woensdag 2 december 2009

Krom

Wil je een oplopende discussie, dan moet je over voetbal beginnen, of over taal. Nog erger: dialect. 'n Tijdje geleden interviewde ik de Bergeijkse zanger, voordrachtkunstenaar en heemkundige Johan Biemans en die zei niet alleen, maar toonde ook aan: 'De taal verschilt per straat'. Kun je je het welles-nietes voorstellen.

Ik waag het er toch maar op, ofschoon ik het over Oost-Brabantse verschijnselen wil hebben, terwijl ik zelf uit West-Brabant kom. Daar eddet al.

In Museum De Vier Quartieren (houd de verklaring van deze naam even van me te goed – ik meen dat het om vier landstreken gaat, gelegen in de Meierij van 's-Hertogenbosch). Maar in dat streekmuseum dus, daar loopt tot en met 15 mei 2010 een tentoonstelling over gebruiken rond de geboorte. De titel van deze expositie, die het museum je van affiches toeroept, luidt: Met d'n kromme erm. Waar slaat dat op? Op de houding van een vrouw die met een mand vol lekkers aan haar arm op kraamvisite gaat. Het was eertijds een uitdrukking in het Brabantse: 'Ze gaat mee de krommen errem'. Ik meen dat Hilvarenbeek er het eerst bij was met een bronzen beeldje van dat tafereel.

Wat had u gezegd willen hebben? Dat die titel op dat Oirschotse affiche me pijn aan de ogen en oren doet. Volgens mij is het namelijk – voor zover dat mogelijk is – potjesbrabants en moet dat opschrift, de lezer kán het gezien het bovenstaande al weten, luiden: Mee de krommen errem.

Mijn vader schreef meer dan een halve eeuw geleden eens 'n stukje, een column avant la lettre, getiteld: 'Brabants dialect, dialect der luiheid' Flauwekul, want in bijna alle dialecten is men geneigd, zaken in te slikken, wat je als een vorm van luiheid zou kunnen bestempelen. Ik heb een Leeuwarder eens in zijn stadsfries horen zeggen: 'Moe'k nie hè', waar bij bedoelde: 'Moet ik niet hebben.' Nou vraag ik je.

Toch ging mijn vader voor alle zekerheid nog even naar de bakker om aan diens vrouw achter de toonbank te vragen: 'Wa plakte gij op 'nne brief?' Die vrouw keek 'm verbaasd aan en antwoordde: ' 'n possegel natuurlijk.' In het dialectisch spraakgebruik laat men alles weg, wat remmend zou kunnen werken op de woordenstroom, als ik het zo mag uitdrukken.

En van 'Met d'n krommen errem', raakt mijn tong dus in de knoop en krijg ik bovendien kromme tenen.

Stel ik thans de mogelijkheid open, recht te praten wat krom is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten