijf jaar als uit Brabant afkomstige journalist in Friesland gewoond en gewerkt. Kreeg korte tijd les in het Fries van een mevrouw met als binnenkomer:
Bûter, brea en griene tsiis,
Hwa dat net sizze kin, is gjin oprjuchte Fries.
(Boter, brood en groene kaas, wie dat niet kan uitspreken is geen Fries.)
Het was de truc van de vrijheidsheld Grote Pier (ca.1500) om in de strijd Hollanders en Friezen uit elkaar te houden; vergelijkbaar met het herkennen van in Nederlandse uniformen gestoken Duitse spionnen in 1940, die immers Scheveningen niet op z’n Nederlands kunnen uitspreken.
Ik had een Leeuwarder schoonfamilie, die zich van het zogenaamde stadsfries (een dialect dat het midden houdt tussen Fries en Nederlands) bediende. Ik vond dat wel een grappig taaltje en nam, na de nodige gewenning (tijd uitgesproken als tiet) het op den duur zodanig over dat een zwager zei: ‘Wat prate jou plat.’ Ik vrees, dat toen ik in 1961 weer bij een Brabantse krant ging werken, dat accent nog niet helemaal kwijt was. Het is me evenwel nooit voor de voeten geworpen. En al gauw was ik, mede dankzij de taal van een gewaardeerde collega ('t Is ammel wa) weer Brabander.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten