Eigenlijk vormen de Belgische Ardennen, met hun achtergebleven stadjes en dorpen ‘n soort kabouterland. Dat werd mij definitief ingegeven bij het vatten van een pint, in een taverne bij de brouwerij van Achouffe (Houffalize). Voortreffelijk amberkleurig vocht trouwens. De kastelein in Achouffe kookt onder het motto van de oud-Franse spreuk in het Engelse wapen: honi soit qui mal y pense. Wee hij die er slecht van denkt. Dat Frans is destijds door Margaret Thatcher over het hoofd gezien.
Chouffe voert een hop plukkende kabouter op klompen met slobkousen als beeldmerk, Vandaar. Maar de Ardennen ontlenen hun aantrekkelijkheid niet in de laatste plaats aan het knusse landschap, waar je je al mountainbikend onder de modder kunt laten spuiten, waar op de rommelmarktjes nog de merkwaardigste spullen zijn te vinden en waar je – mits goed uit kijkend – erg lekker kunt eten. Wat ons betreft pakte dat laatste wat minder goed uit. Een voorgerecht met pasta en een nagerecht met bleke pannekoekskes vormen nu niet direct een combinatie waar wij op zitten te wachten. Maar we hadden dan ook een arrangement van de krant en dat heeft ons geleerd dat je beter via het internet een hotel kunt boeken en het verder zelf uitzoeken. Ook de kamer van Du Commerce (oorspronkelijk een familiehotel voor handelsreizigers, nu onderdeel van een keten) was wat minder riant dan de plaatjes hadden doen vermoeden. En het (gratis) wifisignaal was zwak.
Maar over het personeel niets dan goeds. En – in tegenstelling tot dat in Namen en Dinant – ook nog eens tweetalig. Er was trouwens een Tilburgse bij, die zei haar dialect in vier maanden te zijn kwijt geraakt. Op de gang hing een foto van een vrachtauto die ooit het hotel was binnengereden. In de Ardennen is geen plaats voor rondwegen, dus de verhalen over rust in de reviews op het web zijn op z’n zachtst gezegd overdreven. Hollanders zijn trouwens nogal gauw tevreden over het eten, maar dat weet ik al sinds ik bij een chinees aan de Lijnbaan in Rotterdam de smerigste gerechten met smaak naar binnen heb zien werken.
Van die vrachtauto zei de jonge kelner: ‘Toen was ik nog niet geboren.’ Het was ook niet het enige incident geweest, vertelde hij. Ooit had een oplegger met boomstammen het complete terras weggevaagd. De enige daar zittende persoon ontkwam ternauwernood aan scalpering.
Dit deed me weer denken aan Saint Hubert, waar ik eens zo’n houttransport moeizaam door het centrum zag manoeuvreren. Hoe zou het nu met dat stadje zijn? Destijds veel verlaten restaurants, neergelaten rolluiken en netten tegen vallend puin onder de gewelven van de kerk.
Ach, inmiddels zitten we allemaal in de crisis, behalve de nieuwe koning.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten