maandag 15 juli 2013

Zondag

Laatst had ik met een eveneens gepensioneerde collega, die nog rapper de tachtig nadert dan ik, een gesprek over dingen, waarvan wij vonden ‘dat ze niet deugden’. Ik zei: Maar vergeet niet, wij zijn ouwe mannen hè? Dat zal ons telkens weer worden ingepeperd. Ja, antwoordde hij met bemoedigend zelfbewustzijn, oud maar niet gek.
Ik wil maar zeggen, je standpunten worden op zo’n leeftijd al gauw bestreden met de kwalificatie ouwe mopperkont.  De enige troost die daar tegenover staat is het feit dat het de besten overkomt. Mensen als de in 2010 op 83-jarige leeftijd, in het harnas overleden Jan Blokker, die wellicht de beste Nederlandse columnist van de vorige eeuw was.
Toch is het daarom dat ik soms aarzel een onderwerp aan te snijden. Zoiets als wat ooit in onze christelijke maatschappij de ‘zondagsheiliging’ werd genoemd. Volgens de bijbel de zevende dag, waarop god uitrustte van zijn scheppingsarbeid. Vergeet niet, dat de wijze waarop wij ooit de zondag beleefden gedurende eeuwen onze westerse cultuur heeft bepaald.
Bij katholieken, had je natuurlijk de zondagsplicht. Je moest naar de kerk. Verder was het verboden op die dag wat heette slafelijke arbeid te verrichten. Wat dat was, werd nauwelijks omschreven. Ik dacht werk waarvan je moest zweten. Een vriend van mij, die tot een streng-gereformeerd kerkgenootschap behoorde, deed echt helemaal niets. Wat ik me van onze zondagspraktijk herinner, is – afgezien  van de mis, bij voorkeur de hoogmis want dan kon je uitslapen – is het verbod om evenementen als carnaval en kermis vóór het eind van die laatste mis te starten.
Wij droegen een zondags pak, dat na enkele jaren met Pasen door een nieuw werd vervangen. Dan was je op z’n paasbest. Dat soort dingen. Verder deed je zo ongeveer waar je zin in had, maar het kenmerk van de zondag was toch wel een zekere saaiheid. Alles was dicht, behalve de horeca en de bioscoop. Wandelen, gearmd met je meisje, dat je niet op straat mocht zoenen (‘Hotel de warme klauw,’ zei mijn vader dan) en dat was het. Werd je als dienstplichtige  ‘s avonds door haar met je plunjezak vol door je moeder gewassen spullen weer naar de trein begeleid, met bestemming kazerne. Afscheid nemen met een tent in m’n broek, verklaarde een zwager van mij eens openhartig, want o, die onkuisheid, waar je hel en verdoemenis mee riskeerde.
Dus breek me de bek niet open. Er worden nu, ook hier in Best, proeven genomen met winkelopening op zondag. Als ik nu zeg dat dat van mij helemaal niet hoeft, dan is dat niet uit nostalgie. Ik begrijp het zelfs, want sinds de zondagsheiliging, tegelijk met het geloof is afgeschaft, wordt er van alles ondernomen om de nieuwe verveling te verdrijven. Maar deze vernieuwing zal uiteindelijk de kleine winkelier de kop kosten en dan zal de voorspelling van  mijn schoonvader (ook zo’n kleine middenstander) in de jaren zeventig uitkomen: ‘Straks zullen we niet meer kunnen kiezen.’
Zo, is deze ouwe man toch weer even niet leuk geweest.

(Gesproken column Omroep Best 17.07.13)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten