Columnist en grappenmaker Rob Scheepers uit Sterksel schrijft in de weekendbijlage van het ED een stukje over het mes waarin hij in zijn jeugd speelde; betrekkelijk onschuldige spelletjes. 't Is of ik het eet. Zo herkenbaar. Met dit verschil: Scheepers was in het bezit van zo'n Zwitsers zakmes, rood met wit kruis en met van alles d'rop en d'ran. Het mijne was heel wat simpeler. Het was een Engels mes, dat ik kreeg van mijn broer tevens peter, toen die enkele jaren na de oorlog terugkwam van een officiersopleiding – 'n soort update – in Edinburgh. Ingeklapt was dat mes zwart, met een wafeltjespatroon, weet ik nog. Onvergelijkbaar met dat Zwitserse exemplaar, maar toch... een heel bezit in die tijd. Dat vonden anderen ook, zal ik straks aantonen.
Er staat nu een messenverbod voor onvolwassenen op stapel (ik laat in het midden wanneer volwassenheid intreedt) omdat die kinderen niet weten, hoe ze met messen moeten omgaan. Laat psychologen en pedagogen er zich verder maar in verdiepen, ik houd het bij mijn herinneringen. Aan de dolk (!) die in de scoutshop werd verkocht, die je aan een riem op je kont droeg en die 'onmisbaar' werd geacht voor activiteiten in de vrije natuur. En aan dat Engelse mes natuurlijk, waarmee ik in het bos mijn initialen in een boom stond te kerven, toen Klep Vos langs kwam. In 't Ginneken, waar ik opgroeide, heette een politieagent een klep. En deze man droeg dus Vos als achternaam. En wat deed Klep Vos? Hij zag de waarde van mijn mes en nam het in beslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten