Leden van een simfonieorkest – in ‘t zwart |
Abbings suggesties zijn hier en daar best de moeite waard, maar hier draaft hij toch door:
‘Er komen uitvoeringen die aantrekkelijk zijn voor een nieuw en jong publiek. Geen smokings, geen ritueel van buigen, opstaan en gaan zitten. Wel communicatie tussen musici en publiek. Bovendien is de stilte in de zaal minder dwingend en is er meer bewegingsvrijheid. Het rituele en plechtige karakter van het gangbare concert is aantrekkelijk voor een ouder publiek, maar een jong publiek is daar zelden van gediend.’
Eerlijk gezegd, kan me het geen moer schelen, of ‘een jong publiek’ ergens ‘van gediend’ is of niet. Of speelt geen enkele rol dat jonge mensen bij het genieten van kunst gaandeweg bepaalde culturele tradities leren waarderen? Dat begint toch al bij de eerste meer serieuze ervaringen met klassieke muziek? Is – om maar eens een onderdeeltje te noemen – het optreden van klassieke musici in het zwart zonder meer ouderwetse flauwekul? Ik heb het hierover wel eens gehad met de concertmeester van een van onze symfonieorkesten. Hij zei: ‘Die billentikker hoeft van mij ook niet zo nodig, maar wat wel vast staat is dat zwart in een klassiek ensemble rust geeft, deconcentratie van de toehoorders voorkomt en de instrumenten beter doet uitkomen.’
Vrouwelijke solisten, willen nog wel eens al te potsierlijk opgedoft, om niet te zeggen truttig, op het podium verschijnen. Ik beweer ook niet, dat wat de uitmonstering van de musici betreft niet wat geëxperimenteerd zou mogen worden. Graag zelfs, maar het betoog van Abbing zweemt mij teveel naar onverschilligheid; alsof het niets zou uitmaken of de uitvoerenden in een klassiek orkest bij voorbeeld in een ratjetoe van geblokte of gestreepte shirts en spijkerbroeken zouden aantreden. Dat zou gewoon neerkomen op een verkwanseling van culturele waarden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten