woensdag 21 juli 2010

Waar deden ze het van?

parkeren_grote_markt

Belgen in de rij voor een ondergrondse parkeergarage in Mechelen.

Heb nog even geen genoeg van de Belgen en hun auto’s. Heeft met mijn roots te maken, denk ik: geboren in het grensdorp, nou ja de grensgemeente Ginneken, thans onderdeel van Breda. Bréda (met accent op de e) zeggen ze in Antwerpen. Die steden liggen 50 km van elkaar, maar er was altijd een gevoel van nabuurschap. Eerder dan met Rotterdam, dat op dezelfde afstand ligt.

In de jaren vijftig had ik een Vlaamse vriend, die vlak over de grens  in Meersel Dreef woonde en in mijn klas op het Bredase lyceum zat. Die kwam opeens met de geweldige chevy van zijn vader aanrijden. Want als je in die tijd, als Belg, 18 jaar werd, dan kon je zomaar achter het stuur van een auto kruipen.

Destijds waren wij Nederlanders voor de Antwerpenaren goedkoop van eten en drinken, dus kwam die Sinjoren op zondag massaal naar ons toe gereden. Allemaal, zonder uitzondering, in grote Amerikanen. Van achter het tuinhek stonds ik ze na te gapen. Let wel, in die naoorlogse opbouwperiode, toen wij nog geen nagel hadden om onze kont te krabben, laat staan een auto. Waar deden die Belgen dat toch van? Daar deden de meest fantastische verhalen over de ronde. Zoals: er zat in die auto’s een muntautomaat, waar je af en toe ‘n paar franken is moest gooien en dan kon je weer vooruit. Of –meer prozaisch – ze zijn nu eenmaal luchthartiger bij het kopen op krediet dan wij krenterige Hollanders.

Onlangs stond ik in het Zuid-Franse Sisteron met een hoogbejaarde Antwerpenaar naar de beroemde rotspartij aan de Durance te kijken. Hij zei – leunend op zijn stok – dat hij bezig was er afscheid van te nemen. We hebben het toen nog even over ‘vroeger’ gehad en ik had bij hem veel succes met de volgende anecdote. Na de oorlog richtte Breda, als bijna alle zichzelf respecterende steden, een bevrijdingsmonument op. “Judith met het hoofd van Holofernes’, een hardstenen beeld op een dito zuil, gemaakt door Niels Steenbergen en geplaatst op de Grote Markt. Over de vorm van dat beeld liepen de meningen nogal uiteen. De Antwerpenaren, weer eens op zondagsbezoek, deden ook een duit in het zakje door aan het monument een briefje te hangen: ‘Is ‘t geen schone veldfles?’

Zie ook: Rood-wit blijft rood-wit

Geen opmerkingen:

Een reactie posten