woensdag 13 oktober 2010

Bruisend Best

Bruisend Best, bruisend dorpshart. Ik hoop dat men mij het niet kwalijk neemt, maar ik gebruik deze term nu voor het eerst en voor het laatst.

Want dat woord bruisend duikt nu al jaren op in elk document, in elke beschouwing en in elk ingezonden stuk over het Bestse centrumplan, dat nu eindelijk het stadium van de processie van Echternach (twee stappen vooruit, een achteruit) voorbij lijkt te zijn.

Dus eerst even afrekenen met dat bruisen; dat doet me ook teveel denken aan het ergerlijke geknoei met champagne, vooral door sportlieden die denken de ultieme prestatie te hebben geleverd. Een fles champagne is al eeuwenlang om op te drinken en niet om, toppunt van verspilling en decadentie, als brandweerslang te gebruiken.

Maar wat zégt dat bruisen nou eigenlijk over de eigenschappen die men aan het nieuwe centrum van Best wenst toe te kennen? In een van de zogenaamde klankbordgroepen meent men het te weten. Er staat letterlijk: ‘Zo mogelijk 24 uur beweging’. Hou me effe vast zeg. Ik moet er niet aan denken. Zomin als aan het “opwaarderen” van het voetpad langs het kerkhof tot ontsluitingsweg van het centrum. Hadden we al niet in een vroeger stadium vastgesteld dat het maatschappelijk draagvlak in Best daarvoor ontbreekt? Toch duikt het idee nu weer op, alsof men in panische angst verkeert, de auto ook maar ‘n strobreed in de weg te leggen. Het enige alternatief dat ik daar zou kunnen bedenken is een vrije busbaan met fietsstroken, nu in de wijk Heivelden gebleken is dat de rust bij een maximum van 30 km nog redelijk gegarandeerd is.

De verkeerscirculatie, die grotendeels neerkomt op handhaving van de bestaande situatie en waarvoor het begrip “centrumring” als schaamlap wordt gebruikt, is de achilleshiel van het hele plan, zodat ik eigenlijk hier zou kunnen stoppen met de woorden: naar de prullenbak ermee.

Die centrumring met tweerichtingsverkeer, ook op de Hoofdstraat, ligt daar als een wurgslang rond het winkelgebied. Dit illustreert overduidelijk dat het nieuwe centrum onmogelijk kan worden ontwikkeld, zonder de spoorzone daarin onmiddellijk te betrekken.  Dáár horen -- wie lacht daar? -- net als in Eindhoven, de haltes van het Openbaar Vervoer. Dáár zou een deel van de parkeerbehoefte moeten worden opgevangen, met als aanvulling eventueel een ondergrondse garage met parkeerdek voor de Prinsenhof. Het gaat hier om loopafstanden van 100 tot 200 meter tot de winkels, terwijl de verkeershectiek daar ons voortaan zou worden bespaard.

Natuurlijk is hiermee niet alles opgelost en moet ook verder worden nagedacht over de ontsluiting aan de kant van de Nieuwstraat en d’Ekker. Maar dat lijkt mij niet echt ‘n gordiaanse knoop.

In het basisplan wordt de beeldspraak gebruikt van een Hoofdstraat als lint met pleinen en pleintjes die als bedeltjes eraan hangen. Inderdaad, ik voel me met dit basisplan bedeeld. Ik vrees met een kat in de zak. Zonde van – alweer  - al die moeite, maar helaas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten