We hebben elkaar nooit aan elkaar voorgesteld. Dachten aanvankelijk zelfs dat het broers waren. En toch kenden we elkaar goed. De twee overbuurmannen en wij. We kwamen elkaar regelmatig tegen tijdens de ochtendwandeling en altijd viel er wel eens wat leuks uit te wisselen.
Overbuurman 1 woont aan het ene uiteinde van het appartementsgebouw, overbuurman 2 aan de andere kant, kwam ik na ‘n tijdje te weten. Zo gaat dat tegenwoordig in de gemiddelde woonwijk, als je niet zomaar aan elkaar voorbijloopt. ‘Hallo, alles goed?’ en de nieuwbouw van een kapitale villa besprekend: ‘Het mag wa kosse,’ want het zijn echte Brabanders.
De vraag ‘hoe is ‘t’ leidde ‘n halfjaartje geleden tot een betrokken gezicht van overbuurman 2: ‘Hij is ziek.’ Ik aarzel om de gegeven details weer te geven, want ik kom uit een tijd dat je dat niet zomaar aan de openbaarheid prijs gaf. Hersentumor. Dat zag er, ondanks behandeling in het ziekenhuis, weinig hoopvol uit. En het ging ook niet vooruit met buurman 1; zijn maat liet diens hond alleen uit. De laatste weken miste ik ook nog deze trouwe vrienden, zodat ik piekerde ‘n keer bij buurman 2 aan te bellen.
Vanmorgen kwam de mededeling toen we hem weer eens ontmoetten: buurman 1 is vorige week op 72-jarige leeftijd overleden en al gecremeerd. ‘Het was zo’n leuke man,’ zei ik. ‘Altijd vrolijk’ reageerde buurman 2. ‘We hebben voor hij overleed nog samen ‘n fleske leeggemaakt.’
Toch heb ik bij dit verlies het gevoel, op een of andere manier tekort te zijn geschoten. Vaarwel, buurman 1 en sterkte buurman 2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten