Een abonnee schreef in het Eindhovens Dagblad een verhaal in het
Valkenswaards dialect (Johan Biemans: ‘De taal verschilt per straat’). Dat is,
in tegenstelling tot vroeger, technisch geen enkel probleem, aangezien de
schrijver tegenwoordig zelf verantwoordelijk is. Hij levert de kopij
als op de computer ingetikt tekstbestand in: hij vraagt, de krant draait,
ik bedoel drukt af. Een corrector komt er niet meer aan te pas. Het zetduiveltje
is geen smoes of zondebok meer.
In de eerste helft van de vorige eeuw lag dat totaal anders. Immers de tekst
voor de krant werd toen nog machinaal met de Linotype – er moet er nog
een als erfgoed in de hal van de krantendrukkerij in Best staan – in lood gezet.
Waarna correctie van de proefdruk volgde. Stel je voor dat zo’n machinezetter –
overigens de koning onder de grafici – een verhaal in plaatselijk dialect moest
verwerken. Dat kon niet anders dan mis gaan. Dialect in de krant was toen
trouwens not done.
In de jaren vijftig werkte ik bij een kleine krant in Friesland. Zoals men
weet, heeft dat gewest een eigen taal. Nee géén dialect, Nederland is tweetalig.
Het Fries is bij wet erkend. Dat betekende evenwel niet dat er dagelijks in het
Fries werd gepubliceerd. Zelfs in de Leeuwarder Courant gebeurde dat
mondjesmaat.
Het dagblad waarvoor ik werkte was een kopblad van het Noordhollands
Dagblad, dat in Hoorn werd gedrukt. De transmissie van de kopij geschiedde
via een van de toenmalige PTT gehuurde telex (inclusief verbinding).
Foto’s werden per treinbrief verzonden. Het spreekt dat je een
Hollandse machinezetter - trouwens mits hij de tijd had tussen het zetten van de
bloembollen-catalogus door, want het was daar tevens een handelsdrukkerij – geen
Friestalige tekst moest voorleggen. Maar daar had ons krantje een oplossing
voor.
In die tijd schreef master Simke de Haan, een streng ogende, rossige
man met borstelige wenkbrauwen die aanhoudend op en neer gingen, hoofd van de
Sint-Bonifatius Jongensschool te Leeuwarden, regelmatig een column in het Fries,
getiteld Swanneblommen. Een verwijzing naar de bladeren van de
waterlelie in de Friese vlag. En hoe pakten we dat aan? Het werd door de
Friestalige zetter van een Leeuwarder drukkerij in lood gezet en dat zetsel werd
in een kistje meegenomen door de chauffeur van de krantenauto, Arie Bakker, die
dagelijks over de Afsluitdijk met de kranten en correspondentie heen en weer
reed. Bij de volgende order ging dat kistje loden regels natuurlijk weer terug
naar de drukker.
Het is altijd goed gegaan, dat wil zeggen, nooit zijn die losse loden regels
‘in pastei’ gevallen, zoals dat heette. En ons krantje had af en toe z’n stukje
in het Fries.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten