donderdag 31 december 2015

Herinneringen aan York

Er zijn plekken in de wereld, die je wat doen. Die in je herinnering blijven omdat ze indruk op je hebben gemaakt of verbonden zijn met een emotionele fase in je leven. Landschappen, dorpen steden. Zo’n stad is voor mij York. Als je dan hoort dat zo’n mooie, monumentale stad onder water staat, als gevolg van door dijken niet te keren regen, dan leef je sterker mee dan bij gemiddelde berichten over rampen.

Ik was in York, als elfjarige, in mei of juni 1945, deel uitmakend van een kinderuitzending naar Engeland. Die was al in maart van dat jaar – voor het einde van de oorlog – begonnen. Met een Brits marineschip waren ondervoede kinderen uit Brabant en Limburg, tussen de mijnenvelden door overgezet naar de havenstad Tilbury, voor een verblijf van drie maanden in een barakkenkamp bij het dorp Cottingham in Yorkshire, ver van alle oorlogsgeweld. Als lid van een kersvers gevormde Nederlandse padvindersgroep (met oranje dassen, vanwege de textielschaarste slechts driehoeken, voorzien van een stempel met de Nederlandse Leeuw) mochten we daarna nog een maand kamperen in de natuur.

Tussendoor maakten we een trip naar York, bezochten daar de indrukwekkende middeleeuwse kathedraal, de York Minster, waarvan ik me vooral de massa buitgemaakte strijdbanieren herinner die daar onder de gewelven hangen; zo oud dat je er dwars doorheen kan kijken. Ja geloof en oorlog zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden, realiseerde ik me later als volwassene.


Verder weet ik er natuurlijk niet veel meer van. Het zijn de merkwaardige dingen die blijven hangen. Zoals een ontvangst in een deftige ruimte met English Tea door plaatselijke boyscouts. Broeders verkenners, zei men in die tijd. En, o ja, in de nu overstroomde rivier de Ouse (normaal nauwelijks breder dan de Dommel of de Mark) heb ik leren zwemmen!

dinsdag 22 december 2015

Onze auto heeft last van polymeren

Als je vroeger de motorkap open deed, zei je, ‘goh is dat alles’. Langs het motorblokje, de accu, de carburateur en de radiator plus wat kabeltjes door zag je de straatstenen. En het ding ging, mits af en toe een beurt, zonder morren ‘n paar ton kilometers mee. Moet je nou eens kijken, je kunt niet eens ‘n koplamp vervangen, zonder ‘t een en ander te demonteren. Mudjevol dat compartiment, niet in het minst met elektronica. Zijn we daar beter van geworden? Retorische vraag. Lees en huiver.
 
Onze Citroën C4 heeft nog geen 60.000 gelopen en toch al last van polymeren. Googel gerust, maar je moet technisch hoger opgeleid zijn om er iets van te snappen. Men kon net zo goed – met dank voor de uitleg aan wijlen S. Carmiggelt – tegen mij zeggen dat er iets geëpibreerd moest worden. Toen de receptionist van de dealer mij de te verwachten reparatieduur (een of twee werkdagen) plus kosten (navenant) meedeelde, wilde ik – in weerwil van zijn aarzeling – toch wel een copie van het computer-uitleesrapport.

En daar staat het: Vorming van polymeren in de inlaatkanalen en op de inlaatkleppen. Eerder had de motor al ‘veel te vroeg’ last van een vervuilde brandstofpomp, wat geweten werd aan te voordelige, althans inferieure benzine.

Jaja, deze moderne auto’s zijn hypergevoelig. Nu kreeg ik weer kritische vragen over de kwaliteit van de gebruikte olie. We betalen als gebruikers trouwens ook voor hun verminderde uitstoot van koolmonoxide, want daartoe laat men de uitlaatgassen nog ‘n keertje circuleren, alvorens ze aan de buitenlucht prijs te geven. Wist je dat al? Ik niet en ik voel me daarom even sterk door de fabrikant gepiepeld als de kopers van sjoemelsoftware.


Zelfs met de beperkte kennis van nu was enkele maanden geleden reiniging van de brandstofpomp wellicht afdoende geweest. Maar dat hebben we toen ‘voor alle zekerheid’ maar niet gedaan.  

zaterdag 19 december 2015

Toch maar niet

Nog even naar mijn stukje van vorig jaar gekeken of ik een reden heb om vanavond niet mee te doen aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Eigenlijk niet, want het was op 17 december 2014 best wel leuk met knuffelexministerpresident (koppeltekens bestonden niet meer in het dictee van Bart Chabot) Dries van Agt. Dus maar een andere smoes verzinnen: in mijn ogen had die aartsijdeltuit van een Philip Freriks als presentator eindelijk eens het veld moeten ruimen in plaats van de Vlaamse naar mijn hart Martine Tanghe (trouwens niet zomaar vindbaar via Google, wel gelijkgenaamde garage en hotel).
Nou ja, het Dictee is niet louter Freriks (zie boven) en Lieve Joris als opsteller 2015 maakt zonder meer nieuwsgierig. Misschien krijg ik straks wel spijt. Niettemin: basta!

vrijdag 18 december 2015

VVD, ff klep dicht aub

De vrouw als supermachtige is in opmars. Heel goed, als het kaliber Merkel is – ik heb op de site van Time mijn stemmetje laten klinken, toen haar score nog op niets leek. Maar hoed u bij pogingen het glazen plafond *) te doorbreken voor de mutsen en trutten. Dat werkt averechts.

Neem nou de Minister van Volksgezondheid Edith Schippers. In de week dat iedereen roept, VVD, nu ff klep dicht aub, laat die zich door het AD en consorten fotograferen op een deskbike in haar werkkamer. Het kon nog erger. Ze zei: 'Zitten is het nieuwe roken.'  Is dat functie-invulling of zo? Wie zoiets bedenkt, zou 'n poosje moeten zitten, of ter observatie naar de aanverwante kliniek worden gestuurd.

Ja, we weten het nu wel, de VVD zou het liefst de Bestse Hoofdstraat tot 130 km-zone verklaren; het schrappen van de milieuzone in onder meer Utrecht, waar vuile diesels niet mogen komen, is nog maar het begin. Overigens moest de partij in Rotterdam wat dat betreft bakzeil halen. Ze had als alternatief aangevoerd, het kappen van bomen om het fijnstof beter te laten verwaaien. Echt waar. VVD, laat je onderzoeken en tot zover, inderdaad, klep dicht.

*) De onzichtbare barrière als gevolg van een complex geheel aan structuren in door mannen gedomineerde organisaties, die vrouwen het opklimmen naar leidinggevende functies belet (Encyclo.nl).

dinsdag 15 december 2015

Het bruist van jewelste

En, lukt het 'n beetje met dat vernieuwde centrum in Best? Wat? Het bruist, het bruist van jewelste, al was het alleen maar de waterstraat op het met ministeentjes in waaiervorm herbestrate plein. Ik ging afgelopen zaterdag even kijken, ook al omdat mij signalen bereikten dat je in de Bestse winkelcentra over de hoofden kon lopen. Even niet gedacht aan de kunstijsbaan. Het stond vol tenten voor het gemeentehuis, dus niks spuitende fonteinen. 

Waar doet die waterstraat me trouwens aan denken? Aan het centrale plein in het Jurastadje Lons le Saunier – met dit verschil dat daar wel dertig stralen uit de grond komen. Niet gek voor een plaats van maar 18.000 inwoners. 

Best heeft een behoorlijk actieve Twitterbevolking en uit die bron vernam ik eind vorige week de klacht, dat er rond de Hoofdstraat geen parkeerplekje meer vrij was. Ook niet op die grote parkeerplaats achter de Odulphus? Echt niet. Aan de klacht werd de vurige wens verbonden, de parkeerkelder aan de Molenstraat voor het publiek 'open te gooien'. Ooit stonden er in Best langs de straat grote borden Ga toch fietsen, maar dat was nog in de tijd van wethouder Jan van Beerendonk, dus dat is verrekte lang geleden. 

Intussen vlei ik mij met de gedachte dat de parkeerdruk in het centrum niets te maken heeft met het al dan niet toelaten van autoverkeer op het stuk Hoofdstraat tussen de Nazarethstraat en de Nieuwstraat. Of toch wel? Is hierdoor niet bewezen dat de mensen bereid zijn massaal naar de winkels te komen, ongeacht de vraag of ze daar letterlijk langs mogen rijden of niet? 

Ik vraag me echt af, waarom we in dit stadje zo lang moeten discussiëren over de vraag half, helemaal of niet open stellen van de Hoofdstraat. Waarom daar nu weer een arbeid en geld verslindend onderzoek naar moet worden ingesteld. Een onderzoek, waarvan de uitkomst tamelijk voorspelbaar is. Kijk nou eens om je heen in dit land en je ziet overal voetgangersgebieden, die heel wat groter zijn dan dit straatje. Een straat waarvan het nieuwe profiel met terrassen en zonder trottoirs helemaal is toegesneden op rustig kuieren en luieren. 

Ik heb een kerst- annex nieuwjaarsgedachte. En die gaat over een gemeenteraad die een besluit durft te nemen, ongeacht de vraag of er wel een draagvlak voor is. Gewoon op basis van gezond verstand, zonder angst daar in 2018 (dat is nog twee jaar hoor) bij de verkiezingen op te worden afgerekend.

(Gesproken column voor Omroep Best, 16.12.15 - Ook op Facebook is een fikse discussie over het al dan niet afsluiten van de Hoofdstraat aan de gang.)

maandag 14 december 2015

Excuus zonder schuld

Al eerder heb ik mij uitgelaten over het slikken of stikken, waaraan driekwart van de regionale dagbladen, onder de Persgroep zijn overgeleverd. Het nieuwe beleid, waarbij minstens de helft van de krant en de weekendbijlage onder leiding van het Algemeen Dagblad elders worden gemaakt, heeft tot een akelig stemmende gelijkvormigheid geleid. Elke regionale nuancering op deze pagina’s ontbreekt. Het is allemaal reuze efficiënt, maar als de Belgische eigenaren denken dat ze hiermee de regionale journalistiek overeind kunnen houden, dan heb ik daar mijn ernstige twijfels over.

Intussen varen de plaatselijke gratis weekbladen, die dicht op de huid van de lezer zitten – er verschijnen zelfs nieuwe titels – er wel bij. Ze pikken ook steeds meer van de regionale advertentiemarkt in.

Afgelopen zaterdag zag de hoofdredactie van het Eindhovens Dagblad in haar wekelijkse rubriek Beste lezer zich genoodzaakt haar verontschuldigingen aan te bieden voor iets, waaraan zij part noch deel had. Een excuus zonder schuld. In een interview met de nieuwe baas van Shell Nederland, de Helmondse Marjan van Loon, heette het dat Helmond ‘volgens de overlevering bekend staat als een notoir boevennest’.

Leg dat nu maar eens aan je uiteraard woedende lezers, die eerst hun Helmondse Courant en vervolgens de titel Helmonds Dagblad aan ´Eindhoven´ moesten afstaan.
´Hoofd opinie´ Chris Paulussen kwijtte zich prima van deze taak in de geest van ´ongepast, niet recht doend aan de wijze waarop juist Helmond in de afgelopen decennia met succes heeft gewerkt aan zijn reputatie´.


Weliswaar is hiermee de brand geblust, maar het het blijft – zie boven – natuurlijk smeulen.