De spoorbrug over het Hollands Diep (Moerdijkbrug) gaat vanaf 25 juli achttien dagen op slot: een kilometer rails moet worden vervangen. Gelukkig is er nog de autobrug. Dat was in 1945, na de bevrijding van ook het noorden, wel anders.
Toen lagen beide bruggen half in het water. Wie daarvoor verantwoordelijk was, weet ik niet – het zullen wel weer de Duitsers zijn geweest, die de opmars van de geallieerden vanuit Brabant wilden verhinderen.
In de etalage van boekhandel Corona in de straat waar ik toen woonde, waren twee afbeeldingen te zien, die mij buitengewoon intrigeerden. Een gekleurde tekening van een broodmagere Nederlander met een vlaggetje op z’n hoed, die tegen een welgedane Engelse soldaat zegt: ‘Met het eten ging het wel, maar oh boy, die moffen.’ En daarnaast een ‘Delfts blauw’ tegeltje met de vernielde Moerdijkbrug plus de spreuk ‘Bredero sprak, het kan verkeren, zo moeten wij weer varen leren.’
Kort na de oorlog mocht ik met mijn moeder mee naar Rotterdam. Met de bellenbus (een vrachtauto met een bel bovenop de cabine) tot Lage Zwaluwe en daar wachten in het originele veerhuis. Zo een als Hier zet men koffie en over. Ik herinner mij ‘n gezellige boel.
Vele jaren later interviewde ik de bekende natuurkundige Hendrik Casimir, toen al met pensioen als directeur van Philips’ NatLab. Ook daar kwam de oorlog ter sprake. Casimir vertelde over een volle wachtkamer van Utrecht CS, waar tot ieders verrassing snert werd uitgedeeld. Doelend op de solidariteit en het gevoel voor (galgen)humor van het geknechte Nederlandse volk, zei hij: ‘Eigenlijk was het niet eens zo’n ongezellige tijd.’
Ja, als je terugkijkt…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten