maandag 23 november 2015

Coco/Koko

Wat coco is, weten alleen financiële bollebozen. Daarom citeer ik gemakshalve maar even de nrc. Die krant reconstrueerde onlangs ‘hoe banken, aangevoerd door ING, meeschreven aan de wet die ze een fiscale aftrek van 350 miljoen euro per jaar geeft op coco-obligaties’. Volgens minister Dijsselbloem is daar niks mis mee. Niettemin beloofde hij de Kamer meer helderheid over dit soort zaken. Ik zou zeggen, zit er maar niet mee. Er zijn de laatste weken wel andere dingen om ons druk over te maken en waarschijnlijk is ‘coco’ daardoor alweer bijna vergeten. Stellig tot genoegen van Dijsselbloem. Laat ik het over Koko  hebben, da’s veel gezelliger.

Koko is een Friese Stabij, een wit met zwarte jachthond, verblijvend achter het hek van de overbuurman van onze Stadse Boerin. Tenminste als alles goed is, maar daarover later.

De Stadse Boerin heeft ook een hond: Luna, een schat van een boxer, die op gezette tijden woef zegt en het daarbij laat. Luna en Koko zijn maatjes. Dat is overduidelijk.

Anderhalf jaar geleden kreeg Luna acht puppies, na een gezellig samen zijn met, nee niet met Koko, maar met een stoere rasgenoot, genaamd Cesar. Zie deze filmpjes. Ze gingen als zoete broodjes over de toonbank, als je me deze beeldspraak toestaat. Het smaakte naar meer, dus was Luna een maand of wat geleden op de bestemde tijd weer bij Cesar. Niks, nada. De staart tussen de benen. Dan maar niet. De Stadse Boerin zei: ‘Cesar had twintig minuten vast moeten zitten’. Uh? Dit soort informatie over hondenseks – wat zeg ik nou  weer – gaat mij boven de pet.

En toen kwam de aap uit de mouw. Ondanks strenge maatregelen, was het Luna gelukt, ‘n dagje met Koko te gaan stappen. De rest laat zich makkelijk raden. Liefde met de buurjongen. Afgemat kwam ze weer opdagen.

Het werden zes pikzwarte hondjes met de witte staartpuntjes van Luna. Zwart is dominant, dat is bij koeien ook zo, zegt de Man van de Stadse Boerin. Je kunt er nog niet alles van zeggen, maar er is een zeer aanvallig nieuw ras ontstaan, dat is duidelijk.


‘Ik krijg dekgeld,’ roept Koko’s baasje.

PS Dit is trouwens ook een leuke van Peter van den Besselaar op zijn TilburgDailyPhoto Daar is Coco een papegaai.

dinsdag 17 november 2015

Niets is zeker, maar wees niet bang

Nadenkend over dit maandelijkse stukje voor uw omroep, dacht ik: het was een bewogen week. Voor Best, jazeker. Maar niets is zeker want vrijdagavond laat klonken over de radio de alarmkreten uit Parijs. We waren net naar bed gegaan en ik ving het een en ander op via een oortje; besloot mijn Levensmaatje er niet meer mee te belasten
.
Vorige week, bij sporthal Naestenbest, sprak ik even met twee jonge migranten, die daar met 195 anderen, zo goed en zo kwaad als dat ging, gehuisvest waren. Ze leken me niet goed te begrijpen, maar dat kan ook aan mijn Engels hebben gelegen. Ze gedroegen zich hoffelijk en beleefd, maar onzeker en verlegen. Vind je het gek? Hoe zouden ze zich nu voelen, na Parijs? Het duivelse geweld is hen immers achterna gereisd en hier in Nederland is sinds 13 november het meest gehoord: ‘het komt nu wel erg dichtbij.’

Voordat ik overschakel naar ons eigen Best, wil ik hierover nog twee dingen kwijt. In Frankrijk is deze oorlog al járen aan de gang. Het heeft met zijn Afrikaans-koloniale verleden te maken, met tien miljoen islamitische inwoners – let wel, goeien en kwaaien – en met hun abominabele situatie in de voorsteden van vooral Parijs. Ja, IS claimt de aanslagen, maar ze kwamen niet uit het Midden Oosten, ze kwamen van binnenuit, als we België daar bij mogen rekenen – over dichtbij gesproken. Tweedens: angst is de slechtst denkbare raadgever. Angst is precies wat die monsters ons toewensen. Dus Levensmaatje zegt: ‘Ik ga niet onder de tafel leven.’

Dat laatste wil bij voorbeeld zeggen, dat onze verantwoordelijkheid voor de vluchtelingen ongewijzigd is. Wat dat betreft heeft Best zich vorige week van zijn beste zijde laten zien. Het gemeentebestuur dat – ondanks de vele onzekerheden – de organisatie van de opvang uitstekend in de hand hield, de inwoners dankzij de mogelijkheden van het internet, tot in de details op de hoogte hield en vele Bestenaren en plaatselijke ondernemers wist te inspireren tot aanvullende hulp, van het wassen van de kleren van de gasten en het aanbieden van skeelers tot en met de actie van Bestse kinderen om het kroost van de vluchtelingen op snoep te trakteren.

Natuurlijk is een tijdelijke huisvesting van 200 mensen gedurende enkele dagen niet te vergelijken met een permanent AZC voor 500 asielzoekers, maar toch. Niets is zeker. Burgemeester Van Aert kon desgevraagd niet anders zeggen dan dat een nieuw beroep van het COA voor crisisopvang vroeg of laat verre van ondenkbaar is.

Intussen kunnen we wel weer eens aan onszelf denken. Ik liep over het vernieuwde Raadhuisplein en las daar het gedicht van Merel Morre, waarvan de letters als een rooster in de metalen afdekking van een afvoergoot zijn aangebracht. Grappig zoals de dichteres de letters b e s t hier en daar in haar tekst heeft verwerkt, zoals in ‘je BESTeelt me een beetje van het gevoel alleen te zijn’  Het is een warm gedicht. Precies wat we nodig hebben in deze onzekere tijd.


(Gesproken column Omroep Best, onder meer 18.11.15, 18:10 uur.)

woensdag 11 november 2015

De taal is een ganzenvolk

'De taal is gans het volk', zei een negentiende-eeuwse dichter. Nou, om wat preciezer te zijn: ‘De tael is gantsch het Volk’. Je komt ook tegen: 'De taal is gans een volk' en een staatssecretaris van cultuur, oud-literatuurcriticus, maakte er zelfs 'van gans een volk' van. Mijn vader, in zijn vrije tijd geneigd tot absurdismen, spotte 'een ganzenvolk'.

De spreuk zou opgang hebben gemaakt in de periode dat België nog deel uit maakte van het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I, een vorst die veel meer voor het zuidelijke landsdeel heeft betekend, dan de afscheidingsbeweging rond 1830 wilde doen geloven. 'De taal is gans het volk' werd toen ingezet ter emancipatie van de Nederlandse taal in Vlaanderen. Over de uitvinder  ervan zijn de geleerden het niet eens; iemand die vaak wordt genoemd is de priester-dichter Guido Gezelle. Overigens denk ik, dat de Vlaamse schrijver Hendrik Conscience met zijn nationalistische De Leeuw van Vlaanderen ('Hij leerde zijn volk lezen') heel wat meer invloed op het taalgebruik in het zuiden heeft gehad.

Meer dan ooit ben ik voor 'van het volk'; er zijn er teveel die zich – al dan niet goed bedoeld - de totale zeggenschap over onze taal aanmeten. In een recent verschenen boekje met zogenaamde vergeetwoorden (ik zou voor zoiets van mijn hoofdredacteur op m'n donder hebben gekregen, in de tijd dat taalpuristen nog volop oorlog voerden tegen germanismen) onderstreept Van Dale Uitgevers – ik zei het al eerder: een geldmachine – haar hegemonie met de volgende mededeling: 'In deze uitgave zijn enkele kenmerken aangebracht die het ongeoorloofd kopiëren van (een deel van) deze uitgave kunnen aantonen.' Kom op zeg.

Dat boekje (160 blz.) '1000 vergeetwoorden om te koesteren', kwam tot stand dankzij de radiorubriek De Taalstaat van Frits Spits, waarin Nederlanders en Vlamingen 'vergeten' woorden konden (en nog kunnen) aandragen, om vervolgens door Nelleke Noordervliet tot 'adoptieouder' van dat woord te worden benoemd. Wij zeggen wel eens tegen elkaar: 'Teveel Nelleke', vanwege de mate waarin de beroemde schrijfster als bijzitter (vergeten woord) in allerlei radio- en t.v.-programma's wordt gesignaleerd. Zij is dan meestal aangeschoven, een presentatoren-cliché dat zo gauw mogelijk vergeten moet worden.

Dat Nelleke, respectievelijk Van Dale, niet het laatste woord hebben als het over taal gaat, blijkt uit sommige eigenaardigheden als de veelvuldig terugkerende vermelding: Belgisch-Nederlands, terwijl er qua taal geen Belgen zijn, hooguit Vlamingen en Walen. Standaard Nederlands en Zuid-Nederlands zou meer voor de hand hebben gelegen. (Mijn Eindhovense schoonvader zaliger dronk altijd een tasse koffie en geen kop.) Het woord binst (terwijl) wordt opeens 'gewestelijk' gemerkt, terwijl het puur Vlaams is. En dan de doodzonde: Het woord schaften, waarvan ook de eerste betekenis is vergeten, de pauze-boterham van de arbeider, voordat die medewerker ging heten. De Friezen hebben het bij het rechte eind met hun tegeltjeswijsheid De tiid hâldt gjin skoft (De tijd staat niet stil).

Ach, muggenzifterij. Ik voel me nu net een voetbalsupporter die de nationale coach de les leest. Maar de taal is 'van ons', dus ook van mij hè? En het is natuurlijk een leuk boekske, vol ´vergeetwoorden´ waarvan ik er nog heel wat met veel plezier gebruik… Wie ze niet meer snapt, gaat maar Kuifje lezen of what's appen.

maandag 2 november 2015

De Automens

De automens is een belangrijk wezen. Voelt zich althans zo. Soms kom ik, min of meer bij toeval – zelf ben ik geen automens, ik word uitgelachen als ik het nalaat, af en toe ‘een linker bocht af te snijden’ – terecht bij de Nationale Autoshow op BNR. Het programma, waarin kenners over elkaar heen buitelen met hun macho-geleuter over alles wat met het vierwielig fenomeen te maken heeft. Het is vaste prik op vrijdagmiddag en wordt tijdens het weekeinde, dag en nacht herhaald.

Dit weekeinde was er Groot Nieuws. Dealer Kroymans in Hilversum mocht de James Bond Aston Martin DB10 zaterdag gedurende 6 uren in zijn showroom aan de liefhebbers laten zien; men verwachtte duizenden. Of dat in de praktijk zo ook is uitgepakt is mij niet bekend. Vind ik eerlijk gezegd ook niet zo interessant. Wel de in de autoshow ietwat besmuikt geventileerde raadgeving, in verband met die verwachting, met het openbaar vervoer (OV) naar Hilversum te komen!

De zelfbenoemde belangrijke automens was nog anderszins dit weekeinde in het nieuws. Dat kwam door een persbericht van ANWB autoverzekering over de manier waarop echtelieden c.q. levenspartners op elkaar reageren als een hunner in het belangrijkste bezit (afgezien van het huis) beschadigt. Dat schijnt zo erg te zijn, dat sommige kranten daaraan de pakkende kop ontleenden: Autoschade levert vaak ook deuk in relatie op.

Pakkend maar nagenoeg bezijden de waarheid want wat is er dan helemaal aan de hand? Van de vrouwen is 9 procent ‘boos of geïrriteerd’ als manlief brokken maakt; Bij de mannen is dat 6 procent. En dan komt er, althans in de krant, ‘n soort nuancering waarvan ik in dit verband geen chocola kan maken: Mannen zijn vaker teleurgesteld in hun wederhelft (12%) dan vrouwen (8%). Vanwege dat deukje? Of is het een soort druppel die een emmer doet overlopen?

Boeiend wezen, de mens, al dan niet in bezit van auto.