V&D heeft na de uitspraak van de rechter, dat het gedwongen inleveren van loon door de medewerkers niet aanvaardbaar is, toch maar eieren voor haar geld gekozen. Zeker terecht, gezien het gegeven dat - zo las ik ergens - de topman van het concern in de VS onlangs een nieuw onderkomen voor zichzelf ten bedrage van 20 miljoen (dollars of euri, houd me dat even ten goede) heeft aangeschaft. Dat is twee keer de door V&D met de salariskorting beoogde 'levensreddende' bezuiniging.
De rechter zei dat de 'bescherming van het loon' alleen geldt voor de leden van de vakbond die het geding tegen het warenhuis had aangespannen. Maar de directie van V&D heeft in haar ruimhartigheid eigener beweging besloten de uitspraak voor het volledige personeel te laten gelden.
Op basis van mijn persoonlijk arbeidsverleden, respectievelijk mijn meer dan 40-jarig lidmaatschap van de journalistenvakbond concludeer ik dat er weer naar hartenlust meegegeten kan worden. Ik zal mij nader verklaren.
Het is dat ik bij mijn aantreden als leerling-journalist destijds van idealen zwanger was, want anders had ik een lucratiever beroep gekozen. Het vak stond niet alleen in de onderste regionen van de maatschappelijke ladder, we werden ook nog eens zwaar onderbetaald. Niet voor werkdagen van 9 tot 5 hoor en ook zonder weekend-compensatie. Het was immers in de tijd dat ik een krantendirecteur hoorde zeggen: 'Wil ik een journalist? Dan tik ik even tegen de ruit en ik heb er een.'
Niet dat het ons ontbrak aan gevoel voor eigenwaarde. Weliswaar hadden we, zuilsgewijs, onze vakbonden, maar noemden die niet zo: de Nederlandse Journalisten Kring, de Katholieke Nederlandse Journalisten Kring en de Protestants Christelijke Journalisten Kring. Het heeft tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw geduurd, voordat die kringen werden samengevoegd tot de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). De kringen onderhandelden jaarlijks in federatief verband met de krantendirecteuren, verenigd in de Nederlandse Dagbladpers (NDP), over de cao en ik moet zeggen dat heeft geleidelijk aan spectaculaire resultaten opgeleverd. Ten faveure van de hele journalistiek. Inclusief de niet-vakbondsleden dus, collega's die door ons, wel aangeslotenen, misprijzend meeëters werden genoemd.
Want reken maar dat hier af en toe stevig over werd gediscussieerd. Voor zover je van een discussie kon spreken, want steekhoudende argumenten voor het niet meedoen aan de beroepsorganisatie heb ik nimmer kunnen bespeuren. Zodat alleen de vermoedelijke reden - de contributie - overeind bleef. Een hoofdredacteur volstond met: 'Ik ben geen lid. Daar hebben we het nog wel eens over.' Ja, dag!
Sans rancune, hoor. Al die lui, ook al zijn ze inmiddels gepensioneerd, eten nog steeds smakelijk mee.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten