In het radioprogramma Nachtzuster worden soms vragen gesteld, waaruit je kunt afleiden dat de meeste mensen jonger zijn dan pakweg zeventig. Zoals: waar moet de kraanmachinist daar in de hoogte z'n plasje laten? Ik heb de oplossing niet meer gehoord, want in slaap gevallen.
Maar, een wedervraag: wel eens gehoord van de piespot, ook wel eufemistisch nachtspiegel genoemd? Die dateerde van de tijd dat de gemiddelde mens nog de wc, ook wel gemak of – zeker in Brabant – huske genoemd op het erf of in de tuin had. Niet direct een locatie om in de (winter)nacht naar toe te gaan. Maar ik weet zeker dat de pot nog tot in de jaren vijftig van de vorige week werd gebruikt. De nachtkastjes zagen er toen dan ook heel anders uit dan nu. Ze moesten in elk geval een deurtje hebben om het ding netjes te kunnen opbergen.
Een gebruiker van zo'n nachtspiegel vertelde ons eens over een merkwaardige ervaring. 's Nachts in bed hoorde hij eens zacht geklop. Het duurde even voordat hij er achter kwam waar dat vandaan kwam: het nachtkastje. Gauw het deurtje open gedaan en wat denk je? 'Een vlooi met een houten pootje.' Een variant op dit mopje luidde: zacht gezang vanuit het kastje: 'Hoera het zeemansleven, hoera het zilte sop.' Twee vlooien, roeiend in een lucifersdoosje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten