Het honderdjarige Schiphol probeert zijn enigszins rafelig imago, ver verwijderd van de tijd waarin Albert Plesman zijn Koninklijke Luchtvaart Maatschappij naar de toppen des hemels voerde, wat op te krikken met een als antiek bedoelde radioreclame. Daarin verschijnt ook een automobiel ten tonele.
Het idee is briljant. Men neme een stem die verbluffend lijkt op die van Philip Bloemendal (1918-1999), de man die veertig jaar lang het Polygoon bioscoopjournaal van commentaar voorzag, plakt er het daarbij horende riedeltje achter et voila! Rest nog ‘slechts’ de tekst, die zo dicht mogelijk bij de jaren vijftig moet liggen. Dan krijg je – ik citeer – dit: Stap uit nevens uw vertrekhal en laat uw automobiel zorgeloos achter.
Had nou even in de boeken van Gerard Reve gegrasduind. Die maakte immers van archaïsch taalgebruik een ongeëvenaarde kunst. Sterker nog, hij zou voor ‘Vertrekhal’ een equivalent verzonnen hebben, dat zeer oud zou hebben geklonken, zoals Verrekijk voor de tv. Maar ‘nevens’? Ik denk niet dat dit vergeten woordje bij De Taalstaat van Frits Spits/Nelleke Noordervliet in aanmerking zou komen voor adoptie. En ‘automobiel’. Was het de bedoeling, terug te grijpen naar eind negentiende eeuw? Zeker sinds mijn jeugd – en dat is verdomd lang geleden – was het al ‘auto’. En, o ja, om, hoewel nogal dieronvriendelijk, nog wat zout op een slak te leggen, zorgeloos kán, maar onbezorgd was net even beter geweest.
Kortom, het klinkt in die reclamespot allemaal erg geforceerd, waardoor dat briljante idee in het niets verdwijnt.
Nu we het toch over automobiel hebben. Dat woord stamt dus af van het Franse automobile en betekent letterlijk ‘zelfbeweger’ (in tegenstelling tot de door paarden getrokken carosse). Zelfrijdende auto is dus eigenlijk een pleonasme.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten