woensdag 6 juni 2018

Plastic

De gemiddelde lezer zal intussen wel weten dat ik een sigarenroker ben. Verkerend op een zodanige leeftijd, dat ik me nergens meer druk over maak. Sigaren inhaleer je trouwens niet; het gaat om de geur. Het merk senoritas noem ik niet, want dan denken jullie dat ik solliciteer naar een zending (Ik krijg immers ook gelukwensen van zelfs mij totaal onbekende personen op mijn verjaardag.)

Als automatisch komt mij ‘de goede raad’ van onze leraar Frans op het Onze Lieve Vrouwelyceum (tegenwoordig besmuikt OLV) te Breda, een verstokte bolknak-gebruiker,  in herinnering: ‘Als je rookt, dan geen sigaretten, maar een goeie sigaar.’

Intussen wordt mijn rookgedrag – mits beoefend in de buitenlucht – door mijn omgeving meer dan getolereerd. Toen wij onlangs een weekje op het huis en het hondje hadden gepast van onze dochter, werden wij door haar op verschillende manieren in de watten gelegd. Inclusief, bij thuiskomst twee setjes à vier sigaren, model Midden-Amerikaanse drugsbaronnen. Twee pakjes, want die dochter schept er steeds zichtbaar genoegen in, erg royaal te zijn. Het in onbruik geraakte gezegde ‘het is beter te geven dan te ontvangen’ is bij haar voor honderd procent van toepassing.

De sigaren dragen de door Europa vereiste waarschuwingen, naar de letterlijke betekenis waarvan ik slechts kan raden, omdat ze in het Spaans zijn gesteld. Vanmorgen kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en knipte ik de cellofaanverpakking (plastic) open. Elke sigaar blijkt te zijn verpakt in een stevig plastic kokertje met dito dopje.

Ik ben er, gezien de recente bepalingen van Europa aangaande plastic verpakkingen, me van bewust dat ik een historisch cadeautje heb ontvangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten