Thijs Zonneveld is wellicht een van onze beste wielercommentatoren. Ooit prof,
zonder sporen van roem weliswaar (die blijft zo ongeveer beperkt tot het winnen
van de derde etappe van de Volta Ciclista Internacional a Lleida) weet
hij natuurlijk waar hij het over heeft. Bovendien pleegt hij zijn Tourcolumns in
briljante, meeslepende stijl te formuleren. Ze vallen onder de categorie ‘een
goed verhaal is nooit te lang’. Zodoende is hij hier tijdens de Tour het
zonnetje in huis. Hij is ook sterk in het terughalen van vergeten woorden, zoals
vandaag boerenkinkel.
Zonneveld schrijft in de AD/R Nieuwsmedia in een weergaloze karakterschets
van “de enige echte concurrent van koploper Froome in de Tour 2016”: ‘Bouke
Mollema is, zoals zoveel wielrenners tegenwoordig, bepaald geen ongeletterde
boerenkinkel.’
We weten allemaal waar dat op slaat: op de eenvoudige katholieke mannen uit
Brabant die in de vorige eeuw het wielrennen ‘op de kaart zetten’. De
Wagtmansen, de Van Ests, de baanrenners Braspenninx en Schulte. Die ontwikkelden
hun krachten en behendigheid op de fiets als pungelaars met een pak
boter op de bagagedrager, achterna gezeten door de douaniers. Het waren géén
boeren, eerder bouwvakkers. Sint Willebord, gemeente Etten-Leur, was hun
biotoop. Van daaruit bouwden ze hun roem op. Inderdaad, met alleen lagere
school, maar voor het fietsen hoefde je niet geletterd te zijn. En mannen als
IJzeren Willem (van Est), waren gevormd uit één stuk, ruwe diamanten
met lef, die zich aan fietsbanden uit een ravijn lieten hijsen – Wimme in 1951 –
om enkele jaren later ‘nog even’ in één dag Bordeaux-Parijs te
verschalken.
Ik verwijt Thijs Zonneveld (35) helemaal niks. Hij weet veel over het
hedendaagse fietsen, maar weinig van het verleden. En hij is een Hollander en
dan sta je wel heel ver af van de boerenkinkels.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten