Het ziet er naar uit dat Gedeputeerde Staten – het dagelijks bestuur – van de provincie Noord-Brabant komende dinsdag, tegen de wil van de volksvertegenwoordiging (Provinciale Staten) in, hun fiat zullen geven aan de verkoop van Essent aan het Duitse energieconcern RWE, ook wel bruinkoolboer en viespeuk genoemd. Noord-Brabant is grootaandeelhouder en heeft de sleutel in handen. GS hebben de wettelijke macht, de opvatting van PS hierover naast zich neer te leggen. Over het democratisch gehalte van deze procedure heb ik me al eerder uitgelaten: een misbaksel.
Intussen zijn er krachten aan het werk, die proberen – voor zover nog nodig – GS van Brabant over de streep te trekken. Zoals, lees ik vandaag in het ED, de Overijsselse gedeputeerde Theo Rietkerk. De staten van die provincie hebben met de verkoop ingestemd, onder de voorwaarde dat te maken afspraken met RWE over investeringen in duurzame energie, straks juridisch afdwingbaar zullen zijn.
Rietkerk legde dat voor de krant als volgt uit: ‘Als RWE bepaalde investeringsafspraken niet nakomt, kunnen de oude aandeelhouders van Essent, provincies en gemeenten, een arbitrageprocedure aanspannen. Krijgen zij van de rechter gelijk, dan betaalt RWE x-miljoen aan de aandeelhouders, die dat geld dan zelf investeren in projecten voor duurzame energie.’ Einde citaat.
Hoe noem je nu zoiets? ‘n Doekje voor het bloeden? Hoe dan ook, ik vind het maar een vage garantiebepaling, temeer omdat er een rechter aan te pas zou moeten komen, als RWE de groene clausule aan z’n laars zou lappen. Een mogelijkheid die gezien de reputatie van het Duitse bedrijf verre van denkbeeldig is.
Het ED spreekt van ‘een alibi’ voor GS om hun zin door te drijven. Inderdaad, een alibi van niks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten