maandag 10 november 2014

Een monument ben je niet zomaar

Wat is eigenlijk een monument? Ik ben geneigd te denken: een monument ben je niet zomaar. Nee, zó raar is deze gedachtenkronkel nu ook weer niet. Voor mij is bij voorbeeld Zwarte Piet een monument. Als je die om wat voor reden dan ook het bos in stuurt, dan kun je net zo goed de zwarte gaper, die boven de ingang van oude apotheken en drogisterijen hangt, slopen.

Wees niet bevreesd, dit wordt niet de zoveelste bijdrage aan de discussie over de assistent van Sinterklaas. Daar is immers intussen wel alles over gezegd,   vindt ook de goedheiligman zelf, volgens de treffende politieke prent van Mat Rijnders in het ED van zaterdag, waarop hij te zien was, vergezeld van een witte Piet en gezeten op een zwart paard. En ik las ergens dat die hele discussie een randstedelijke aangelegenheid is. In Brabant, Limburg hoor je er nauwelijks iets over en in België al helemaal niet. Het lijdt geen twijfel dat de pakjesboot komende zondag weer in Best komt aanvaren, vol met authentieke ZP-ers.

Een monument kan ook een gedenkteken zijn, maar de Bestse actualiteit plaatst momenteel de historische bebouwing van het dorp in het middelpunt van de belangstelling. En daarbij gaat het in de eerste plaats om de villa Mon Repos aan de Hoofdstraat, tegenover het zalencentrum Prinsenhof. De tegenwoordige eigenaar wil dit pand vervangen door nieuwbouw. Daarover is alarm geslagen.

De naam van de villa alleen al. Mijn Rustpunt. Die lijkt te verwijzen naar iemand in de negentiende eeuw, die zijn schaapjes op het droge had en in dat huis van zijn levensavond wenste te genieten. Zo moet het ongeveer geweest zijn. Best was in die tijd een straatdorp omringd door boerderijen. In het centrum woonden winkeliers, ambachtelijke ondernemers en 'n enkele fabrikant, door de rest van de bevolking aangeduid als 't Hoog. Tot die categorie moesten eertijds de bewoners van Mon Repos worden gerekend – jammer dat we de bewoningsgeschiedenis van het pand niet kennen.

Er bestaat een prentbriefkaart van de villa met op de voorgrond de bewoners, van wie de dames uiteraard, zoals het toen hoorde, hun rokken tot op de enkels droegen. Het huis had twee ingangen (een waarschijnlijk voor personeel en leveranciers) geflankeerd door vijf ramen. De verdieping had maar liefst zeven ramen en op zolder waren zo goed als zeker twee dienstbodekamers, als we afgaan op de koekoeken. En dan zijn we aangeland  bij wat er nu nog over is van de monumentale waarde van het pand. Laat ik er maar geen doekjes om winden: nauwelijks iets.

Laten we 'Mon Repos' (die naam is trouwens nergens te bekennen) eens langs de 'archeologische meetlat' leggen die de gemeente Best gebruikt om die monumentale waarde te bepalen. Volgens minstens één van de criteria die daarbij worden vermeld, valt de villa bij wijze van spreken al door de mand: de gaafheid. De deftige bewoning van het huis behoort allang tot het verleden. Bij wisselend gebruik is het zijn vrije ligging kwijt geraakt. De zolderverdieping is ingrijpend verbouwd. De twee koekoeken hebben plaats gemaakt voor één langgerekt geval met maar liefst acht vierkante ramen en tot overmaat van ramp is er 'n soort luchtbrug naar een eveneens leegstaand en totaal verloederd 'modern' kantoorpand gebouwd. Dit lijkt mij in meer dan een opzicht het einde van een verhaal.

Laten we  het tot slot nog even over omgeving hebben. Er is in de loop van decennia heel wat aangerommeld met de bebouwing van de Hoofdstraat. De wisselende bouwhoogte van sommige panden strookt allerminst met de de intentie van de gemeente, het dorpskarakter van Best te handhaven. Een kwalijk voorbeeld is de winkel met woonappartementen naast het (nu leegstaande) cafeetje tegenover De Boterhoek. En dan is er het geschuif met de rooilijnen, met als gevolg bij voorbeeld dat het rustieke pandje Boelaars in de diepte kwam te liggen en als het ware vroeg om te  worden gesloopt. Ook rond Mon Repos zie je die verspringende rooilijnen. In 1942 is het kapitale neoklassieke, ook al jaren leegstaande huis van de aannemersfamilie Van Heesewijk 'n stuk naar voren gebouwd. Nu we het er toch over hebben, de bouwproducten van Van Heesewijk – meer kapitale huizen en het hotel, nu restaurant, Bastille – zijn om hun vorm en uit cultuur-historisch oogpunt zeker bijzondere aandacht waard.

Maar 'Mon Repos' maakt al 'n jaar of tien deel uit van wat je gerust een schandvlek in het centrum van Best kunt noemen. Dus ik wil maar zeggen: saneren die boel en houd bij nieuwbouw de dorpse schaal goed in de gaten.

(Gesproken column voor Omroep Best, 12.11.14)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten