woensdag 30 mei 2012

Camping weerspiegelt Europese economie

camper_538x403De camping communale op 2 km afstand van Sisteron, groot, parkachtig met zwembad (helaas in reconstructie) en verder prima onderhouden, is een ware afspiegeling van de Europese economie.

De Fransen hebben het caravannen overgeslagen, denk ik wel eens; ze hebben een oud exemplaar óf een camper, maar die lijken dan vaak wel tweedehands. De oudere Nederlanders die je in dit voorseizoen ontmoet, houden het in doorsnee op die caravan. Tenten zijn er nog weinig – da’s meer voor gezinnetjes in het hoogseizoen.

Sisteron is niet in het minst een doorgangscamping, voor Noord-Europeanen via Grenoble op weg naar de Côte d’Azur. Duitsers! En die kunnen pronken met hun niet aflatende welvaart, door te reizen met en te verblijven in reusachtige campers met panoramische voorruiten. Koninklijke treinen. Mein Mobil Glück. Plaats zat, zelfs voor de kanariepiet in een kooi naar verhouding. En natuurlijk een roterende schotelantenne op het dak: stellig niet om de berichten over de ellende in Europa op te vangen. Ik zag er een met een garage, waaruit voor een verkoelend ritje door de bergen een quad werd geladen.

Ben ik jaloers, met mijn bescheiden Eriba? Welnee, ik zou me rot generen, met zo’n mastodont de Route Napoleon op te gaan.

En verder, ik gun het ze van harte, die Duitsers, als binnenkort maar weer een stukje van hun gezonde economie op ons afstraalt. Op de Boulevard Victor Hugo in Digne-Les-Bains, vallen me trouwens de vele nieuwe, kleine, meest zwarte en witte auto’s op. Vooral Golfjes en Audi’s.

zondag 27 mei 2012

Internet op de camping of op een eiland

Vriend S. gaat binnenkort met zijn camper drie dagen op een eiland in de Moezel staan. Hij rekent op WiFi, een draadloze internetverbinding dus, want hij ‘moet’ ook nog online aan zijn huis-aan-huis-krant werken, en heeft de nodige maatregelen genomen, om het signaal van de provider te versterken: een USB-wlan, oftewel een stick-ethernetadapter met (kleine) antenne, die net even meer oppikt dan de interne adapter van de laptop.

video_ladenDe bandbreedte is onvoldoende voor het vlot laden van video’s.



Ik zit al enkele weken op de communale camping De Hoge Weiden van het Zuid-Franse Sisteron en internet op dezelfde manier. Dankzij die stick in de caravan. Een Brits stel ontbeerde kennelijk de extra adapter. Hij stond te surfen met zijn notebook op een vuilnisbak en zij zat ernaast met haar tablet op schoot. Komisch gezicht.

De camping Sisteronais biedt de verbinding gratis aan. Als vaste gast krijg je van de receptie coupons met een inlogcode plus paswoord, die elk goed zijn voor vier uren op één en dezelfde dag. Zo hoort het.

dwddHet is een trage verbinding, maar er valt mee te werken en je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. Radio Nederland Wereldomroep is wijlen, maar er zijn alternatieven: bij voorbeeld Radio 1 streaming beluisteren (stokt wel eens) of – beter – favoriete radioprogramma’s als podcast downloaden. Langzaam, maar het gaat. ‘s Avonds om 10 uur luisteren wij, tijdens een spelletje, via een versterkte MP3-speler naar Met het oog op morgen van de vorige dag. TV is teveel gevraagd, maar ik heb wel ‘n keer DWDD via Uitzending Gemist kunnen bekijken, inclusief de regieblunder van een presentator met ‘geopend kruis’. Zo blijf ik alles in de gaten houden.

En zo klooien we maar wat aan. Maar ik moet wel kwijt, dat de internet-mogelijkheden voor vakantiegangers van jaar op jaar toenemen.

Tip: Bij alle McDonalds ter wereld kun je gratis inloggen; desnoods op het parkeerterrein, maar da’s natuurlijk niet sportief.

maandag 21 mei 2012

Versobering

Kenmerk van de gewenste veranderingen moet versobering zijn, aldus een Gentse economische filosoof of filosofische econoom in het dagblad De Morgen.

De vraag is natuurlijk, wat je onder versobering verstaat. Neem alleen al de diametraal tegenover elkaar staande opvattingen over bezuinigen van enerzijds de Lentecongsie (niks Kunduz) en anderzijds de tegen 12 september op wraak zinnende PvdA. De zorgkosten moeten omlaag, dus moet de eigen bijdrage omhoog, zegt Rutte. Hoe krijgt-ie deze logica van de kouwe grond, die de rekening dus wéér bij de betalende burger legt, uit z’n strot.

ziekenkamer_538x403

Kamer in een Zuid-Frans ziekenhuis

Maar versobering. Terug in de tijd? Ik ben momenteel in de gelegenheid, dagelijks een kijkje te nemen in een Zuid-Frans intercommunaal ziekenhuis, of zeg maar
–huisje, want het zijn ‘n paar aan negentiende eeuwse en dichtgetimmerde oudbouw geplakte vleugels. Over de kwaliteit van de medische zorg daar kan ik niets zeggen, al heb ik natuurlijk mijn redenen om er het beste van te hopen. Ze hebben er in elk geval medische apparatuur van Philips, zij het van al van wat oudere datum. Geeft niks, als het maar werkt. Maar de accommodatie? Sjonge, jonge, helemaal jaren zestig en dan versleten en kapot. Formica kasten, niet werkende kranen, met plakband gerepareerde ‘privacy-gordijnen’, eten als een noodzakelijk kwaad, nooit koffie of thee tussendoor. Van bewaking valt niets te bespeuren. Je kunt er zo in en uit lopen en ‘s avonds mag je dan hopen dat je in de duisternis van de entreehal het knopje van de lift kunt vinden. De verpleegkundigen dweilen er zelf de kamers en blijven vrolijk en vriendelijk onder.

Bij versobering denk ik natuurlijk niet hieraan. Wel dringt de vergelijking met onze private, elkaar met comfort en luxe voor de patiënt beconcurrerende mega-medische-centra zich op. Bestuurd door dames en heren, die er vooral op uit zijn, hun stempel op het geheel te drukken, ook al teneinde daarop te kunnen wijzen als de vooraf bedongen, persoonlijke financiële voorwaarden moeten worden geëffectueerd.

Ik kom ‘n paar keer per jaar voor ‘n soort apk in de polikliniek van het Eindhovense Catharinaziekenhuis. Voor zover ik kan beoordelen, is het daar perfect voor mekaar. Meer dan dat zelfs: ik hoef niet zo nodig op roomblanke designstoelen mijn beurt af te wachten. Toch moet deze polikliniek weer eens ten koste van tientallen miljoenen op de schop. Kennelijk is er niemand onder de bestuurders daar, in wie ook maar een moment de overweging is opgekomen, dat het in deze tijd misschien wel verstandig zou zijn, even pas op de plaats te maken. Is de idee ‘de burger betaalt wel’ daar zó ingebakken?

Hoe ver we moeten gaan met versobering, weet ik ook niet een-twee-drie, maar dit is in elk geval het omgekeerde.

zaterdag 12 mei 2012

Scheppingsorde

'Een vroegere homorelatie ligt ingewikkelder, als iemand zich aanmeldt om  priester te worden. De relatie man-vrouw is overeenkomstig de scheppingsorde'.
Norbert Schnell, rector van Priesteropleiding (niks seminarie) Bovendonk te Hoeven NB in een paginagroot interview in de Wegener dagbladen. Schnell ontpopt zich dan ook niet bepaald als erector, in het midden gelaten of dat enigszin conflicteert met de door de schepper in de man gebakken natuur. Zo ziet de paus het nu eenmaal graag.
De gang van een toekomstige priesterzoon naar het Klein Seminarie was ooit het ideaal van vooral de godvruchtige huismoeder. Meestal was dat bepalend voor zijn roeping, hevig gestimuleerd door meneer pastoor. Zo gemakkelijk gaat dat niet meer. Daarvoor zijn de wereldse verleidingen te sterk, om nog maar te zwijgen van huismoeders of kapelaans, die nog vat hebben op de opgroeiende jongeren. En, meer in het algemeen, van leegstaande kerken die, zoals in Uithoorn, op instorten staan.
Het potentieel (raar woord dus in dit verband) is in principe veel breder, zo blijkt uit het interview. Moet dat ook zijn, wil men er nog in slagen het priestersbestand weer enigszins op peil te brengen.  'Maar het mogen geen kneusjes zijn,' zegt Schnell, daarmee de kop boven het verhaal op een presenteerblaadje aanbiedend. Met andere woorden, een aanbeveling van de pastoor is bij lange na niet meer voldoende, al kan die wellicht vertellen of de kandidaat nog wel eens in de kerk kwam. Ook onder de goddelozen zijn blijkbaar toch nog liefhebbers te vinden die zich zelfs niet laten afschrikken door het bericht over een 'seminarieprofessor' in het bisdom Haarlem, die na zijn dood (in 2010) nog 'gruwelijke sadistische praktijken jegens een 5-jarig nichtje' worden nadragen.
Vandaar dus dat het in dat interview over nauwelijks meer gaat dan over het door Schnell fel verdedigde celibaat. Waarvoor je naar zijn opvatting met overtuiging zelf moet kiezen. In weerwil van des scheppers natuur.

Pom, pom, me pommetje…

Onlangs werd ik in redelijke staat 78. Dank u. Ik beur dus al achttien jaar zonder – in de ogen van derden althans – te werken. Draag in elk geval mede bij aan de nationale last van de vergrijzing.
De ouderdom komt met gebreken, zo wil het cliché. Het is waar. Het geheim is matigheid en regelmaat, waaraan ik…eh… niet voor honderd procent voldoe. En bewegen. Mijn adagium luidt momenteel: ‘k loop dagelijks naar de bieb en op termijn  naar de taggetich. Vorig jaar liep ik ook nog de twee kilometer terug, maar tegenwoordig maak ik mezelf wijs dat dat ‘n beetje saai is, dus neem ik, zolang het nog kan met de stadspas van de gemeente Eindhoven de gratis bus. Elke keer als die bus op de Oirschotseweg een bepaald punt bereikt, zeg maar het huis van Fried van de Laar, zegt een juffrouw met Goois accent: ‘Reist u met de OV-chipkaajt, vejgeet dan niet uit te tsjekken.’ Dan denk ik: rot toch op met je OV-chipkaart. Terwijl ik er bij de aanstaande afschaffing van de stadspas toch aan zal moeten geloven.
Dat zijn zo van die dwangmatigheden, die ik inderdaad aan het ouder worden wijt. Hoewel…hoe lang kan ik het al niet laten, binnensmonds de naam van een bepaalde winkel te mompelen als ik die passeer? Vögler. Langgerekt: Veu…gler! Of bij het naderen van de bieb: Biebeljoteek, indachtig de uitspraak van een Veldhovens schoolhoofd, dat in de gemeenteraad ooit aan de perstribune de gefluisterde uitspraak ontlokte: ‘hij geeft zichzelf een tien’.
Dit alles is overkomelijk, erger, veel erger is mijn ingehouden gefluit, dat ik zelfs op dit moment, tijdens het schrijven van deze regels met geweld moet onderdrukken. Onbestemde deuntjes, van Zit ik op mijn duivenplatje (god betere ‘t) tot dat van de postwav op mijn computer, die ik eens zelf heb geknutseld.
Je zult zeggen, maar dat is toch niet zo erg? Dat wijst op een goed humeur. Nou, het is wèl erg. Uitermate irritant zelfs. Ik heb met Levensmaatje afgesproken, dat ze me erop zal attenderen, maar – en dat is een geluk bij een ongeluk – ik merk het zelf wel. Ik moet er op eigen  kracht van af, zonder psychotherapeut bedoel ik, want die lui hebben zelf ook van dit soort tics.
Belangrijke slotmededeling: Ik heb al vijf minuten niet meer geneuried. Zie je wel, het moet lukken.
Pom, pom, me pommetje…

Een oud gediende

Je komt hem/haar niet zo vaak meer tegen, de oud gediende. Die meer dan 40 jaar in dezelfde functie werkzaam is en, dankzij de respectabele ervaring daarbij opgedaan, onmisbaar lijkt.

Zo iemand was Margret van Gompel, formeel redactiesecretaresse van het Eindhovens Dagblad, maar overeenkomstig de geest van de tijd vaker aangeduid als redactieassistente. Aanwezig zonder direct op te vallen, bescheiden maar immer alert. Ik kan me dat redactiesecretariaat, waar ik trouwens in achttien jaar nauwelijks meer ben geweest, niet zonder haar voorstellen.

Toch zal de crew van vandaag er aan moeten wennen, want Margret is  na een kort ziekbed overleden. Zij was – wat wij bijzonder vonden - van meet af aan alleenstaande moeder van een zoon.

Onopvallend, zoals haar positie was, heeft zij ons verlaten. Ik zou het niet eens hebben geweten als Jos Kessels in de krant van zaterdag niet, onverbeterlijk zoals zo vaak, een gevoelig stukje aan haar had gewijd. Jammer dat de ED-columnist zich tegenwoordig achter een ‘betaalmuur’ bevindt, anders zou ik er met een link naar hebben verwezen.

zondag 6 mei 2012

Niks ommetje

Toen Oirschot dit voorjaar met nogal wat bombarie vier ommetjes lanceerde, dacht ik direct, jullie hebben het leukste (dat met de hangbrug achter de H.Eik) over het hoofd gezien. Niet erg, hoe exclusiever hoe rustiger.

Een ommetje is een korte wandeling in de rondte. Daar hoef ik Van Dale niet voor te raadplegen. Vanmorgen ben ik om twee redenen eens naar de versie achter de Spoordonkse watermolen gaan kijken. Ten eerste omdat daar ook recentelijk een ooievaarsnest is gebouwd – dat overigens en helaas tot nu toe niet bewoond is geraakt - en ten tweede omdat volgens mijn verwachting het ommetje in feite is gecreëerd door de bouw van een ijzeren voetgangersbruggetje over de Beerze.

Was het allemaal maar waar. Het is daar helemaal niet mogelijk in pakweg een kwartier een lus te maken van en naar de watermolen, omdat, bijna aan het eindpunt de boel is afgezet met de mededeling: ‘Geen doorgang, privéterrein’. Niks vooraankondiging, niks pijlen die de wandelrichting aangeven of route-aanduiding, niks ommetje dus. Want het alternatief is een veel grotere wandeling over de Broekdijk naar de Vier-Mennekesbrug en terug. Trouwens dat nieuwe bruggetje is ongeschikt voor kinderwagentjes en dergelijke, ik waarschuw maar even.

Rest het verzoek, doe d’r wat aan, of noem het niet langer een ommetje.

dinsdag 1 mei 2012

Nieuwsfabricage

RTL Nieuws heeft weer eens nieuws zitten maken. Officieel heet zoiets een analyse, maar ik vind het meer een vorm van nieuwsfabricage, bij voorkeur beoefend in komkommertijd, zoals de voorjaarsvakantie als het gemiddelde medium tot vervelens toe oranje gekleurd is. Hoewel, vervelend, ook ik ga door de knieën bij zo’n foto van Robin Utrecht, waarop Beatrix het, in weerwil van die hoed, klaarspeelt een zwartharig jongetje een dikke knuffel te geven.

Terug naar het gefabriceerde nieuws. Uit analyse is gebleken dat ‘de N615 in Noord-Brabant de gevaarlijkste weg van Nederland is’. N615? Gelukkig is daar de regionale krant die ons een dag later duidt dat het gaat om het weggedeelte Gemert-Lieshout. Da’s tenminste duidelijke taal.

En onmiddellijk duikt er een Delftse professor op, om ons te vertellen hoe gevaarlijk het verkeer is en wanneer het gevaar het grootst is. Hij noemt de ochtendspits, als de jeugd (met vieren naast elkaar, voorrangsregels negerend, maar dat laat hij buiten beschouwing) naar school fietst en vervolgens de avondspits, als automobilisten ‘vermoeid zijn van het werk’. En dan zijn er – dit betreft vooral de 80 km-wegen als Gemert-Lieshout – de obstakels. Daarmee bedoelt de professor, jawel, de bomen. Hij zegt nog net niet dat die allemaal gekapt moeten worden. Dat laat hij over aan 130 km-fanaten als Charlie Aptroot.

Nooit, maar dan ook echt nooit, hoor je deskundigen zeggen dat het altoos een  kwestie is van de snelheid aanpassen aan de omstandigheden. Niet bij zo’n ‘dodenweg’ als Gemert-Lieshout, niet bij het punt waar de A58 bij Oirschot overgaat van  drie naar twee rijstroken. Nooit.