dinsdag 17 maart 2009

Antonius

De heilige Antonius staat bekend om zijn hulpvaardigheid bij verloren zaken: H. Antonius, beste vrind, zorg dat ik mijn bril terugvind. Ik ben geen gelovig mens,  maar ik heb met deze toverspreuk frappante dingen meegemaakt. Puur toeval, natuurlijk – hiermee verspeel ik het recht op een nieuw beroep op de goede Anton.

Dat Antonius de leerlingen van de naar hem genoemde r.-k. basisschool in Best ook zal beschermen tegen het ‘zoekraken’ van hetgeen deze kinderen vandaag in de Hoofdstraat aan pecunia hebben ingezameld, acht ik dan ook uiterst twijfelachtig.

Jongens bewogen zich vanmiddag door deze straat met een zelfgemaakte poster, die door de meester was gewaarmerkt met diens handtekening. Ze waren aan het collecteren ‘voor Brazilië’, zeiden ze en dat het echt was, moest die handtekening bewijzen. Eén van de jongens had zo’n grote boodschappentas van de Plus bij zich, waarin hij zo nu en dan een ontvangen munt liet verdwijnen. De verwachtingen ten aanzien van de te behalen buit, waren kennelijk hoog gespannen.

Door dit groepje benaderd, heb ik de jongens uitgelegd, waarom ik niks gaf. Ten eerste moest ik hen op hun al dan niet blauwe ogen vertrouwen. Ze gaven toe, dat er ook wel eens jongens van hun leeftijd rondlopen die dat vertrouwen niet verdienen.  Bovendien vond ik, dat de kinderen weerloos zouden zijn tegen grote of kleine onverlaten, die het op de inhoud van de tas gemunt zouden kunnen hebben. Ik adviseerde de leerlingen van de Antoniusschool aan de meester tenminste om een gesloten collectebus te vragen. Over de collectevergunning, die van gemeentewege vereist is, heb ik de kinderen verder maar niet lastig gevallen.

Dacht ik, dat het verhaal hiermee uit was, zie ik het groepje, op de terugweg, in gesprek met een echtpaar. Ik hoor de vrouw om een legitimatie vragen, terwijl zij al bezig is haar portemonnee te openen.

‘Weet u wat u doet?’ vraag ik de vrouw.
’Jazeker’, antwoordt ze, figuurlijk gesproken de hakken in het zand zettend, want hier denkt iemand corrigerend jegens haar op te treden. Ik herhaal mijn betoog, nog de vergelijking makend met de waarborgen, waarmee tegenwoordig de verkoop van decemberzegels is omringd, en ze knikt bevestigend.

‘Ja, u heeft gelijk’, zegt ze na een korte aarzeling, ‘maar voor deze keer geef ik toch wat’ en ze gooit een euro in de boodschappentas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten