maandag 5 april 2021

't Is toch wa mee de Poasse

Er bestaan uitdrukkingen die specifiek gangbaar zijn in één familie. Ik las eens ergens over broers die regelmatig de uitgang –mans gebruikten. Smulmans, fietsmans en ga zo maar door.

Zelf had ik een broer, die bij egoïstisch of inhalerig gedrag vaak buikje zei. Mijn vader gebruikte bij rottige ervaringen de relativering HESA (Heb Er Schijt Aan). Is nog bij mijn kinderen gangbaar. In de Eindhovense wijk Stratum was vroeger een slijterij, die zoals zoveel buurtwinkels als een soort ontmoetingspunt fungeerde. Daar kwam vaak een man, die er volmondig voor uit kwam dat het hem ging om het sociaal contact. En maar lullen. Nieuw binnenkomende klanten liet hij min of meer luidkeels voorgaan. Om maar door te kunnen kletsen.

Die man hanteerde vaak als het  over een krikkele zaak ging een afsluitende zin, die je overal in Nederland tegenkomt, maar dan anders en op z’n Brabants: ‘t Is ammel wa!’ en voegde dan iets toe: ‘t Is ammel wa mee de Poasse. Dat laatste sloeg helemaal niet op Pasen en hij zei het dan ook even goed in augustus.

De uitdrukking wordt nog steeds door de nakomelingen van de slijter gebruikt, met varianten als ‘mee de Poassemis’  en, al even absurdistisch, ‘mee ‘t stokvisvel’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten