zondag 25 april 2010

Een vrije reiziger

Tachtig is-ie, op z’n minst. Dat kon je zien toen-ie, gebogen, als krom gewerkt, het station verliet. In de trein, meende ik eerst, als in een flits Wim de Bie te zien, maar bij nadere beschouwing was het dus een oude man met een schrandere blik. Een vrije reiziger.

Tuk op ‘n praatje. Nou…’n praatje. Zeg maar gerust dat-ie niet was te stuiten. ‘Ik heb es, met m’n vrij-reizen-kaart, héél Nederland in een dag gedaan,’ deelde hij mee. ‘s Morgens vroeg met een taxi naar Maastricht en vervolgens dus met de trein naar Den Bosch, Middelburg, Den Haag, Haarlem, Lelystad, Leeuwarden…’ Zeventien uur had-ie er over gedaan. Poehpoeh.

‘n Ondernemend menneke dus. ‘n Menneke uit Rooi, wat de regionale aanduiding is voor Sint-Oedenrode. De ondernemingszin had er al vroeg in gezeten. ‘In mijn tijd,’ zei hij, ‘moesten we op zondag twee keer naar de kerk. ‘s Morgens naar de mis en ‘s middags naar ‘t lof.’ Voor de kleinkinderen van ‘t menneke, als ze bestaan, want hij lijkt eerder de eeuwige vrijgezel: het lof was een gebeds- en zangdienst, waarin tevens, aan de hand van het kralensnoer de rozenkrans,  het rozenhoedje werd gebeden, vijf maal het Onze Vader en vijf maal tien ‘weesgegroetjes’ ter ere van de maagd Maria.  Mits, vlot gebeden, deed men dat in tien minuten.  Het lof was goed voor ‘n half uur, dus dat viel wel mee (De zondagsmis duurde ‘n uur, inclusief preek.)

Op ‘n zondagmiddag, vertelde de  man, hadden hij en z’n maat toch de voorkeur gegeven aan ‘n  voetbalwedstrijd. ‘Daarvoor moest ik wel eerder de deur uit. Dus vroeg m’n moeder: Wa gade vruug? Waarop ik maar zoiets mompelde dat ik met m’n maat had afgesproken. Maar de wedstrijd duurde natuurlijk ook veel langer dan het lof, dus toen ik thuis kwam, wilde moeder weten waarom ik zo laat was. Nog even wat gebuurt, zei ik. Vroeg ons moeder: En wie was de scheidsrechter?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten