Het stikt tegenwoordig van de mensen in een openbaar ambt met een privékwestie. Is daar de burgemeester van Helmond, die ruzie heeft met haar buren. De burgemeester van Best, die de gemeenteraad voor het lapje heeft gehouden door zich niet in het plaatselijke bevolkingsregister te laten inschrijven en nu al bijna een half jaar buiten functie is zonder dat er uitzicht is op een klare hemel. En dan nu de kersverse minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus, die zich binnenkort wegens ‘misdragingen als advocaat’ – aldus de parlementaire redactie van AD/R Nieuwsmedia - voor de Raad van Discipline van zijn beroepsgroep zal moeten verantwoorden.
Grapperhaus zou bij zijn optreden in een arbeidsconflict de rechter ‘essentiële informatie’ hebben onthouden.
In alle hier genoemde gevallen geldt – niet alleen volgens mij – de ongeschreven wet dat ambtsdragers als aangeduid zich moeten realiseren dat zij zich ‘in een glazen huis’ bevinden, met andere woorden dat zij ook privé van onbesproken gedrag moeten zijn. En inderdaad, de heer Grapperhaus heeft zich dat terdege gerealiseerd bij zijn ‘sollicitatiegesprek’ met kabinetsformateur Marc Rutte. Hij heeft Rutte de tegen hem lopende aanklacht gemeld en die is daar overheen gestapt. Een akkevietje?
En weer is het de burger die zich afvraagt, kan dat allemaal zo maar? Of is die burger langzamerhand murw geworden van ‘de kleine en grote affaires’, die inherent zijn aan de maatschappij waarin wij tegenwoordig moeten leven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten