woensdag 12 augustus 2020

Klapstoeltjes en een ketel heet theewater

Peter van den Besselaar toonde gisteren op zijn fotoblog TilburgDailyPhoto enkele zo te zien splinternieuwe ijzeren klapstoeltjes en mijmerde daarbij over ‘een heerlijke Franse sfeer’. Het maakte bij mij weer eens wat jeugdherinneringen los.

Die klapstoelen fungeren tegenwoordig hoogstens als roestig decoratief element, bij voorbeeld in een stedelijk voortuintje. Er valt alleen rechtop, niet bepaald comfortabel op te zitten. Nieuw kosten ze trouwens gauw 70 euro, zag ik op internet..

Maar ooit behoorden die stoeltjes tot het standaardmeubilair van uitspanning De Boswachter, in het Liesbosch bij Prinsenhage. Tegenwoordig is dat een luxe restaurant en dient de voormalige speeltuin tot parkeerplaats. Maar toen, zeg maar halverwege de vorige eeuw, was het een geliefd doel van vakantie-uitstapjes voor mensen uit Breda en omgeving.

Mijn moeder nam ons in augustus – de enige vakantiemaand van de lagere school – op de fiets mee naar het Liesbosch. Ze installeerde zich  in de schaduw van de bomen tegenover het etablissement en bestelde dan een ketel heet water op een houtskoolstoof, waarmee ze zelf haar thee zette. Wij stormden, in afwachting van de ranja met rietje, op de speeltuin af of vergaapten ons aan de eekhoorn die in z’n kooitje een rad in gang hield. Ja, daar zei in die tijd nog niemand wat van.

Bij zo’n gelegenheid huurde mijn broer Berry eens een solex, zoals bekend het ‘eerste rijwiel met hulpmotor’ (de aanduiding bromfiets/brommer is van jaren later). Dezelfde dag kwam mijn oom Herman op zijn racefiets (nylonkousen over de broekspijpen) aanrijden vanuit…Leuven! Dat was die oom, die in dienst was van een Belgisch ministerie en van wie mijn vader op de vraag wat-ie daar deed zei: ‘Niets!’ Nou ja hij repareerde daar de horloges van zijn mede-ambtenaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten