donderdag 22 februari 2018

Ruzie om niks

Onder de coalitiepartijen is ruzie ontstaan over het melden van de nieuwste standpunten aangaande Lelystad Airport. Heerlijk, hoe meer ruzie in die hoek, hoe liever, waarover het ook gaat.  In dit geval om niks dus.

Dat krijg je, als kabinetsbeleid of landelijke politiek synchroon loopt met naderende gemeenteraadsverkiezingen. Dan moet er door partijen gescoord worden, heeft CDA-kamerlid Mustafa Amhaouch zich gerealiseerd, dus tetterde hij (kwalificatie van onbekende bron) voortijdig over het uitstel van de opening van het vliegveld, die door noord-oost Nederland met angst en beven tegemoet wordt gezien. Minister Cora van Nieuwenhuizen kon alleen maar mosterd na de maaltijd bereiden.

Het is een uitstel van executie, want denk maar niet dat het kabinet en de luchtvaartlobby (Schiphol, KLM) zich in de komende jaren opeens gaan realiseren dat Nederland te klein is voor de tomeloze groei van het luchtverkeer, die aan basis van de ontwikkeling van regionale luchthavens (inclusief Eindhoven Airport) ligt.

De ‘onderliggende’ gemeenten en hun bewoners kunnen de borst nat maken voor een oorlog à la de Groningers met hun aardbevingen.

dinsdag 20 februari 2018

Algemene Nederlandse Wielrijders Bond

De ANWB, al meer dan 75 jaar Kampioen van de autolobby, lijkt teruggekeerd tot haar corebusiness: Algemene Nederlandse Wielrijders Bond. In een interview in het AD en consorten doet directeur Frits van Bruggen, in het kader van de naderende verkieziingen, een oproep tot de gemeenten, te gaan zorgen voor veiliger fietspaden. Ook zouden er meer 30-kilometerzones moeten komen.

De actie is gebaseerd op een onderzoek onder 22.000 ANWB-leden (automobilisten, die wellicht ook wel eens fietsen?) waaruit blijkt dat  ‘fietsers in de grote steden zich het onveiligst voelen’. Amsterdam, hoe kan het anders, voorop.

Onder de relevante vragen aan het adres van Van Bruggen, mis ik er minstens één: roept de gemiddelde fietser de onveiligheid niet over zich af? Het lijkt nauwelijks nodig, deze vraag nader toe te lichten, maar ik herinner toch maar aan enkele veelvuldig geuite klachten over het gedrag van fietsers, de rennersclubjes en de electrificatie buiten beschouwing latend. De wild-west-praktijk in, ja, vooral Amsterdam, het rijden door rood en zonder rood (achterlicht), het over de volle breedte in beslag nemen van fietspaden door scholieren, die trouwens al kwebbelend en chattend eerder denken aan hun ‘rechten’ (op rotondes bv) dan aan hun plicht tot uitkijken en anticiperen.

Ja mensen, het gaat als zo vaak om de nuance. Natuurlijk wil ik ‘de strijd’ van Van Bruggen niet diskwalificeren, al heb ik ook mijn bedenkingen tegen zijn idee, het aantal 30-kilometerzones uit te breiden, omdat algemeen bekend is dat ze niet werken c.q. in de praktijk te handhaven. Verkeersveiligheid zit voor driekwart tussen de oren.

donderdag 8 februari 2018

Campina = Kempen

Grappige passage in een Volkskrant-artikel:
‘Tien jaar geleden raakte de noordelijke provincie Friesland Foods kwijt dat als zuivelcoöperatie terugging tot 1879. Overgenomen door Campina, Amersfoort. Vijf jaar geleden ging de regionale Friesland Bank verloren, na honderd jaar. Opgeslokt door Rabo, Utrecht. En nu is De Friesland Zorg aan de beurt. Ontmanteld door Achmea, Zeist.’

Hadden die Friezen de Coöperatieve Condensfabriek Friesland (jazeker met het merk Friese Vlag, dat trouwens wijselijk is behouden) maar niet moeten omdopen in Friesland Foods, dat even terzijde.

De Amsterdamse krant wringt zich in nogal wat bochten om het waar te maken dat het weer gaat om een gevecht tussen Friezen en Hollanders, à la Slag bij Warns (1345, jaarlijks herdacht). Maar Utrecht (‘t Sticht) waar de gefuseerde Raiffeisen- en Boerenleenbanken als Rabobank zijn gevestigd, is geen Holland en de Campina ‘te Amersfoort’ is in Eindhoven ontstaan uit een fusie van coöperatieve zuivelfabriekjes in De Kempen.

Voor de volledigheid: de naam van deze streek wordt wel verklaard uit berichten die daar gestationeerde Romeinen zouden zijn begonnen met de vermelding ‘Campina’, wat ‘te velde’ betekent. Er is trouwens ook een natuurgebied bij Boxtel, een eind buiten De Kempen, dat Kampinase Heide heet.

maandag 5 februari 2018

Achtergrondmuziek

Floris Kortie droeg zondagavond, tijdens Podiium Witteman, een tv-programma dat met succes klassieke muziiek dichter bij de mensen probeert te brengen, een gedekt dinertafeltje aan ter ‘illustratie’ van zijn onderwerp: achtergrondmuziek in restaurants. Gewenst, ongewenst, of zelfs gehaat. Er zijn mensen, als presentator Paul Witteman, die een weigering om dit soort deuntjes wat zachter te zetten, honoreren met hun vertrek.

Margriet Vroomans, presentator van Radio 4, twitterde vanmorgen bij wijze van grap dat zij Podium Witteman op de achtergrond pleegt te houden als zij aan de maaltijd zit. Oud-kamervoorzitter Frans Weisglas – immer op Twitter aanwezig – vond dit in elk geval leuk.

Maar nu even serieus: wij zorgen altijd de maaltijd achter de kiezen te hebben teneinde tijdig klaar te zitten voor Podium Witteman. Concentratie was deze keer meer dan ooit gewenst, al was het alleen al voor Robbert Dijkgraaf, die het, ook als het over muziek gaat, zo mooi kan zeggen. Het Estlands Kamerkoor met een schitterend stuk van landgenoot Arvo Pärt was trouwens ook niets voor tussen de soep en de aardappelen. Zomin als de uit het hoofd gespeelde variaties op een werk van Bach door huisorkest Fuse.

Achtergrondmuziek? We waren eens te gast in een auberge in de Ardennen, gedreven door twee gezusters die, zoals het cliché wil, de sterren van de hemel kookten. Geen muziek. Toen we, enkele jaren later, dat weekeinde wilden herhalen, bleek het etablissement overgenomen door een Hollander, die ons handenwrijvend tegemoet trad en die dan ook de prijzen aanzienlijk had verhoogd. Maar erger nog was het feit dat hij meende ons van de morgen tot de avond te moeten trakteren op de tamelijk luid afgestelde weergave  van symfonieën à la Tchaikovsky. Niks ten nadele van, maar…

We draaien graag klassieken, met de laatste tijd een zekere voorkeur voor oratoria of koormuziek van onder anderen Haydn, Handel en diens voorganger Purcell. Maar niet onder het eten.

zondag 4 februari 2018

Het proces van de vorige eeuw

De weekendbijlage van het AD plus regionale kranten, waaronder het Eindhovens Dagblad had als coverstory een interview met Jan Hein Kuijpers, zowat tien jaar de advocaat van Willem Holleeder. ‘Door hem is alles sneller gegaan', bevestigt de inmiddels Nederlands bekendste strafpleiter. Dat kun je wel zeggen. Destijds,  toen hij de verdediging van H. overnam van Abraham Moskowitz, werd hij door de Volkskrant beschreven als een ‘jongen met losse veters’. Nu poseert Kuijpers, sigaret in de hand, in peperdure trendy kleren en rijdt hij in een zwarte Porsche Cayenne (soms wel 180 op de A2, wat hem op een voorwaardelijke rijontzegging is komen te staan).
Het proces van de eeuw, heet de zaak Holleeder, die deze week voortgang vindt. Elke eeuw kan er maar één hebben, denk ik dan. Zo staat me die van de vorige eeuw nog duidelijk voor de geest: de Berkelse arts O. (John Opdam), die achtereenvolgens zijn vrouw en een medegevangene, Adriaan Lodder, in de strafgevangenis te Leeuwarden met cyaankali om het leven bracht. En deswege tot tweemaal toe levenslang kreeg opgelegd. Een in één woord fantastische geschiedenis maar echt gebeurd. Holleeders turbulente criminele gedragingen vallen daarbij in de schaduw.

‘Niet doen, niet doen!’ riep de advocaat

De bron van het kwaad, waarvan niet alleen de toenmalige media smulden, was (jaren vijftig!) het feit dat O. het met de dienstmeid deed op de vloer van zijn praktijk in Berkel-Rodenrijs en niet alleen daar. Wikipedia houdt het sober op ‘een affaire’, maar er is een kleine bibliotheek volgeschreven over de dubbele strafzaak. Peter R. de Vries, toen verslaggever van Panorama schreef zich tot BN-er avant la lettre en geniet daar nog steeds van. Wat je van de verhalen op internet voor waar opvat, zoek je zelf maar uit. Sommige mededelingen kan ik als ex-verslaggever van een Friese krant, controleren en die blijken dan niet te kloppen.
Zo weet ik zeker dat journalisten, belast met de taak, de affaire O. te volgen, elkaar niet plachten te ontmoeten in het ‘nabij het Leeuwarder gerechtshof gelegen café De Klanderij,’ maar in het toenmalige  Hotel De Kroon aan de Stationsweg. Ik zie nog de landbouwjournalist van de Leeuwarder Courant met de bijnaam Geitenkop, die aan een ander tafeltje zijn informatie van De Veemarkt (zo heette zijn zaterdagse rubriek) verwerkte, de oren spitsen toen het merkwaardige gedrag van O’s eerste raadsman, mr. Huygens, werd besproken. De advocaat was op de trappen van het gerechtsgebouw gesignaleerd met…een vrouw en toen de fotografen hun camera richtten, had hij geroepen: ‘Niet doen, niet doen!’
Kort daarna werd Huygens vervangen door een Friese advocaat. Dat is dan wel weer waar.

donderdag 1 februari 2018

Ieder z’n watersnood

Ja, ieder z’n watersnood. Met de herinnering aan 1953 en z’n meer dan 1800 doden,klinkt dat enigszins pedant. Ik weet ‘t. Die zaterdagavond bezochten wij als  voortrekkers (oudere padvinders voor onwetenden) onze vriend Jan Goderie, die pas getrouwd was en in een oud huisje in de buurt van de Teteringsedijk in Breda woonden. We woeien langs de singels naar huis. Want het waaide, gatsamme wat waaide het.
Toch duurde het ‘s zondags vrij lang, voordat de omvang van de ramp via de radio tot ons doordrong. Nog dezelfde avond zaten we op elkaar gepakt in een legertruck, om tussen Steenbergen en het Volkerak dienstplichtigen in de bundels van lichtaggregaten te gaan helpen met het vullen van zandzakken.
In de dagen erna – het lyceum was dicht – zat  ik ter assistentie op de redactie van Dagblad De Stem. Het was de aanloop naar mijn aanstelling aldaar tot leerling journalist. Ik meende voor dat vak geboren te zijn en dat is, zeg ik achteraf, volkomen bewaarheid.
Ik had dat niet van een vreemde. Mijn vader was schrijver, journalist en voordrachtkunstenaar. Toen het Nationaal Rampenfonds in het leven was geroepen, werd hij geconfronteerd met een totaal ander probleem: de noden van de r.-k. missie in het Amazonegebied.
Als de missionarissen in die tijd verlof werd vergund, gebruikten ze hun ‘vakantie’ in het vaderland om geld in te zamelen voor hun werk. Zo ook pater Louis Soontiëns CSSP (van de Heilige Geest), wiens bedelactie door dat Rampenfonds natuurlijk weinig kans zou hebben, ware het niet dat mijn vader besloot, in voornoemde krant, waarvan hij een mensenleven medewerker is geweest, een Amazonefondsje te beginnen. Het werd een succes, zonder dat het ‘t Nationaal Rampenfonds – niet beter te weten – enige schade berokkende.