Hoe vaak komt het niet voor dat, als je kennis neemt van gebeurtenissen uit het verleden, je denkt: hé, dat maken we nu ook mee? Populair is op dit moment, bij het toenemende rechts extremisme in de wereld, te verwijzen naar de jaren dertig van de vorige eeuw. Wat dat waard is, maakt iedereen maar voor zichzelf uit.
Is de periode van dictatoriale fascisten als Hitler, Mussolini en Franco nog tamelijk dichtbij – er leven nog heel wat mensen die het hebben meegemaakt – ook in een veel verder verleden kun je via de geschiedschrijving verschijnselen tegenkomen, waarvan je kunt denken: dat zou op de dag van vandaag kunnen slaan.
Zoiets overkwam mij bij het herlezen van het boek van Hella S. Haasse uit 1989 Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern. Voor alle duidelijkheid, Haasse schreef zogenaamde literaire non fictie. ‘Schaduwbeeld’ is dan ook geen roman, maar de kroniek van het leven van een vooraanstaande adellijke patriot in de achttiende eeuw. Het boek – 470 bladzijden in kleine letters - kwam, zoals meestal bij deze schrijfster, tot stand na uitvoerige studie in archieven en bibliotheken; het literaire zit in de beschrijvingen van het toenmalige leven in de ‘hogere kringen’, zoals het had kunnen zijn.
Ik citeer nu (gedeeltelijk) de passage die naar mijn gevoel op het heden zou kunnen slaan. Ze gaat over de sfeer in de Utrechtse studentenwereld rond 1750.
Er zijn onder de studenten altijd wel figuren (meestal buitenlanders) van wie gezegd wordt dat zij leden aanwerven voor geheime genootschappen.
Nu sla ik een klein stukje over dat hier minder ter zake doet en pik de tekst weer op als het gaat over ‘verkondigers van geloofsopvattingen’.
Daar moet men het kaf van het koren weten te scheiden, en met name oppassen voor degenen bij wie de keuze voor een Opperwezen betekent dat zij op een agressieve wijze tégen de geopenbaarde God van de christenen zijn.
Dit schreef Hella Haasse rond 1989 over de manier van denken onder studenten in het midden van de achttiende eeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten