Volgens de NRC dankt Scouting Nederland zijn 100-jarig voortbestaan aan ‘het met de tijd meegaan’. Klopt, op JubJam100 in Roermond slingerden vanmorgen bij het ontwaken zonder appèl, laat staan vlaggenparade, nog wat bierflesjes rond (‘alleen voor boven de zestien’). Niettemin was er – terug naar NRC – nog ‘een enkele gleufhoed te zien’. Gleufhoed? Werd volgens mij nog gedragen door Monsieur Hulot en daarna niet meer. En niet door de stichter van de Boyscouts, <- lord Baden Powell en zijn volgers, onder wie trouwens ondergetekende.
Met de tijd mee. Ja, het militaristische imago is er ‘n jaar of vijftig geleden haastig uitgegumd. Vlak na de bevrijding, toen we oorlogje speelden met gevonden Duitse helmen (soms met een kogelgat erin!), waren dat kaki uniform en die uit het bos gesneden verkennersstok nog een verwijzing naar het heldendom van de geallieerden. Op Sint-Jorisdag keken wij met mateloos ontzag naar die stoere voortrekker, die het metershoge kampvuur onstak, een jongen van wie eerbiedig werd gefluisterd dat-ie intussen ook bij de Commandotroepen in Roosendaal zat.
Niet iedereen zag het zo. Mijn onderwijzer van de zesde klas: ‘Jij, stomme sufferd in je nazihemd. Weet je wat jullie kunnen? Gekke liedjes zingen en dansen rond het kampvuur, net als de negers.’ Andere tijden. Op de website Geschiedenis laten ze een filmpje zien van een bezoek van chief scout Baden Powell aan Nederland, in 1933. Griezelig, met marsmuziek en dito getrommel, op het fascisitische af. Wordt daar heil geroepen?
De padvinderij (in r.-k. kringen verkennerij) was behoorlijk elitair, in die zin dat voornamelijk goed-burgerlijke jongens en meisjes (gidsen) er zich toe voelden aangetrokken. De afkeer van jonge boeren en arbeiders is te herleiden tot ‘n soort klassenstrijd: ‘Hé, padschijter!’. Mijn vader had ook zo z’n bedenkingen. Het parool Weest paraat, werd mij te pas en te onpas onder de neus gewreven.
Valt er wel iets goeds te zeggen over scouting? Nou, en of: je leerde er sociale vaardigheden, waaraan het nu jonge mensen vaak ontbreekt. In hoeverre dat geschiedenis is of nog hedendaagse realiteit kan ik op grond van de verhalen en beweringen rond YabYum, sorry JubJam, niet beoordelen.
Zie ook: Kampeertrektocht anno 1955
Heb nooit enige behoefte gevoeld om als welpje het gilde van de verkenners (rk) of padvinders
BeantwoordenVerwijderen(niet rk)te versterken. Wel herinner ik me mijn eerste redactie-chef, Henk Enkelaar op de lokale redactie van Het Centrum in Amersfoort. hij was "Oubaas" ter plaatse, een soort "kolonel". En verscheen op Sint Jorisdag ter redactie in vol ornaat,korte khaki broek en knie-kousen met groene kwastjes, een shirt met allerlei versierselen en de befaamde cowboy-hoed en een mooi houten stokje met een zilveren knop eraan...Ik vluchtte haastig naar het toilet om het uit te gieren van de lach..
De gebroeders Henk en Carel Enkelaar waren beiden 'iets hoogs' in de verkennerij. H. was volgens mij districtscommissaris; paarse pluim in de rand van de vierdeukige hoed. Toen Carel, oorspronkelijk Volkskrantverslaggever, het schopte tot omroepbobo was de lol er bij hem gauw af. Van een collega van Het Nieuwsblad van het Zuiden (Tilburg) herinner ik me een soortgelijk verhaal. Hij zag op Sint-Jorisdag, als je geacht werd als verkenner in uniform naar school en kantoor te gaan, Ad Wijnekus de anp-telex staan afscheuren: 'Verrek, daar staat een padvinder!'
BeantwoordenVerwijderen