zaterdag 27 juni 2015

Tunesië: dit kon niet goed gaan

Jaren geleden, ik zat nog in het arbeidsproces, maakte ik een veertiendaagse groepsreis naar Tunesië. De eerste en de laatste keer dat ik een Noord-Afrikaans land bezocht. Ver voor de daar begonnen Arabische Lente en de, naar men zegt, redelijk geslaagde democratisering.

Tunesië is een klein, mooi, afwisselend land, ooit een Franse kolonie, wat je vooral in de hoofdstad Tunis nog goed aan de gebouwen kunt zien. De reis was onderverdeeld in een week sightseeing en een week luieren, desgewenst aan het strand. Qua cultuur is er heel wat te beleven. Om te beginnen, voor ons was dat letterlijk zo, de resten van het door de Romeinen veroverde Carthago, vlakbij Tunis.
Ook de ruïnes van een door de Romeinen zelf gestichte stad zijn de moeite van een bezoek meer dan waard. Zó goed geconserveerd dat je denkt: dit is dus het beeld dat is overgebleven van de klassieke oudheid. Ik hoef nu niet meer de halve wereld af te reizen om daar kennis van te nemen. En ja, zelfs bij een bezoek aan het Forum Romanum in Rome en aan Pompeï kreeg ik een gevoel van herkenning, waarmee ik niet wil zeggen dat je de kans moet laten glippen om daar te gaan kijken.

Het toerisme is de levensader van Tunesië. De IS richt daarop zijn kalashnikovs, eerst in het nationaal museum, nu op het strand. Toch is er sprake van een geweldige paradox. Het toerisme is namelijk geen toereikende bron van werkgelegenheid bij de enorme aanwas van de bevolking. Een bezoek aan het land geeft je – net als het me later overkwam in Indonesië – een dubbel gevoel. Het verschil tussen arm en rijk is er zo zichtbaar. Al die jonge mannen in hun pijen die de ganse dag op de stoepen en trappen in steden en dorpen zitten te kijken; die – tot ergernis van de toeristen – op muurtjes langs het strand loeren naar de zo goed als blote zonaanbidders.


Dit kon niet lang meer goed gaan en dit ging ook mis. Tunesië is, met die tot op het bod gefrustreerden,  dé leverancier van IS-strijders geworden en het stelsel wordt dus ook van binnenuit aangevallen. Betekent dit het einde van het toerisme, waardoor het probleem alleen maar wordt vergroot? In de westerse landen heerst hierover heel wat twijfel: België geeft een negatief reisadvies voor Tunesië, onze minister van BuZa, Koenders, kwam nog niet verder dan: ‘kijk uit als je daar bent.’ Honderden vakantiegangers nemen terecht het zekere voor het onzekere, ze gaan voortijdig naar huis.

vrijdag 19 juni 2015

Jongmensch

In een, althans op Blendle, niet ondertekende column in BN-DeStem van heden, staat een anecdode over Drs. P. De columnist vermeldt een ontmoeting met de taalvirtuoos en dat gaat ongeveer zo: ‘Ik vertelde dat ik eveneens het Nederlandstalige lied trachtte te propageren door af en toe op het biljart van mijn stamcafé in Breda een smartlap te zingen. Polzer draaide zijn markante hoofd zijwaarts, keek me secondenlang met priemende ogen aan, zei: ‘Dat is een loflijk streven, jongmens’.

Het woord  is al zo lang in onbruik dat ik het jongmensch zou hebben gespeld. Het herinnert mij aan het vaak vertelde verhaal van de eerste ontmoeting van de mensen die mijn ouders zouden worden. Mijn vader was een poosje, niet bepaald tot zijn voldoening, ‘reiziger in suikerwaren’. Het was tegen het einde van de negentiende eeuw. In de trein kwam hij tegenover een meisje te zitten dat onderweg was naar een pensionaat in Zaventhem en het klikte. Nadien werd hij ten huize van mijn toekomstige moeder aangeduid als ‘het jongmensch uit de trein’.

Dat jongmensch kon overigens niet de goedkeuring wegdragen van de pa van het meisje, als haar eventuele huwelijkspartner. Dus moest hij van alles verzinnen, om haar ‘in het geheim’ te ontmoeten. Daarbij moet men in aanmerking nemen dat ‘nette burgermeisjes’ in die tijd niet met goed fatsoen onbegeleid over straat konden. Op zekere dag heeft mijn vader daar het volgende op gevonden.


Weer eens op terugreis naar zijn woonplaats Breda, zei hij tegen zijn collega’s handelsreizigers: ‘Straks wordt ik op het station afgehaald door twee knappe meiden.’ Het werd, geloof ik, zelfs een weddenschap. Bij een  tussenstop, verstuurde hij snel een telegram naar het huisadres van zijn geliefde met de mededeling: ‘Arriveer om 3 uur op station. Tante Marie.’ Zodoende werd zijn meisje, vergezeld door een vriendin, met de paardentram naar het Bredase station gestuurd en daar zagen zij, uiteraard tot hun verrassing, niet tante Marie, maar het jongmensch uit de trein stappen.

woensdag 17 juni 2015

Een gezegend putdeksel

Het vernieuwde centrum van Best is voorzien van ‘unieke’ putdeksels in het wegdek, waarop volgens het plaatselijke h.a.h.-blad Groeiend Best de heilige Odulphus is afgebeeld. Terwijl ik dacht, wat is dat nu weer voor gekkigheid, plaatste het blad de toevoeging dat het er net zo uit zag als de afbeelding op de stoep van het gemeentehuis.

Het gaat dus heel simpel om het nauwelijks meer voor publiciteitsdoeleinden gebruikte gemeentewapen uit de negentiende eeuw, waarin inderdaad de plaatselijke heilige is afgebeeld. Tot zover niks aan de hand.

De putdeksels in Best dragen overal elders de letters tbs, wat bij mij stelselmatig de gedachte oproept aan ‘afvalputje van de maatschappij’, maar dat terzijde. En het verhaal zou hiermee over en uit zijn, ware het niet dat het ‘eerste’ nieuwe putdeksel in de Hoofdstraat afgelopen zondag is gezegend door de pastoor in vol ceremonieel gewaad (cappa), in aanwezigheid van de burgemeester en een wethouder, met zo te zien als enige getuigen drie diakenen of acolieten in superplie. En de fotograaf, natuurlijk.

De pastoor profaniseerde het gezegende symbool door het een ‘teken van verbondenheid in ons dorp’ enz. te noemen en burgemeester Anton van Aert voegde eraan toe ‘dat het Best toch anders maakt dan veel andere gemeenten’.


Tja. Hiermee is het religieuze karakter van deze intieme bijeenkomst in de openlucht wel enigszins gerelativeerd, maar het zal duidelijk zijn dat de annexatie van het beeldmerk-initiatief door het r.-k. volksdeel mij toch niet echt lekker zit. Zware woorden als ‘scheiding van kerk en staat’, wil ik niet gebruiken, maar als men het over onderlinge verbondenheid heeft, dient men zich toch te realiseren dat we ook in Best te maken hebben met een multiculturele samenleving, die noopt tot voorzichtigheid met het oppeppen van autochtone religieuze tradities.

maandag 15 juni 2015

Losse flodders

Ik begin een beetje genoeg te krijgen van de losse flodders van wethouder Marc van Schuppen. Voor de duidelijkheid: een losse flodder lanceren is schieten, maar niet met scherp.
Vorige week meende Van Schuppen ter versterking van zijn imago de krant weer eens een scoop te bezorgen met de onverhoedse mededeling dat er ruimte is voor een extra supermarkt in Best. En waar had de bestuurder die winkel dan wel gerealiseerd willen zien? In de nog te bouwen woonwijk Aarle, ten noorden van de Oirschotseweg.

Nu moet ik zeggen dat als het over bebouwing in Aarle gaat, bij mij de stekels altijd recht overeind gaan staan. Het gaat hier om een van de nog redelijk gave buurtschappen in Best, uiteraard van agrarische oorsprong, waar elke ruimtelijke ingreep al gauw een aantasting betekent van het cultuur-historische landschap.

En ja, er is voor Aarle een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Op de gemeentelijke website valt daarover te lezen: ‘Het doel is om in Aarle een ontspannen groenstedelijke woonomgeving te creëren, die gebaseerd is op de huidige kwaliteiten van het gebied (‘rijk wonen’). Het moet een locatie worden waarin bewoners elke dag kunnen kiezen voor de rust van het buitengebied of de dynamiek van de stedelijke voorzieningen.’ De bekende snorkende taal van wie iets te verkopen heeft.

De door de gemeente aangegeven globale grenzen van het plan zijn: de Ringweg, Sint Antoniusweg, Kapelweg, Aarleseweg, Mosselaarweg en Broekstraat. Let goed op: globale grenzen, dus de hemel weet hoe dicht de nieuwe woonwijk op het historisch hart met brink en kapel van Aarle komt te liggen. Volgens mij nu al te dicht, waardoor de beloofde ‘rust van het buitengebied’ wel heel erg betrekkelijk wordt. Over losse flodders gesproken.

En daar moet dan volgens de heer Van Schuppen ook een super komen, ‘want veel bewoners van Best West doen nu hun boodschappen in Oirschot’. Waar haalt de wethouder deze wijsheid vandaan? Volgens een onderzoek Brabantse Netwerken uit oktober 2014, geëntameerd door de provincie Noord-Brabant, is juist het omgekeerde het geval! En waar zouden die Oirschottenaren dan nu winkelen? Ik doe een gooi: in winkelcentrum Heivelden, pal tegenover Aarle.

Zondag twitterde Bests burgemeester Anton van Aert op grond van mededelingen op de website Compendium van de Leefomgeving, waarin onder meer het CBS participeert: ‘Leegstand winkels 2005 – 2015,  leegstand in Best valt mee: zo'n 4 %. Buurgemeenten hoger.’  Mooi, maar is het niet verstandiger naar de trend te kijken, bij voorbeeld de verwachting over tien jaar? Daarover zeiden de adviesbureaus Roots en Analyzus onlangs: in Best 17,4 % minder winkels.


Het wordt tijd dat bestuurders leren, zich niet zo snel rijk te rekenen.

(Gesproken column Omroep Best, 17.06.15)

donderdag 11 juni 2015

Overheid goed in dwarszitten kleine zelfstandige

Dat de overheid zich specialiseert in het dwarszitten van de kleine zelfstandige, weten we intussen wel, al was het alleen maar door het gehakketak over de positie van de ZZP-ers. Is dat laatste een kwestie van rijksbeleid, ook de plaatselijke overheid kan het de kleine man – zelfs als je bij voorbeeld een huisarts zo kunt noemen – knap lastig maken.

Zo meldt het Brabants Dagblad de moeilijkheden die dokter Broeders aan de Ringbaan Noord in Tilburg ondervindt, omdat een bordje met vermelding van zijn praktijk 'van de openbare weg zichtbaar is en als een reclame-uiting moet worden beschouwd'. Dat bordje hangt er al 30 jaar, maar nu vindt de gemeente opeens dat daar 500 euro voor moet worden betaald. De dokter natuurlijk kwaad en de Landelijke Huisartsenvereniging kan hem helemaal volgen. De belastingrechter heeft zich inmiddels over de kwestie uitgesproken, maar zoals dat gaat in het gerechtswezen, er worden nauwgezet juridische regels toegepast, dus vindt de rechter dat dokter Broeders moet dokken.

Toch makkelijk die telefoontjes, waarmee ambtelijke dienstkloppers zo'n gevalletje vanuit hun auto op de openbare weg kunnen spotten. Zo krijgen ze hun salaris wel bij mekaar.

In de binnenstad van Leeuwarden signaleert de Leeuwarder Courant een nog veel krasser geval. Daar zit een slager, die zijn hele winkel in canvas heeft verpakt, omdat-ie te laat was met het aanvragen van een vergunning om 'reclame op zijn gevel, zijn raam en op straat' te mogen voeren. Daardoor hing hem een dwangsom van 2500 euro boven het hoofd. Die vergunning is nu alsnog aangevraagd en de slager is uiteraard benieuwd hoe lang hij zijn klanten nog in een ingepakte winkel moet ontvangen.