De man die zelf een hype werd. Dat zou je wel kunnen zeggen van de journalist Rob Wijnberg, die op 20 februari in mediastad Hilversum de onderscheiding Journalist van het Jaar 2013 in ontvangst mag nemen. Wijnberg pionierde eerst als hoogst eigenzinnig hoofdredacteur van nrc.next, zo eigenzinnig dat hem na verloop van tijd niets anders te doen stond dan ander werk te zoeken. Dat heeft Wijnberg dus gedaan, door opnieuw te gaan pionieren, nu op het terrein van de internetjournalistiek.
Zijn concept is DeCorrespondent, ‘een dagelijks, advertentievrij medium met als belangrijkste doelstelling om de wereld van meer context te voorzien.’ Geen puntgaaf Nederlands, maar het staat nu eenmaal in een soort preambule van Wijnberg. Meer dan 26.000 lezers betalen 60 euro per jaar om de bijdragen op dit weblog tot zich te nemen.
Iemand vroeg mij onlangs wat ik van DeCorrespondent vond. Ik kon er niet veel over zeggen, omdat ik daarvoor te beperkt kennis had genomen van de doorwrochte artikelen op dit medium. Wel had ik tot dat moment de indruk dat de medewerkers aldaar voornamelijk opiniërend bezig zijn en daar zit ik, als het over journalistiek gaat, nu niet direct op te wachten. Ik vind toch al dat ook de meeste dagbladen de laatste jaren te veel nadruk leggen op meningen en meninkjes, waardoor de grondslag van hun bestaan, het brengen van nieuws, dreigt onder te sneeuwen. Aan duiding kun je ook ten onder gaan.
Hiermee is toegelicht, waarom ik de kop ‘Nieuw medium voor nieuwe journalistiek’ die boven een twee pagina’s groot interview met Wijnberg in de Wegener kranten staat, minstens voor de helft met een korrel zout neem.
Misschien ben ik te dom, om in staat te zijn, Rob Wijnberg te volgen. Ik mag dan wel van mening zijn dat schrijven – dus ook journalistiek bedrijven – voor meer dan tachtig procent nadenken is, ik heb niet, als Wijnberg filosofie gestudeerd. Mogelijk is dat een handicap. Hij zegt: ‘Bij de krant leerde ik op één manier naar duizend dingen te kijken. Bij filosofie leer je op duizend manieren naar één ding te kijken. Ik dacht dat moet een krant ook gaan doen.’
Sakkerloot, dan ben ik het meer dan veertig jaar helemaal fout bezig geweest. Ik heb namelijk steeds gewoon naar de dingen gekeken en daarvan verslag gedaan. Beschouwde journalistiek als een nederig vak, bij de uitoefening waarvan je een kameleon-achtige houding moest aannemen om niet de aandacht op jezelf te vestigen. Zo simpel, zo weinig filosofisch is dat. En zo onveranderlijk, wil je, met inachtneming van enkele codes, het vertrouwen van de nieuwsconsument winnen en behouden.
Op hoeveel manieren is de afgelopen 24 uur ‘gekeken’ naar de ‘aardbeving’ die dinsdagavond het noorden, van Ameland tot Drente en van de Dollard tot Friesland ‘trof’? Bij mijn weten op twee manieren en achteraf is dat ruim voldoende gebleken. Was het de zoveelste schok, als gevolg van de gaswinning, die deze keer een compleet landsdeel overeind deed schieten, of…een luchtknal ergens boven waddeneilanden, veroorzaakt door wie of wat dan ook?
Vanmiddag kwam de oplossing. Geen komeet of zoiets, maar een doodgewone F16 die door de geluidsbarrière ging. Mogelijk moet er nog een derde keer worden gekeken maar, hoe het zij, hier is gewoon huis, tuin en keukenonderzoek bedreven volgens gedegen journalistieke waarden die dan ook geen vernieuwing behoeven.
Terug naar de kern van het vak, weg van de hypes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten